maandag 11 november 2013

Een gouden randje! - preek zondag 10 november 2013 Oogstdienst


Beluister de preek op Kerkomroep

In veel protestantse kerken is het gebruik om deze week dankbaar te zijn voor de oogst van het afgelopen jaar. Of men viert nog een traditionele Dankdag voor gewas en arbeid op woensdag. Of men staat stil bij de oogst op de zondag erna. Een natuurlijk moment in de meest letterlijke zin van het woord, want in de natuur is de oogst binnengehaald. Op de akkers, in de moestuinen, maar ook de kastanjes en eikels in het bos.

Toch is het ook een beetje onnatuurlijk moment, want heel veel mensen hebben niets meer met de gang van de seizoenen. We leven niet meer seizoensgebonden. Wie van u eet enkel de seizoensgroenten, en niet andijvie en sla het hele jaar door, waar het ook maar vandaan moet komen, en aardbeien met Kerst uit Israël? Het idee van danken voor de oogst staat ver van ons af. Ons werk gaat ook gewoon door. Het is nu niet afgerond, of misschien zelfs drukker dan ooit. Hoe zeer de nachten ook langer, en de dagen ook korter worden; onze werkdagen worden er niet langer of korter van.

Terugtrekken en de balans opmaken 
En toch, toch is het op een andere manier toch ook wel weer een natuurlijk moment om terug te kijken waar we dankbaar voor kunnen zijn. De herfst is het seizoen waarop de natuur tot rust komt, en wij in zekere zin toch ook. Het weer en de donkere avonden nodigen nou niet bepaald uit om erop uit te trekken, en wel om juist de gezelligheid thuis te zoeken. Of je, al dan niet noodgedwongen, terug te trekken achter de gordijnen. Niet voor iedereen de meest gezellige periode. Het kan ook eenzaam zijn. Maar het effect is in ieder geval dat mensen zich wat meer terugtrekken. En zo komt er plaats en tijd om wat langer bij de dingen stil te staan. Om eens wat langer over de dingen na te denken. En om eens de balans op te maken. Wat laat ik achter en wat neem ik mee?

Wat is jouw oogst?
En zo hebben we op een avond met een aantal gemeenteleden uit de werkende generatie teruggekeken op het afgelopen jaar. En de vraag begon voor de handliggend: wat is jouw oogst? Een aantal anderen lieten per mail hun reactie weten. En die waren een mooie input voor het gesprek. Wat is je oogst en waarvoor wil je danken? Dat bleek nog geen makkelijke vraag. Want veel van waar we dankbaar voor kunnen zijn is ook heel vanzelfsprekend. Het is er. Zo vanzelfsprekend dat je het vaak niet eens ziet. Het bleken daarom ook vaak juist de wat moeilijkere perioden te zijn die laten voelen waar we dankbaar voor kunnen zijn. Het leven loopt niet altijd zoals gepland en gehoopt. Je kunt zonder werk komen te zitten, en je realiseren dat je binnen je werkveld eigenlijk geen werk meer kunt vinden en een nieuwe weg zult moeten inslaan. Maar ook veel mensen mét werk, en onder hen zeker ook ondernemers, worden in moeilijke tijden gedwongen nieuwe wegen in te slaan. Je kunt blijven hangen in de teleurstelling dat het oude verdwijnt, maar de enige weg om verder te gaan is een nieuwe weg te zoeken. En ook in de zorg, waarin veel veranderingen op stapel staan, worden mensen gedwongen om nieuwe wegen in te slaan. Maar we worden niet graag gedwongen. We hebben het graag in eigen hand. En dat heeft ook te maken met de onzekerheid die het geeft: wat dan? Wat moeten we dan? Uit welke bron kan ik putten om verder te gaan?

Teleurstelling in de oogst 
Ook Koning David kreeg een grote teleurstelling te verwerken. In het stuk dat aan de lezing van vandaag uit 1 Kronieken vooraf gaat worden we door de Kroniekenschrijver eraan herinnerd dat David niet de tempel mocht bouwen van God. Kort gezegd: hij had teveel bloed aan zijn handen. Dat zal voor deze gedreven koning een grote teleurstelling zijn geweest. De belofte van God over zijn koningschap was groots. En hij had een mooi plaatje in zijn hoofd van hoe hij die belofte als het ware kon bezegelen, of misschien wel verzegelen. Voor God hing aan de tempel iets te veel de naam van David. En die was niet meer zo zuiver als in het begin. Voor David was er nog één belangrijke les te leren. En dat was dat alles niet van hem kwam, maar van God. En dat dus ook niet alles loopt zoals je zelf zou willen of voor ogen hebt. Maar dat het leven enige flexibiliteit vraagt. Niet vanwege de wil van de werkgevers of zo, die van flexibele arbeid een ideologie lijken te maken. Maar flexibel omdat je het leven niet zelf in de hand hebt, het leven niet van jou komt, maar van God.

