vrijdag 30 april 2010

Preek: Leven na de doortocht (bij doopdienst)

Op deze zondag, waarop er twee kinderen gedoopt zullen worden, worden we ook in de doorlopende lezingen uit Exodus in eerste instantie bepaald bij het gezinsleven. Mozes’schoonvader Jetro komt met Mozes’ echtgenote en haar twee zonen naar hem toe en geeft hem advies. Stel je eens voor dat je als hardwerkende vader op je werk ineens bezoek krijgt van je schoonvader vergezeld door je vrouw en kinderen. Het zou een modern verhaal kunnen zijn, waarin schoonpa-lief nog een paar goede adviezen geeft in hoe je in alle werkdrukte je gezin toch voorop kunt stellen, misschien zelfs uit enig eigen schuldbesef, omdat hij er zelf niet altijd voor zijn dochter was thuis. De bijbel laat in het midden of hier van enige kritiek sprake is op de houding van Mozes. Veeleer lijkt het er om te gaan dat Mozes niet zozeer bepaald wordt bij zijn gezinsleven, als wel bij waar hij vandaan komt. Bij wat zijn missie is.

Het vervolg lijkt erom te gaan waar hij wel en waar hij niet verantwoordelijk voor is. Het vervolg over de rechtspraak, waarvan Mozes volgens Jetro niet alles op zijn schouders moet laden, lijkt wederom een modern verhaal over wat zijn functie is binnen het geheel van de organisatie van het volk, en zou in de ambtsopleiding van predikanten niet misstaan. Maar uiteindelijk laat de bijbel ook dat in het midden, en is zij met iets belangrijkers bezig. In de bijbel staat centraal dat Mozes bepaald wordt bij zijn missie en hoe hij het volk namens God richting kan geven.

We zijn immers aanbeland in het stuk van Exodus na de doortocht door de Rietzee. Het is het verhaal van het Joodse Paasfeest. Achtervolgd door de Egyptenaren staat het volk ingeklemd tussen dat leger en de Rietzee. Ze kunnen geen kant op. En God splijt de Rietzee en geeft het volk doortocht. Het is een opstandingsverhaal. Het volk was ten dode opgeschreven, maar wordt zogezegd door dat dode moment heengeleid en vindt nieuw leven aan de overkant. Het is ook een centraal verhaal voor de doop, waar we met de doopouders over gesproken hebben. Want ook die doop is een kleine opstandingservaring. Ook daar gaat het kind door het water heen en krijgt het nieuw leven. Het wordt zogezegd opnieuw geboren, het krijgt een nieuwe start. En zo is er in het leven altijd een nieuwe start mogelijk voor wie gelooft. Weg van het oude dat je achtervolgt, weg van datgene wat mislukt is, weg van dat wat je niet gelukt is, wat fout ging of wat je fout deed. En dat allemaal, omdat we in die Ene mens, Jezus, hebben gezien dat de dood, het ergste dat je leven kan bedreigen, niet het einde is, maar dat er nieuw leven bestaat door de dood heen.

En ook het volk Israël heeft dat ervaren in Egypte, toen het ten dode opgeschreven stond daar voor die rivier. Maar God spleet de rivier en het volk kreeg doortocht en vond leven aan de overkant. In dat deel van de reis naar het belofte land zijn we nu beland, in het deel na Pasen.

In het leven na Pasen, net zoals wij leven na Pasen, is het de vraag hoe je nu kunt leven, na Pasen. Want zo makkelijk is dat niet. Het is niet zo dat na Pasen, of na de doop, alles koek en ei is. Dat alles van een leien dakje gaat. Dat er geen verdriet meer is, geen mislukkingen en geen fouten. En God beseft dat er in het leven na Pasen richting nodig is. We hebben richting nodig om te weten hoe we geboden zijn te leven. Tot wat voor leven roept het leven na Pasen ons op? Hoe kunnen wij eraan bijdragen dat wij, dat onze samenleving, dat onze gezinnen, dat onze wereld niet ten dode is opgeschreven, en dat we niet met de last blijven zitten van mislukkingen en fouten, maar een nieuwe start kunnen maken? Het beslissende is natuurlijk dat het Pasen is geweest. Dat juist die ultieme mislukking van Jezus aan kruis, waarin alles voor niets geweest leek, het einde niet was, dat zorgt ervoor dat die last voor ons niet meer het einde is. Maar dan moeten we die nieuwe start wel kunnen maken. En hoe doe je dat?

