woensdag 30 juni 2010

Radio interview nu online!

Het radio interview vanwege het vijftig jarig jubileum van onze gemeente staat nu online. Klik hier. Leg maar eens uit wat de heilige Geest is...

donderdag 24 juni 2010

1 Timoteüs: een actuele brief uit een gespannen tijd

Deze weken klinken in diverse kerkdiensten en kindernevendiensten stukken uit de eerste brief aan Timoteüs. Hieronder een inleiding:

Achtergrond

De eerste brief aan Timoteüs is geschreven door de apostel Paulus. De brief behoort samen met 2 Timoteüs en Titus tot de pastorale brieven. Dit zijn brieven aan pastores van de gemeenten die Paulus met hun hulp heeft gesticht, in Efeze (Timoteüs) en op Kreta (Titus). Zij zijn zijn leerlingen (‘mijn waarachtig kind in het geloof’ (1:2)), zijn opvolgers. Paulus zal kort na het schrijven van de brieven in Rome de marteldood sterven tijdens de vervolgingen door keizer Nero (67 na Chr.). Het gaat Paulus in de brieven om de herderlijke zorg in de gemeenten. Hiervoor geeft hij aanwijzingen.

Het is lastig om precies aan te geven wat de relevantie is van de brieven in het Nieuwe Testament, omdat ze overduidelijk een doelgroep hebben, een bepaalde gemeente, en dat zijn wij niet. Toch hebben de brieven een overstijgende betekenis, omdat ze lijnen hebben uitgezet voor de theologie en de opbouw van de eerste gemeenten. Die kunnen ons nog steeds inspireren. Het zijn die lijnen die belangrijk zijn, en niet zozeer de meer tijdgebonden ingrediënten als de positie van de vrouw (2:8 e.v.).

We lezen dat Paulus zich richt op de dwaalleraars, die blijkbaar een afwijkende leer onderwijzen (1:3). Maar om die leer te begrijpen moeten we eerst kijken in welk tijdsgewricht het zich afspeelt.

Tijd

We zitten in de zestiger jaren van de eerste eeuw. In deze tijd zijn de leiders van het eerste uur (Jakobus, de broer van Jezus, Petrus e.a.) weggevallen. Als de afstand tot de tijd dat de Heer zelf op aarde was groter wordt (ook omdat de eerste getuigen er niet meer zijn), worden de antwoorden op de gerezen vragen en problemen ook moeilijker. Het enthousiasme over de snelle wederkomst wordt minder en daardoor de invloed van de vijandige houding van de omgeving meer. Mede door de vervolgingen, en het wegvallen van de leiders, verdwijnt langzamerhand de centrale leiding van de kerk en de ervaring van eenheid van alle christenen. Men wordt in de concrete nood op zichzelf en op de eigen groep aangewezen. Dit alles lijkt direct te maken te hebben met de dwaalleer die Paulus in Efeze ziet ontstaan.

Leer

Helemaal duidelijk wordt het ons niet wat nu precies die dwaalleer is, omdat er nauwelijks uitleg is in de brieven. Wel maken we eruit op dat de dwaalleer een vroege vorm is van een latere veroordeelde leer, waar we meer van weten, de gnostiek. Gnosis betekent kennis. En in de tegenstelling in de brief tussen Paulus’ leer en de dwaalleer gaat het om geloof tegenover kennis.

De dwaalleer gaat ervan uit dat je door te teksten heen tot een diepere of hogere kennis kunt komen. Vergelijk het met de manier waarop in de Da Vinci Code geheime boodschappen zouden zijn verstopt in het schilderij van het Laatste Avondmaal. Het verkrijgen van die geheime kennis zorgt ervoor dat je je los kan maken van het aardse, het materiële, zodat je weer verenigd wordt met het goddelijke. Volgens de christelijke gnostiek is de wereld namelijk opgebouwd uit twee delen: ziel en lichaam, en zijn die op aarde met elkaar verenigd, maar passen ze eigenlijk niet bij elkaar. Het leven moet er dan ook op gericht zijn dat je de hogere kennis vergaart, zodat je verlost wordt. God is dan niet degene die jij dient, maar die jou dient om tot die verlossing te komen. Het is dus een soort zelfverlossing. Daarom staat die haaks op de leer die Paulus verkondigt. Immers, een mens leeft van genade alleen. We verlossen onszelf niet, maar worden verlost door het sterven en opstaan van Christus. En bovendien is de wereld niet in tweeën gedeeld, maar zijn ziel en lichaam één. Het materiële is niet slecht. Je hoeft je er niet aan te onthouden (let in dit verband op de frappante zinsnede dat aan een ‘opziener’ en een ‘diaken’ allerlei strenge eisen gesteld worden, maar als het over drinken gaat staat er veel losser dat hij niet teveel of overmatig veel wijn mag drinken…).
Let ook eens op hoe hij een vroegchristelijk lied citeert: ‘Hij [Jezus] is geopenbaard in een sterfelijk lichaam’ enz. (3:16). Paulus noemt dat nota bene een mysterie!