En in het stuk van vandaag wordt duidelijk dat David dit begrijpt. En dat dit juist zijn dankbaarheid wekt. Hij moet de bouw van de tempel uit handen geven. En overdragen wat hij er al aan gedaan had: alle plannen,en alle verzamelde materialen en edelmetalen. En toch stemt het hem niet droevig meer. Omdat het geen nederlaag is, maar meevaren op de stoom van het leven dat God voor ogen heeft.

We zijn gasten die alles ontvangen
Nou zult u zeggen: ja, leuk gezegd allemaal, maar wat moet ik als ik mijn baan verlies, en inderdaad die nieuwe wegen moet zoeken? Wat moet ik doen als het leven niet loopt zoals gehoopt en gewoon alles misgaat? Moet ik dan dankbaar zijn? Nee, natuurlijk niet. Maar wees ook niet wanhopig dat het alleen maar van jezelf moet komen. Ja, het valt je uit handen, als zand door de vingers. Maar dat was ook al zo toen het wel ging zoals je wilde of daar wel tevreden mee was. We hebben niets van onszelf. David zegt tegen God: "Net als al onze voorouders zijn wij slechts vreemdelingen die als gasten bij u verblijven, ons bestaan op aarde is als een schaduw, zonder enige zekerheid." Het kan droevig klinken dat ons bestaan zonder enige zekerheid is. Bij David klinkt het juist dankbaar. Want het is zo. Juist die moeilijke perioden doordringen ons daar telkens van. Daar kunnen we ons tegen verzetten. Maar het is zo. En dat David dat accepteert, geeft hem de ruimte en de blik om die dingen te zien die er wel zijn, en om te zien wat er wel gebeurt. En om te zien dat het leven doorgaat. En dat de tempel er zal komen. Want om die tempel ging het toch, toch niet om hem? David leert los te laten en te vertrouwen dat het goed komt. En niet als zoethoudertje van 'ach, het komt wel goed'. Nee, als een bezield besef dat hij het leven niet in de hand heeft, maar dat alles een gave is uit de hand van God.

Zo kan er iets nieuws ontstaan waar iets anders ophield. Ook al moet je noodgedwongen een andere weg inslaan, ergens aan werken, het diepe in; het brengt je uiteindelijk iets nieuws. Lost het alles op? Nee. Maar er komt wel iets nieuws. Natuurlijk is er de teleurstelling en zijn er de vragen, maar God laat zijn gasten niet met lege handen staan. Hij laat ons niet met lege handen staan. Ook al krijgen we misschien niet wat we hadden verwacht.

Dankbaar voor wat niet vanzelfsprekend is
Maar voor die verwachting kan dankbaarheid in de plaats komen. Want als we niet automatisch krijgen wat we verwachten of verlangen, als het leven niet altijd gaat zoals we verwachten en willen; dan weten we één ding: dat het leven en wat we hebben niet vanzelfsprekend is. En dat wat we hebben dingen zijn die we ontvangen. Wanneer het leven en alles wat we krijgen niet meer vanzelfsprekend blijkt, dan kun je ervoor open staan dat je dat alles krijgt, uit de handen van God, en dat we dus dankbaar zijn. Danken voor de oogst van het jaar is daarop gericht: je even los te schudden uit de vanzelfsprekendheid. En als je dan ziet dat je alles ontvangt in je lege handen, dan kun je dankbaar zijn. Voor druiven, appels, groente uit eigen tuin, voor gezondheid en het hèbben van een baan, voor vriendschappen, voor steun juist in moeilijke tijden, voor mooie momenten juist in moeilijke tijden, die daardoor extra glans krijgen, voor nieuwe kansen, nieuwe ideeën, als het vanzelfsprekende wegvalt of als het je lukt iets nieuws te verzinnen waar je met al je energie en passie voor kunt gaan, of juist het vanzelfsprekende opzij te zetten en opnieuw te beginnen en veel meer lucht te krijgen om te ademen. Dankbaar ook gewoon voor het dagelijks brood en de luxe waarin we leven, misschien ook juist wel door ervaringen op reizen in gebieden waar het veel minder luxe is. Zoveel luxe en bezittingen en verworvenheden zijn vanzelfsprekend geworden, dat we er nog nauwelijks dankbaar voor kunnen zijn. Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak, ja. Maar, om het even om te keren: het eind van de zaak kan ook het begin van het vermaak zijn. Zoals op een reis waarin je toch beseft wat je thuis hebt, maar ook bij David die door zijn teleurstelling ziet wat hij wèl heeft, en wat hij te bieden heeft. En dat biedt hij aan, aan God, en het hele volk met hem.