In de doopgesprekken hebben we het erover gehad dat jullie toch heel belangrijk vinden dat jullie je kinderen bepaalde normen en waarden meegeven. Dat dat betekent dat je je kinderen een bepaalde manier leert over hoe je in de samenleving met elkaar omgaat. En dat je daarvoor in de kerk een gemeenschap ziet waarin dat ook wordt geleerd. Waarin je onderling met elkaar daarover kan spreken, als gelijkgezinden. Niet dat de rest van de samenleving die waarden en normen niet kent, maar wel is de kerk een plaats waar daar fundamenteel over wordt nagedacht. En waarin we stilstaan bij die momenten waarop het mis gaat. Mis omdat het leven niet gaat zoals je hoopte, voor jezelf of voor je kind; mis omdat er iets mislukte; mis omdat je zelf fouten maakt; mis omdat je iets overkomt. Dat zijn allemaal momenten die je niet zomaar uit kunt wissen en opnieuw kunt beginnen. Die zul je moeten doorleven. En dat kun je doen in het vertrouwen dat God je, net als bij die Rietzee, erdoorheen leidt, en je nieuw leven geeft aan de overkant. En dan kun je echt verder. Mensen denken vaak dat je je er maar bij moet neerleggen dat iets niet lukt of fout is gelopen, en dan maar weer verder moet. Maar niets is minder waar. En daarom is het goed dat je er niet alleen voor staat.

En precies daarom draait het hier in dit stuk uit Exodus. Namelijk dat Mozes er niet alleen voor staat in het vinden van richting voor het volk Israël. Want we zitten in de voorbeschouwing van die grote gebeurtenis, dat Israël de Tien Geboden krijgt. Dat is twee hoofdstukken later. En in de synagoge heten deze hoofdstukken, 18 tot en met 20, niet voor niets Jetro. Het is deze Jetro namelijk die als het ware de voedingsbodem bereidt voor het ontvangen door Mozes van de Tien Geboden. Wonderlijk dat het juist een priester van buiten Israël is die hem daarop wijst. Mensen van buiten zien het vaker helder. Het moet een fijne wijze man zijn die beter dan Mozes over diens handelen heen kan kijken naar waar het eigenlijk naartoe moet. En in twee scènes bereidt hij Mozes voor.

In de eerste scène neemt hij als gezegd Mozes’ vrouw en haar zonen mee. Hoe sympathiek en modern dit ons ook in de oren mag klinken, ze verdwijnen direct van het toneel als het belangrijkste is gezegd. En dat zijn de namen van Mozes’ zonen. Gersom en Eliëzer. Gersom herinnert aan de tijd dat Mozes in het land van Jetro, Midjan, eigenlijk zowel op de vlucht was voor de Egyptenaren als voor God. Hij had namelijk kort ervoor een Egyptenaar doodgeslagen, en was dus bang voor wraak. En God wilde hem klaarstomen om zijn volk dat door de Egyptenaren werd onderdrukt uit te leiden naar het Beloofde Land. Weet u nog dat we daar die scène hadden dat hij weliswaar ja zei tegen God, maar zijn vrouw en kinderen mee terug nam naar Egypte. En dat hij daarmee de verdenking op zich laadde dat hij helemaal niet in Egypte het volk wilde gaan ophalen, maar eerder zich er gewoon wilde gaan settelen met vrouw en kind? Nu lijkt het andersom. Hij had zijn vrouw en kind weggestuurd naar zijn schoonvader en hij wijdt zich streng aan zijn taak. Zo erg dat Jetro maar eens langskomt met vrouw en kinderen en vraagt: weet je nog welke namen je ze hebt gegeven? Die namen zijn verweven met waar je vandaan komt. Net zoals wij namen kiezen die vaak iets zeggen over waar we vandaan komen, door een vernoeming naar ouders of grootouders, vertellen de namen van Mozes’ zonen waar hij vandaan komt. Gersom herinnert Mozes dat hij vreemdeling was in het land waarin hij woonde; en dat hij dus geroepen was om zijn thuisland te zoeken. En Eliëzer herinnert hem aan God die hem te hulp is gekomen en hem van het zwaard van de Farao heeft gered. Daarmee roept Jetro in Mozes op waardoor hij gemotiveerd is, wie hem heeft aangevuurd om werk binnen de gemeenschap van Israël te doen. God! En Mozes vertelt er nu zo vurig over, dat Jetro nu wel begrijpt dat er een verschil is tussen de goden die hij dient en die ene God van Israël. En zo komt Jetro ertoe een offer te brengen aan God.