Dit is dus het kader waarin Paulus zegt: 4: 1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. 2 Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, 3 die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten. 4 Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, 5 want het is geheiligd door het woord van God en door het gebed.
Paulus heeft, hoe streng hij ook mag klinken in zijn leer, juist oog voor het alledaagse en materiële leven. En het is daarom dat hij jonge weduwen niet de mogelijkheid wil onthouden om het hertrouwen en kinderen te krijgen (hoofdstuk 5).

Effect van de dwaalleer

Welk effect heeft deze dwaalleer concreet? Het effect van deze dwaalleraars die naar zelfverlossing zoeken en naar afstand van het aardse, is dat de gemeente zich afsluit. Wellicht gaat dat hand in hand met de positie in de samenleving, waarin men steeds meer in de verdrukking komt, dat acht ik niet onmogelijk. De gemeente wordt door de dwaalleer een soort mystiek genootschap waarin ingewijden in de diepere geheimen worden ingewijd, waar gewone stervelingen niet bij kunnen. Paulus’ nadruk op de vervolgingen en de openheid waarmee hij ze tegemoet wil gaan, is dan ook vooral dat het geloof in het alledaagse leven moet worden geleefd. Dat de wet om het leven van alledag gaat. Dat je je niet moet afzonderen, noch materiële zaken moet afwijzen, maar rechtschapen moet leven. Want de wereld is goed geschapen!

Wat zou pastor Tim in onze tijd tegenkomen?

Voor ons leven in de 21e eeuw vraag ik me af, of Paulus zich niet zou richten op alle zelfhulpboeken, in een tijd waarin spiritualiteit privé wordt geacht te zijn en het geen direct effect mag hebben op het leven van alledag. En de omgevingsfactoren zoals die in Paulus’ tijd waren tijdens de vervolgingen, kunnen we die naar nu vertalen door te zeggen dat veel mensen in hun spirituele zoektocht een kloof ervaren tussen het jachtige en machtige bestaan en hun verlangen?
Of het nu de Da Vinci Code (als fictie bedoeld, maar niet door iedereen zo begrepen) of The Secret of een of ander spiritueel zelfhulpboek is, uiteindelijk moeten we het niet hebben van het geheim om gelukkig te worden, maar van de genade alleen. Dan hoeven we ons in onze spiritualiteit niet af te zonderen, maar kunnen we volop in het leven zoeken naar hoe we ons leven moeten leven. Daar hebben we Gods wet voor. ‘Het nut van een vroom leven is grenzeloos, omdat het een belofte inhoudt voor dit leven (!) en het leven dat komen zal.’ (4:8)

dinsdag 15 juni 2010

Alle oud-predikanten van de GK Waalwijk op de foto


Van links naar rechts: ds. H.W.B. Ottevanger (1974-1981), ds. Sjoerd Zwaan (1983-1988), ds. Otto Grevink (2005-heden), ds. W.R. Barkema (1964-1968), ds. Ada Rebel (1996-2003), ds. Jan Andries de Boer (1989-1995)

maandag 14 juni 2010

Gouden gedrevenheid (preek bij 50 jarig bestaan Gereformeerde Kerk Waalwijk)