Soms denken we wel eens dat we recht hebben op van alles, omdat het zo vanzelfsprekend is. Maar we mogen dankbaar zijn voor alles wat we uit Gods hand ontvangen. Dat geeft ons leven een gouden randje, zoals ook de tempel in dankbaarheid met goud werd bekleed. En dan niet zo calvinistisch zunig doen, of dat nu nodig is? Ja, dat is nodig. Want als ons bezit en ons leven niet vanzelfsprekend blijkt, staan we open voor alles wat we krijgen, omdat we het uit Gods hand ontvangen. En kunnen we dankbaar genieten. 

woensdag 6 november 2013

Herfst 2013 - column in de Wijkkrant

Na een mooie nazomer is de herfst dan toch echt aangebroken. Na de warme septemberdagen werd het toch echt kouder. Het begon te regenen, en goed ook. Reden genoeg om binnen te blijven. Of juist om naar buiten te gaan. Op straat en in de Duinen is goed te zien hoe de bomen verkleuren in de mooiste herfsttinten. Kinderen rapen kastanjes en eikels. Veel mensen kijken uit naar de herfst. Gezelligheid thuis, andere kleren en lekker eten. En een mooie natuur.

Diezelfde natuur laat ook een andere kant zien van de herfst. Het wordt kouder, natter, en de dagen worden korter, de nachten langer. Minder zon. Er zijn mensen die zich daardoor juist helemaal niet lekker voelen bij de herfst. Die niet alleen binnenblijven, maar zich ook een beetje in zichzelf opgesloten voelen. Ze beleven minder vrolijkheid en het is vaker donker in hun hoofd.

De herfst heeft beide kanten. De mooie herfstkleuren van de bladeren zijn tegelijkertijd een afscheid van het levendige seizoen van de lente en de zomer. Het blad sterft af, en de mooie paddestoelen composteren het. Het lijkt wel een innerlijke strijd van de natuur en in onszelf. We zoeken de gezelligheid op thuis of bij elkaar, en keren ons tegelijkertijd ook figuurlijk meer in onszelf. De herfst is de tijd om de balans op te maken. Waar staan we nu? Wat heeft het jaar ons gebracht? Wat hebben we gekregen dit jaar en bereikt? Wat nemen we mee, maar ook: wat laten we achter? En wíe nemen we mee en wíe laten we achter? De herfst is ook een tijd waarin we stilstaan bij wie er in het afgelopen jaar overleden zijn. Mensen van wie we afscheid hebben moeten nemen. Rondom Allerheiligen en Allerzielen staan mensen stil bij de nagedachtenis aan bijzondere mensen en de herinnering en het gemis van de mensen van wie we afscheid moesten nemen.
De herfst is zo een tijd waarin we weer tot onszelf komen. Minder activiteit buiten, minder erop uittrekken. Meer tot jezelf komen, nadenken en misschien bezinnen. En zoals de herfst afscheid neemt van het bloeijaar, zo ademt de herfst een sfeer van afscheid. Ook van dingen die niet gelukt zijn, dingen die we hebben nagelaten, mensen die we tekort hebben gedaan. Ook die dingen komen voorbij als je de balans opmaakt. En dan vooral om te kijken: waar staan we nu? En hoe gaan we verder?

Want we gáán verder. Als straks de langste nacht is geweest om 21 december, dan worden de nachten weer korter en de dagen langer. Het zal allemaal dan weer wat lichter worden. Tijd om Kerst te vieren. Het feest van een nieuw leven, een geboorte. Zover is het nog niet. Maar je zou haast al naar Kerst verlangen…