Maar, lijkt Jetro in de tweede scene te denken, als God het is die richting geeft aan de geschiedenis van het volk, waarom doe jij dan zoveel, Mozes? Begrijp het verhaal goed; het gaat er niet zozeer om dat Mozes teveel doet en dat hij het over moet laten aan anderen. Het gaat erom dat Jetro Mozes voorbereidt op zijn eigenlijke taak. Hij moet het volk richting geven. En dat doe je niet door er midden in te staan, maar door je hondertachtig graden om naar God te richten. Wat is namelijk het geval? In de aanloop naar de ontvangst van de Tien Geboden is Mozes bezig met onderlinge geschillen. Iedereen vindt iets en iedereen heeft een mening, vooral over een ander. En Mozes beslecht die geschillen met grote ijver. Maar daardoor verliest hij uit het oog waar het werkelijk om gaat. Er staat: “Jij moet het volk bij God vertegenwoordigen en hun geschillen aan hem voorleggen. Prent hun zijn wetten en voorschriften in en leer hun welke weg ze moeten bewandelen en welke plichten ze moeten vervullen.” Met andere woorden: ga er niet middenin staan en het oplossen, maar spreek er als het ware bovenuit en hou de lijn vast, geef de rode draad aan, waarlangs het leven moet lopen. Laat dan in de concrete toepassing anderen aan het werk, tenzij het heel principieel wordt. “Als je het op deze manier aanpakt”, zegt Jetro, “en als God het wil, kun je het volhouden en kunnen al die mensen tevreden naar hun tenten gaan.”

Zo kan Mozes zo dadelijk de Tien Geboden ontvangen en kan zijn volk, en kunnen wij ermee aan de slag. Met mensen die onze zaak aan God voorleggen. Met die Ene die dat gedaan heeft, onze last heeft meegenomen, en die ons voor is gegaan in hoe wij kunnen leven, Jezus Christus. Naar zijn opdracht dopen wij en nemen wij mensen mee in de stroom van mensen die Hij voorging en die ons zijn voorgegaan. In gemeenschap met elkaar zoeken wij zo het leven temidden van alles wat dat leven weerspreekt, krijgen we nieuwe kansen, kunnen we blijven dromen dat het kan!

zondag 25 april 2010

Gospelkoor Just Him geeft concert in Waalwijk


Gospelkoor Just Him geeft een concert op zondag 25 april in de Gereformeerde kerk in Waalwijk. Twintig enthousiaste zangers en hun band o.l.v. Matthé Roos zorgen voor een programma waarbij stilzitten niet mogelijk is. Bij EO’s Korenslag haalde Just Him in 2007 de halve finale. Dit wervelende concert begint om 19.30u. De kerk ligt aan de Ambrosiusweg 25. Toegang is vrij; er wordt een bijdrage in de kosten gevraagd van €5.

Al bijna 10 jaar treden ze op met maar één verlangen: mensen vertellen van de liefde van Jezus door middel van zang en dans. De afgelopen jaren heeft deze enthousiaste groep niet stil gezeten om aan dit verlangen gehoor te geven. Op allerlei manieren en op verschillende plaatsen hebben ze opgetreden. Niet alleen in eigen land maar ook in het buitenland. Twee keer hebben ze een tour door Zuid-Spanje gemaakt. In 2008 zijn ze zelfs voor een weekend naar Spanje vertrokken om te zingen op een groot jongerenfestival. In Nederland treden ze met hun verschillende programma’s op in kerken, theaters en tenten en op festivals. Maar ook gewoon buiten op straat en in gevangenissen brengen ze het evangelie op hun eigen manier.
Twee keer heeft Just Him meegedaan aan het populaire televisieprogramma Korenslag. De eerste keer, in 2007, kwamen ze tot in de halve finale en de tweede keer deden ze mee met de Korenslag Oudejaarsspecial 2009. Twee heel bijzondere ervaringen.

In mei 2009 verleenden ze al hun medewerking aan een huwelijksdienst van één van hun leden in de Gereformeerde Kerk van Waalwijk. Dat smaakte naar meer. Nu geven ze een concert. Dit concert wordt georganiseerd door de Hervormde gemeente Waalwijk-Centrum en de Gereformeerde kerk Waalwijk in het kader van het jaarprogramma ‘Het gelezen en gezongen Woord’.

Just Him bestaat uit 20 zangers een fantastische 6-koppige band. Latin, blackgospel en worshipsongs worden afgewisseld door dans en interactie met het publiek. Onder leiding van Matthé Roos maakt deze groep waar wat ze beloven: een avond met Just Him is een belevenis waarbij stilzitten niet mogelijk is.