Vijftig jaar geleden werd onze gemeente gesticht. Vijftig jaar geleden hakten mensen de knoop door dat ze samen een geloofsgemeenschap wilden beginnen. Was dat vanzelfsprekend? Om meerdere redenen niet. Allereerst waren er al allerlei kerken. Om te beginnen de kerk waar Waalwijkse gereformeerden toe behoorden, de Gereformeerde kerk van Sprang. Maar daarnaast was er ook nog de Hervormde gemeente Waalwijk-Centrum, waar de eerste proefvieringen gehouden werden, zo valt te lezen in het jubileumboekje. Dus men had kunnen blijven of gaan kerken met anderen. En het was bovendien ook een tijd waarin de ontkerkelijking duidelijk aan het licht begon te komen. En toch, het kon de mensen van toen er niet van weerhouden om een nieuwe geloofsgemeenschap te stichten, die eerst in het Willem van Oranje College kerkte, en later in dit gebouw, dat met veel handen en offers van gemeenteleden tot stand is gekomen.

Vijftig jaar geleden werd deze gemeente gesticht omdat de gelovigen ervoeren dat ze iets gemeenschappelijks hadden. Dat ze hun geloofsbeleving, en daarbij hun kerkelijke achtergrond, en ongetwijfeld nog veel meer persoonlijks, zoals het wonen in Waalwijk, met elkaar deelden, en dat delen ook in de praktijk wilden brengen. Het zal iets zijn geweest wat een nieuwe ambtsdrager onlangs zei in voorbereiding op de bevestiging: “Je ervaart buiten de kerk dat geloven iets bijzonders is. En dan is het fijn als jouw manier van in het leven staan ergens vertrouwd is en je dat met mensen kunt delen.” Want, geloven doe je samen. Maar hoezeer het dan vertrouwd mag zijn en thuis voelen in een gemeente, het blijft iets bijzonders om te geloven. En dat we vandaag ons vijftigjarig jubileum met elkaar mogen vieren is dan ook iets bijzonders. En die bijzonderheid, die onvanzelfsprekendheid, zit niet alleen in allerlei praktische zaken en in het tijdsgewricht, en ook niet alleen in het feit dat hoewel we een gemeenschap vormen, we het niet altijd met iedereen even goed kunnen vinden, maar vooral omdat vijftig jaar samen geloofsgemeenschap zijn iets is dat de optelsom van ons allemaal door de tijd heen overstijgt. Er gebeurt iets dat groter is dan onszelf als gelovigen samenkomen. Hoezeer we ook voor elkaar, of voor deze kerk kiezen, we zijn elkaar ook gegeven en in die zin bij elkaar gebracht. Omdat we geloven en dat ons samenbindt. Of, zoals de huidige predikant van de gemeente waaruit wij voortkomen, in zijn felicitatie aanhaalde uit gezang 308: “Tot ieder hart, dat Hem behoort, met Hem gemeenschap vindt. De dienst aan Hem is ’t gouden koord dat allen samen bindt.”

Op dit gouden moment staan we stil bij die bijzonderheid van de gemeenschap van gelovigen. En eerst worden we in Exodus herinnerd aan de bijzonderheid van Gods volk. Het bijzondere heet daar heilig. Wat of wie heilig is, is apart gezet. En het is God die bepaalt wat heilig is, niet wij. Het bijzondere van geloven is namelijk dat het niet van deze wereld is, dat we gegrepen worden door het verhaal van God en mensen, en dat we ons mee laten voeren in de beweging die dat op gang brengt. Dàt is het onvanzelfsprekende aan geloven. Het komt niet uit de wereld op, maar het komt van God. En in de wereld kunnen we in tal van bijzondere gebeurtenissen, plaatsen en mensen iets van God herkennen en noemen dat heilig. Omdat er iets van God te beleven is. God noemt zijn volk een koninkrijk van priesters. Dat betekent dat het mensen zijn die werk maken van de dienst aan God, die het gouden koord is dat ze samenbindt. Dat betekent dat ze zich scharen rondom het Woord van God. Dat ze daarnaar luisteren en daarnaar willen handelen. En het verhaal uit Exodus gaat daarover. Het verhaal gaat erover dat Israël leert hoe zij vorm kan geven aan een leven als gelovige in een gemeenschap van gelovigen.