Gepubliceerd in de Wijkkrant voor Waalwijk en Sprang-Capelle, november 2013

dinsdag 5 november 2013

Dat doet de deur dicht! - preek zondag 3 november 2013


Beluister de preek op Kerkomroep

Als je in de bijbel gaat lezen, dan kom je soms verhalen tegen die te wonderlijk voor woorden zijn. Verhalen die ons voorstellingsvermogen te boven gaan. En die daardoor ver van ons af komen te staan. Dat heeft iets te maken met hoe wij in onze tijd in het leven staan. Dingen moeten verklaarbaar zijn om ze te kunnen begrijpen. Ja, dat klinkt ook eigenlijk heel logisch. Maar het gekke is dat juist het soort wonderverhalen als wij vanmorgen lezen in het tweede Koningenboek juist bedoeld zijn om dichter bij de kern te komen. Niet om iets wereldvreemds te laten gebeuren, maar om juist Gods kracht in de wereld te laten zien. Wonderen zijn geen tovenarij uit een andere wereld, maar Gods aanwezigheid in de onze. Voorbij onze grenzen van wat wij kunnen bereiken en ons voor kunnen stellen. Voorbij onze mogelijkheden. En gelukkig maar, want onze mogelijkheden blijken keer op keer beperkt. En onze energie is eindig. Uitgeput kun je raken als je niet steeds weer gevoed wordt. Als het altijd van jezelf moet komen, dat houdt het gauw of op den duur op. Wat doe je als je met lege handen staat, en je mogelijkheden zijn uitgeput?

Vandaag komen we zo iemand tegen in het eerste bijbelverhaal. Een sterk verhaal. Niet alleen vanwege het wonder, maar ook sterk omdat het de kern laat zien van Gods aanwezigheid in ons leven. Een weduwe is na de dood van haar man zo in geldnood gekomen, dat de schuldeisers spoedig haar kinderen zullen opeisen om als slaven te worden verkocht. Ja, niet echt een moderne situatie. Maar de kern daarvan is het wel. De vrouw leeft in een situatie waarin ze geen bestaansmogelijkheden meer heeft. Die lijken uitgeput. Zij lijkt uitgeput. Misschien letterlijk voorstelbaar als je door werkeloosheid, hoge hypotheek-, huur- en andere vaste lasten aan de grond zit. Maar breder gaat het om een situatie waarin de levensmogelijkheden zijn uitgeput. Ondanks groot geloof, want dat had haar man, staat er, is de weduwe met haar kinderen in een uitzichtloze situatie terecht gekomen. Ondanks haar eigen inzet dus. Het leven wordt haar ontnomen. En waar haal je dan de kracht vandaan om verder te gaan.

De profeet Elisa doet iets opmerkelijks. Hij stelt twee vragen. De eerste is logisch: 'Wat kan ik voor u doen?' Maar hij wacht het antwoord niet af en stelt meteen een volgende vraag: 'Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?' Hij wijst meteen terug. Hij klinkt bijna als een schuldeiser die aan de deur staat en vraagt wat er nog te halen is. Iemand die met open handen Elisa om hulp roept, zelfs letterlijk toeschreeuwt, krijgt een vraag terug: 'Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?' Ik sta hier zo lang bij stil omdat ik hoop dat u dan het ongemak voelt dat veel mensen herkennen die om hulp vragen. Bij talloze hulpvragen, zowel van materiële als van psychische aard kom je mensen met open handen tegen, die alleen maar vragen: los mijn problemen op. Daar zou je natuurlijk een mooi wonder op kunnen loslaten, maar dat is dan niet meer dan een make-over, die de kern van de hulpvrager niet raakt. De innerlijke kracht wordt niet aangesproken. De innerlijke kracht, zult u zeggen? Hebben mensen niet het recht om ook eens niets te hoeven doen, als ze na alle strijd moe zijn en geholpen willen worden? Ja, natuurlijk. Maar de enige kans op een werkelijke verandering ligt in de mens zelf. En dáár is God te vinden als een bron van mogelijkheden. Kijk maar.

De arme weduwe zegt tegen Elisa dat zij slechts een kruikje olie heeft. Met de toevoeging: verder niets. Dan moet ze kruiken gaan lenen bij de buren, maar dat zijn slechts hulpmaterialen. Het allerbelangrijkste heeft ze zelf: dat kleine beetje olie. En dan? Dan moet ze de deur dichtdoen. Misschien was het u niet eens opgevallen dat ze dat moet doen, of dacht u dat het slechts een praktisch detail was, maar het is van cruciaal belang. Doe de deur dicht achter u en uw kinderen. Dit benadrukt hoezeer er in de mens zelf iets moet gaan veranderen. Zo vaak werken we aan een uiterlijke verandering waardoor we ons beter denken te voelen. Nieuwe kleren, nieuwe auto, verhuizen, andere baan, of hard sporten en dat aan iedereen vertellen. Of we hullen ons in mooie woorden op ons CV of schermen met allerlei resultaten die we bereikt hebben. Niemand misgunt je dat, ook God niet. Maar als God je gaat vernieuwen, dan komt hij in je binnenkamer. Ja, dat is ook eng. Daarom is die vraag ook ongemakkelijk: wat heb je zelf nog in huis? Dan moet je diep graven. Dan kan het wel eens pijnlijk leeg worden. Of erg confronterend. 'Los jij het alsjeblieft op!' heb je de neiging om te roepen. Maar je moet het zelf oplossen, in jezelf. Daar ligt de levenskracht, die God je onuitputtelijk geeft.