Want hoe weet je hoe je kunt leven als gelovige? Stel dat je in die nieuwe situatie als 50 jaar geleden bij elkaar zit, en je voelt dat je iets bijzonders deelt, dat niet van deze wereld is, maar van God komt; waar haal je je inspiratie vandaan, of hoe weet je hoe je die gemeenschap kunt vormgeven, hoe weet je hoe je met elkaar moet omgaan, hoe kun je woorden geven aan je geloof, wat betekent het eigenlijk om te geloven, wie is God, wie is Jezus? Op veel plekken, zoals nu ook nog in bijvoorbeeld nieuwbouwwijken, begint kerk-zijn gewoon met een bijbel in het midden. Een boek dat niet van onszelf is, maar dat we gekregen, doorgegeven gekregen hebben. Dat een leidraad is om te geloven, omdat geloven niet uit onszelf komt, maar van God.

50 dagen na de Uittocht komt het volk in de Sinaïwoestijn terecht. En God is hier bezig om die beginnende gemeenschap op net zo’n manier zijn woorden mee te geven en te laten zien dat die meer zijn dan woorden van alledag, dat ze het alledaagse overstijgen. Woorden die anders zijn, heilig. En daarom de hele instructie dat het volk niet op de berg mag komen. Onder scherpe bewoordingen, ja, omdat het zo belangrijk is te laten zien dat het Gods woorden zijn, en niet die van mensen. Daarom mogen ze niet de berg op. Ze moeten niet denken dat het hun woorden zijn. Het zijn woorden van God, dus blijf er af.

Onze tekst wordt onderbroken op het moment dat God zijn Tien Geboden geeft. Het stukje dat dan nog volgt zit tussen de Tien Geboden en een lang stuk met voorschriften in. In ons stuk lezen we dat door alle donderslagen en lichtflitsen het volk zich op afstand houdt en tot Mozes zegt: vertel jij het ons maar. Hier wordt behalve de positie van Mozes ook de verhouding bepaald tussen God en de gelovigen. Vers 20 uit hoofdstuk 20 is daarbij het meest markant: ‘Wees niet bang, God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt.” Vreemd dat de zin begint met ‘wees niet bang’. Wat is de geruststelling dan als we op de proef worden gesteld? Bedoeld is dat we worden bemoedigd dat we woorden krijgen aangereikt die we niet zelf hoeven te kiezen en uit te onderhandelen, maar die glashelder zijn en van ons een keuze vragen. Wil je bij God horen, dan is de keuze heel helder, dat wil zeggen: aan de hand van Gods Woord zul je altijd voor keuzen worden gesteld, die je niet zou hebben als het van jezelf zou moeten komen. Maar juist omdat je door Gods Woord wordt stilgezet bij hoe het leven gaat, krijg je de kans je leven werkelijk te beteren en niet te blijven hangen in wat nu eenmaal gewoon is in de wereld. Zo legt God zijn Woord neer in de gemeenschap. En zo ligt de bijbel ook in ons midden. Niet als een huishoudelijk reglement dat wij bedacht hebben, maar als een bemoediging en aansporing ook werkelijk anders, bijzonder, te leven.

50 dagen na Pasen krijgen de volgelingen van Jezus een bijzondere ervaring. Zijn ervaren een kracht van buiten om woorden te vinden om ieder in ieders eigen taal het verhaal van Jezus te vertellen. Ze worden daartoe gedreven, het is niet van henzelf. Ze zijn geïnspireerd, begeesterd, ze staan in vuur en vlam. En als de mensen vragen wat ze moeten doen, klinkt welhaast de opdracht: maak iets bijzonders van je leven; stel het niet in het teken van het hier en nu in deze wereld, maar laat je inspireren door God, die je richting geeft aan je leven. Die je zonden vergeeft. Dat wil zeggen: die duidelijke keuzen aan je leven geeft. Die een uitweg biedt uit de onmacht van mensen om met elkaar te leven als schuld en tekort in de weg staat; die een uitweg biedt uit wat mensen scheidt en innerlijk verscheurt; die een uitweg biedt in waar je in blijft hangen en waar je zelf niet uitkomt, in keuzen in je leven, in karaktereigenschappen en andere eigenschappen waar je zelf moeilijk uit kunt komen; die de weg afsluit naar verval, die altijd zoekt naar de waardigheid van het leven; die je bijzonder maakt, enkel en alleen omdat je Gods kind bent. Wees niet bang. Het leven kent veel beproevingen, maar juist door samen als gedreven gemeenschap rondom Gods Woord samen te komen, kun je boven je eigen oplossingen en gevoelens uitstijgen, kan de gemeenschap boven zichzelf uitstijgen. Het vuur van die gedrevenheid zuivert ons en laat ons ook de weg zien die we niet moeten gaan. Zo wordt het leven bijzonder, geen sleur maar gedreven, vol Spirit!

Wat fantastisch is het dan om deel uit te maken van een geloofsgemeenschap. Zeker als die geloofsgemeenschap ook nog jong is. Handelingen eindigt dat de gemeente begint op het moment dat mensen het geloof hadden aanvaard, bijeen bleven en alles gemeenschappelijk hadden. Hoewel je daar ook heel letterlijk een gemeenschap van goederen en bezit uit kunt halen, betekent het toch vooral dat mensen die deel uitmaken van een gemeente het geloof dat van God komt aanvaarden, en dat ze rond het Woord van God samenkomen en daarin gemeenschap ervaren. Omdat het hen richting geeft en het warm van binnen voelt als je met het geloof bezig bent met elkaar, dat het je helpt om te leven.

Zo begonnen 50 jaar geleden gelovigen gedreven aan onze gemeenschap. En het is mooi nog steeds te merken dat er een pioniersmentaliteit is. Die zie je niet alleen in alle financiële acties en ook niet alleen in de grote hoeveelheid vrijwilligers die hun schouders onder deze gemeenschap zetten, ook vandaag weer, maar ook in wat in de samenwerking met andere gemeenten wel eens het ad-hoc karakter van ons gemeentewerk wordt genoemd. Als we ons gedreven voelen om iets te gaan doen, dan brengen we mensen bij elkaar en doen we het. Veel ontstaat door eigen initiatief en hoewel dat soms ook wat teveel van het goede is, is het altijd weer een blijk van de vitaliteit en de spirit van onze geloofsgemeenschap. Gedreven door de Geest en Gods Wet is deze gemeenschap geworden tot wat zij is: een gemeenschap van gedreven gelovigen, die de toekomst in kan gaan in het vertrouwen, dat zij in gezamenlijkheid met andere gemeenten die gedreven krachten kan bundelen en het leven bijzonder kan maken voor wie in God geloven, geschaard rondom de woorden van God die ons door Zijn Geest leiden naar het land van belofte.

zaterdag 12 juni 2010

Gereformeerde Kerk Waalwijk wordt 50 jaar!!


De Gereformeerde Kerk Waalwijk bestaat dit jaar 50 jaar. Op zondag 13 juni a.s. viert zij dit jubileum in een feestelijke kerkdienst. In de dienst, waarin ds. Otto Grevink voorgaat, zullen de zanggroep van de kerk en enkele oud-predikanten hun medewerking verlenen. Daarna is er een gezellig samenzijn. De dienst begint om 10.00u in de Gereformeerde Kerk, Ambrosiusweg 25.

Op 12 juni 1960 werd de Gereformeerde Kerk Waalwijk gesticht. Zij komt voort uit de Gereformeerde Kerk van Sprang. In die tijd kwamen veel gereformeerden van buiten in Waalwijk wonen, en zo ontstond de behoefte om in Waalwijk te gaan kerken. Dat werd in eerste instantie gedaan in het Willem van Oranje College. Later werd een kerk gebouwd aan de Ambrosiusweg, die in 1966 in gebruik werd genomen.

Gedurende de periode van 1960 tot 1974 bestond er een vorm van samenwerking met de kerk van Sprang en van 1974 tot 1988 met de kerk van Heusden, waarin de predikant voor meerdere gemeenten werkte. Op dit moment heeft de Gereformeerde Kerk haar achtste predikant. De kerk heeft op dit moment ruim 400 leden.