De weduwe, die nu de vrouw wordt genoemd, gewoon wie zijzelf is; de vrouw sluit deur achter zich en met haar kinderen vult ze de kannen en kruiken tot er geen meer over is om te vullen. En na de laatste kruik stopt het vloeien van de olie. Dan keert ze weer terug in haar oorspronkelijke situatie van weduwe: wat heeft dit haar gebracht? 'Verkoop de olie', zegt de godsman. 'Dan kunt u uw schuld afbetalen. En van wat er over blijft kunnen u en uw kinderen leven.'

Door de vraag te stellen 'Wat hebt u nog in huis?' boort Elisa de eigen bronnen van de vrouw aan. Dát is haar startkapitaal. Waarom moet het uit haarzelf komen? Kijk. Een plant voedt je niet, of in ieder geval niet lang, door hem omhoog te houden en met water te besproeien, maar je moet hem met zijn eigen wortels in de grond zetten. Zo moet ook een mens aarden, en moeten we stilstaan bij onszelf. We kunnen niet de hele tijd geholpen, gedragen en verzorgd worden door anderen. Daar is helemaal niets mis mee, maar het voedt jezelf niet.

En wat heb je dan in huis? Een onuitputtelijke bron. Zomaar van jezelf? Nee, van God. Nee, we kunnen het zo vaak niet zelf. Of lopen een keer vast of over. Waar haal je nog je energie vandaan? Hoe raak je niet uitgeput, afgestompt, dof van alle drukte? Door in jezelf terug te keren naar de bron van je bestaan, God. Dus gewoon in gebed ja, en als je geen woorden hebt in stil gebed. Of met een bemoedigend bijbelverhaal. Het wonder van de olie gebeurt in ons verhaal achter gesloten deuren. Het is opvallend dat ook het andere wonder even verderop, van de zoon van de vrouw van Sunem die eerst dood was, en dan weer levend wordt; dat ook dat wonder gebeurt in een afgesloten ruimte. En ook Jezus roept op niet zomaar op elke straathoek in het openbaar te bidden, maar in huis achter een gesloten deur. Bidden is niet voor de bühne, maar voor jezelf, in gesprek met God, de bron van ons bestaan.

Het valt me zo vaak op dat in een pastorale ontmoeting het gebed bijna het belangrijkste is voor de beleving van Gods nabijheid. Want wat helpt er nou als je met iemand spreekt over zijn of haar leven? Niet alleen dat er geluisterd wordt, maar vooral dat iemand ook naar zichzelf luistert. En dat uiteindelijk wat er gezegd wordt voor God wordt gebracht in gebed. In de gegeven woorden vindt iemand zichzelf terug in zijn eigen situatie voor het aangezicht van God. Ja God, dit ben ik. Dit beleef ik. Voed mij. Geef mij kracht. Geen kracht die je optilt, nee, kracht in jezelf waarmee je verder kan. Een auto voedt je ook niet met een touw dat hem vooruit trekt, maar met benzine. Ja, en met olie. En het is deze olie, die de vrouw uiteindelijk voedt. Geen donatie van geld dat uit de hemel valt, maar olie, die de vrouw zelf in huis heeft, en die ze aanboort; een bron die God onuitputtelijk maakt.


Soms is het goed om even stilgezet te worden. Dat is niet altijd fijn, want we blijven graag bezig, of worden graag beziggehouden door anderen, zeker als die onze problemen oplossen. En toch is het goed om stilgezet te worden, omdat je zo voeding krijgt, weer wortelt in je eigen leven. De vrouw leert dat met Gods hulp de bronnen onuitputtelijk blijven stromen in ons leven. Wat je in huis hebt, wat je kan, wat je passie is, wat je drijft; dat houd je met hulp van God in stand. En dat doe je door af en toe de deuren achter je te sluiten, je in je eigen huis terug te trekken en te zien wat je zelf in huis hebt. En je dan op de een of andere manier in gesprek met je bron weer daaruit te putten. De wereld draait wel door, zorg dat je zelf niet doordraait, en losdraait van de enige bron waaruit we leven. Een bron die onuitputtelijk is, en ons het leven geeft. God.