Het ontstaan en verloop van de Gereformeerde Kerk Waalwijk geeft een interessant tijdsbeeld van modern kerk zijn in de twintigste eeuw. Dat er een nieuwe kerk ontstond en gebouwd werd was geen vanzelfsprekendheid gezien de ontkerkelijking. Leden van de gemeente hebben echter zelf met veel enthousiasme en ijver de handen uit de mouwen gestoken voor de bouw en de opbouw van de kerk. In het kerkgebouw en in het kerk-zijn staat ontmoeting centraal. Voordat je in de kerkzaal komt, kom je in de ontmoetingsruimte het gebouw binnen. In het gemeente-zijn is die open ontvangst en ruimte voor elkaar erg belangrijk.

De Gereformeerde Kerk Waalwijk heeft daardoor ook een eigen kleur gekregen op het kerkelijk erf van Waalwijk. Ze staat bekend als een gemeente waarin geprobeerd wordt om in eigentijdse vormen kerk te zijn, door bijvoorbeeld te experimenteren in de liturgie. Jaarlijks komen er op het Kinderkerstfeest bijna 100 kinderen af van binnen, maar vooral van buiten de gemeente. Ook met verschillende (missionaire) jongerendiensten, zoals de U2dienst, maar ook diensten met liedjes van Ramses Shaffy en anderen, integreert de gemeente de huidige cultuur in haar uitdrukkingsvorm, zonder haar eigen verhaal daarin te verliezen, maar het juist zo herkenbaar voor het voetlicht te brengen.

Het jubileum is extra bijzonder, omdat het meteen haar laatste zal zijn, of nog beter gezegd: ze van 50 binnenkort 400 zal worden, als de voorgenomen fusie met de Hervormde Gemeente Waalwijk-Centrum tot de Protestantse Gemeente Waalwijk een feit zal zijn.

Een enkele anekdote tot slot: Er wordt gezegd dat de Gereformeerde Kerk Waalwijk de eerste kerk was met veel auto’s voor de deur. Het heette de ‘vertegenwoordigerskerk’ te zijn. We kunnen het opvatten als een geuzennaam, omdat het geen elitekerk is geworden, maar het is wat het is: een kerk ontstaan uit ‘import’ waarbij inderdaad de samenstelling van de gemeente niet in gelijke verhouding staat als de rest van de samenleving. Dat is echter tevens een uitdaging, die wordt opgepakt door verscheidene vrijwilligers, die ook binnen het kader van de WMO, in het midden van de samenleving staan.

In de dienst zal de zanggroep onder leiding van Joop de Zwart, met leden van de Gereformeerde Kerk en van de Hervormde Gemeente Waalwijk-Centrum, enkele liederen ten gehore brengen. Ds. Sjoerd Zwaan (1983-1988) en ds. Ada Rebel (1996-2003) zullen de lezingen verzorgen, en ds. Jan-Andries de Boer (1989-1995) zal een drumsolo verzorgen rondom het thema ‘Gods heiligheid’. De oud-predikant van de partnergemeente Unna-Königsborn (D) zal in de gebeden het jubileum mede gedenken. In de dienst staat de symboliek van het getal 50 centraal: 50 is het getal van de Heilige Geest en van de Thora. 50 dagen na de uittocht uit Egypte gaf God de Thora op de berg Sinaï (Exodus 19 en 20). 50 dagen na Pasen vieren Christenen het Pinksterfeest (Handelingen 2). Pinksteren komt van het Griekse woord pentakosta dat 50 betekent. Zo vieren wij 50 jaar bewogen door de Geest en Gods Wet.

vrijdag 4 juni 2010

Er waait een nieuwe wind (Spreuken 8 en Johannes 3)

Vorig jaar besloot onze kerkenraad om voortaan onze nieuwe ambtsdragers te bevestigen vóór de zomer. Uit praktische overwegingen: zo zouden bij de vliegende start van het seizoen de nieuwe ambtsdragers al ingewerkt zijn en zouden de oude ambtsdragers niet over de einddatum van hun ambtstermijn heen veel moeten organiseren en rustig kunnen afronden. Vorig jaar hadden we echter geen nieuwe ambtsdragers te bevestigen, maar dit jaar wel vier! En daar zijn we erg blij mee! En we hopen dat er nog meer zullen volgen bij de diaconie en de jeugd.

In de zoektocht naar een datum kwamen we bij deze zondag uit, nog niet eens bewust van haar bijzondere karakter. En dat bijzondere karakter blijkt buitengewoon goed te passen bij wat wij hier vandaag beleven. De lezingen zijn dan ook de gewone zondagslezingen van deze zondag. Het is vandaag de zondag van de Drieeenheid, zondag Trinitatis. Een zondag die altijd een beetje in de schaduw van Pinksteren staat, maar eigenlijk een hoogfeest is. Hadden ze dat dan niet beter kunnen plannen? Nee, het hoort juist hier. De zondag van de Drieeenheid is als het ware de samenvatting van de drie hoogfeesten die we sinds het begin van het kerkelijk jaar hebben gehad: Kerst, Pasen en Pinksteren. Op deze zondag staat de vraag centraal wat we nu over God hebben geleerd op al die drie feesten samen en hoe God met mensen omgaat? Het is dus niet zozeer een zondag over een dogma, een leerstelling die als je er logisch over nadenkt moeilijk uit te leggen is, maar een zondag waarin we vieren wie God voor ons is. En over hoe Hij ons leven doordrenkt met zijn aanwezigheid, en wat voor uitwerking dat kan hebben.

Zo hebben we nog maar net, vorige week, gehoord dat de heilige Geest over de gelovigen wordt uitgestort. Pinksteren is van de drie grote feesten wel het meest abstracte. Het feest van de uitstorting of nederdaling van de heilige Geest. Leg dat maar eens uit. Ja, we zien mensen in vervoering raken en in ieders taal de boodschap van Jezus vertellen. Zo wordt duidelijk dat die Geest mensen in beweging zet, inspireert, en samenbrengt. Pinksteren is het feest van het begin van de kerk, waarin mensen samenkomen omdat ze geraakt zijn door het verhaal van Jezus, omdat ze als het ware onder stroom staan, je voelt de spanning, enthousiasme. En enthousiasme, dat woord betekent letterlijk ‘in God zijn’.

Maar hoe werkt God dan verder, hoe moeten we die Geest ons dan concreet voorstellen? In het Oude Testament wordt vaak heel concreet over het geloof gesproken, zo ook in Spreuken. De Geest is daar niet onzijdig, zoals in het Griekse Nieuwe Testament, maar vrouwelijk. En er zijn allerlei beelden bij die heel concreet de Geest beschrijven. Zij kan als de wind omschreven zijn, die, zoals Jezus zegt, waait waarheen zij wil. Maar nog concreter wordt ze beschreven als Vrouwe Wijsheid. Als een persoon, net zoals de heilige Geest als één van de personen van de Drieeenheid wordt voorgesteld. Het is makkelijker om je een persoon voor te stellen dan een vaag abstract begrip. Dus daarom: Vrouwe Wijsheid. Het is Vrouwe Wijsheid, die als moeder van de Schepping mensen wijst hoe ze het gelukkigst kunnen worden. Zij was erbij toen de wereld werd geschapen. Met andere woorden: ze weet waar ze het over heeft. Ze komt niet van buitenaf, met een of andere visie over hoe het zou kunnen. Nee, ze komt van binnenuit en heeft daarom recht van spreken. Wij zijn allemaal later gekomen dan zij; zij weet waar de schepping vandaan komt en waar de schepping naartoe gaat. En hoe wij het beste kunnen leven. Daarom kan Vrouwe Wijsheid een beetje rechtlijnig zeggen: Wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de Heer; maar wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad, wie mij haat, bemint de dood. Het zijn zinnen die bijna als een dreigement klinken, van: als je niet voor mij bent dan ben je tegen mij. Maar bedoeld is juist dat je wel gek zou zijn om niet de aanwijzingen van Vrouwe Wijsheid te volgen, want dát is de manier om het gelukkigst te leven. Waarom zou je een andere weg kiezen? Met andere woorden: volg nou de wijsheid van de gebruiksaanwijzing en probeert niet of het op een andere manier past. Dat is heel logisch, nou, zo logisch is het ook met Vrouwe Wijsheid.

In de persoon van Vrouwe Wijsheid, van de Geest, komt God heel dichtbij in het leven van mensen, waarin we overwegen hoe we het beste kunnen leven, wat de juiste afwegingen zijn, hoe je vreugde kunt vinden in de schepping en in de mensen. Daarom een oproep daarnaar te luisteren. Bij haar is inzicht te vinden, en kracht. Door haar regeren koningen, en ook ambtsdragers. Zij laat leiders rechtvaardig regeren. Laat je daarom leiden door de Geest, met ontzag voor God. Dat is wat vroeger de vreze des Heren werd genoemd. Maar het werd altijd verkeerd verstaan alsof je bang moet zijn, maar het gaat om ontzag voor God. Dan ken je je plaats, en laat je je leiden door wat groter is dan jezelf, en al aan jou voorafging.

Een van de leiders van Israël nu komt langs bij Jezus. Hij zal in hem ook een wijs man herkend hebben, zoals de woorden van Vrouwe Wijsheid ‘Wij mij liefheeft, heb ik ook lief, wie mij zoekt, zal mij vinden’ ons ook bekend van Jezus in de oren klinken. Maar wie is die Nikodemus en wat komt hij doen in het verhaal? Wie van u een bijbel bij zich heeft kan even met mij meekijken naar wat hieraan voorafgaat. Daar staat in 2: 23 Toen Jezus op Pesach in Jeruzalem was, kwamen veel mensen tot geloof in zijn naam, omdat ze de wondertekenen zagen die hij deed. 24 Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat hij hen allemaal kende, 25 en niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er in een mens omgaat.
En dan ons verhaal: Zó was er een Farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. Als je het zo bij elkaar leest dan begrijp je dat Nikodemus eigenlijk een soort illustratie is van wat hiervoor gezegd is, namelijk dat Jezus de mensen niet vertrouwde. En wat is de kern ervan dat Jezus de mensen niet vertrouwt? Laten we eens kijken naar wat er gebeurt. Jezus vertelt op het Joodse Paasfeest – ook dat weten we uit het voorafgaande stukje – dat om het Koninkrijk van God te kunnen zien, een mens opnieuw geboren moet worden. Dat snapt Nikodemus niet, en hij komt met allemaal logische vragen, die de onmogelijkheid moeten aantonen van wat Jezus zegt. Maar hij luistert niet goed. Jezus suggereert niet dat een mens letterlijk opnieuw geboren moet worden, en dat zegt hij ook niet. Hij zegt: een mens moet van bovenaf opnieuw geboren worden. Het gaat dus niet om een soort rebirth ervaring op de divan van de psychiater, waarin je je geboorte opnieuw zou beleven. Het gaat niet om iets dat in deze wereld moet veranderen, maar om iets dat in het denken van de mensen moet veranderen. Er waait een nieuwe wind door de wereld. Daar gaat het over. Nee, natuurlijk verandert er in de wereld concreet niets. De wereld is zoals hij is, mensen zijn zoals ze zijn, maar door God waait er een nieuwe wind door de wereld. Die verhindert niet dat mensen elkaar pijn doen en pijn hebben, dat er ziekte is, onmacht, zonde, maar ze zet wel mensen in beweging om het goede te doen en het leven beter te maken. Daarom: van boven opnieuw geboren worden. Niet meer van hetzelfde. Niet weer opnieuw beginnen en weer falen of zien dat het leven weer niet beter wordt. Het komt niet van jou, het komt van God.

Waar Jezus Nikodemus op aanspreekt is om niet zo vast te houden aan zijn logische redeneringen. Hij zit verstard vast in wat volgens hem mogelijk is, maar hij houdt daarmee geen rekening met God, en hoe Hij een nieuwe wind door ons leven laat waaien. Zondag Trinitatis is dus ook geen zondag om stil te staan bij wat we kunnen denken over het dogma van de Drieeenheid, maar een zondag om meegenomen te worden op de nieuwe wind die door ons leven waait. Die mensen inspireert, creatief maakt. Die wijsheid geeft aan wie leiding geven. Die rijk maakt, dat wil zeggen: laat zien hoe je duurzame weelde en gerechtigheid kunt verwerven. Die twee gaan hand in hand. Om het leven te vinden, voor onszelf en voor elkaar.

Zo zal de Drieenige God, Vader, Zoon en heilige Geest, ons zegenen, om ook in het nieuwe seizoen niet vast te houden aan de zekerheden die wij verwerven, maar ons mee te laten voeren in de beweging van de Geest, die ons inspireert en Wijsheid geeft.