Voor meer informatie: www.justhim.nl en zie op youtube:

zondag 4 april 2010

Een password met Pasen - INTOCHT UITTOCHT DOORTOCHT

Vandaag op Paasmorgen lezen we twee bijzondere verhalen en is het eigenlijk dubbel Pasen. We hebben de afgelopen weken en dagen gelezen uit het bijbelboek Exodus. Dat boek vertelt over de onderdrukking van de Israëlieten door de Farao van Egypte, en hoe uit dat volk een man opstaat die geroepen wordt door God om het volk uit dit angstland te leiden. Het verhaal van de uittocht is het verhaal achter het Joodse Paasfeest. Waarom is deze nacht anders dan andere nachten, vraagt een zoon aan zijn vader. En hij hoort dan het verhaal van God die zijn volk spaarde toen hij het angstland de toekomst ontnam door hun eerstgeborenen te doden. Eeuwen later viert Jezus deze zelfde maaltijd tijdens het Laatste Avondmaal. Het is dan de vooravond van het Joodse Paasfeest. En als Jezus deze maaltijd viert kondigt hij weer een moment aan waarop God ingrijpt en zijn mensen beschermt als Hij het kwaad te lijf gaat, nee zelfs ondergaat en verteert, overwint. Pasen krijgt zo een nieuwe betekenis. Een nieuwe betekenis die we echter niet los kunnen lezen van die andere verhalen uit de bijbel, omdat het daarop teruggrijpt.

Zo hebben we stilgestaan bij de Intocht. Het was de intocht van Jezus in Jeruzalem. Een groot feest zagen we. Maar een feest met een rouwrandje. In dat verhaal kun je er niet omheen dat het misgaat. De Farizeeën loeren op Jezus en je voelt dat het feest eigenlijk te groot is; het moet misgaan. Heden Hosanna, morgen kruisigt Hem. Zo ook bij Mozes die bij de Farao de dood van de eerstgeborenen aankondigt. Ook hier voel je dat het misgaat. Niet eens zozeer om de inhoud van de aankondiging maar om het effect. De situatie tussen Farao en Mozes verhardt zozeer dat er geen uitweg meer mogelijk is. Geen compromis. Hier zullen we niet meer uitkomen. En het lijkt ook Gods doel te zijn, want zegt Mozes: dat zult u doen beseffen dat de Heer onderscheid maakt tussen Egypte en Israël. Begrijp hem wel goed; dit is geen antieke vorm van genocide, op basis van een racistische overtuiging van onderscheid tussen bevolkingsgroepen. Het gaat erom dat God hier stelling neemt tegen de mensen die Egypte, dat Angstland betekent, bezitten. God neemt stelling tegen wat angst zaait, onderdrukt en het leven onmogelijk maakt. En ook in Jeruzalem bij de intocht neemt God stelling. Dit wonderlijke tafereel met de palmtakken en het hosannageroep zet de zaak op scherp. Niet omdat het een simpele provocatie is, maar omdat het duidelijk laat zien wat leven mogelijk maakt en wat niet. En als Jezus bedreigend is, dan is dat vooral zo voor de mensen die angst zaaien, omdat Jezus bevrijding daarvan laat zien; een nieuwe tijd, een nieuwe koning, anders dan alle anderen.

Later in de verhalen volgde de Uittocht. De uittocht is een vlucht omdat de Israëlieten er niet meer onderuit kunnen dat er iets te gebeuren staat. Met wat gevoel voor drama zou je kunnen zeggen dat de poorten van de hel opengaan. Het kwaad, dat we niet meer kunnen ontkennen omdat het zo helder voor ons staat in het verhaal, krijgt vrij spel. We weten dat dat is omdat het kwaad zichzelf dan zal vernietigen, maar er zal eerst een geweldige storm moeten komen voordat het weer opklaart. En met minder, en eigenlijk veel te weinig drama gezegd: soms moeten dingen mislopen om het weer goed te laten komen. Soms moet je ook dingen mis durven laten gaan, omdat je je er anders aan vastklampt en er nooit los van komt en je eigen leven kunt leiden. Zoiets in het groot speelt zich hier ook af. Het gaat gigantisch mis, er staat iets te gebeuren. En de Israëlieten houden zich gereed voor de uittocht. Ze weten precies hoe ze zich voor de reis moeten kleden. En hun maaltijd staat in het teken van haast. Brood zonder gist, en lamsvlees als gebakken vlucht. Door dat ritueel zijn ze beschermd, nu het zo misgaat.

Ook bij Jezus gaat het gigantisch mis, ook daar krijgt het kwaad vrijspel. Geen verzet bij Jezus, geen tegenwerpingen, het is om gek van te worden. Het kwaad probeert wanhopig vat op hem te krijgen, maar het is als een man die slaat en zo probeert een gevecht uit te lokken, waar hij als gevierd slachtoffer dan uit kan komen. Kom op, sla dan terug! Maar Jezus slaat niet terug. Nee, alles staat in het teken van het kwaad. Geen verzachtende omstandigheden meer, niets dat het kwaad in de wereld goedpraat. Niets dat het verdoezelt of met de mantel der liefde bedekt. Maar dat kunnen we alleen aan als het God is die ingrijpt. Zelf zijn we te onmachtig om die scheidslijn te trekken. Dat wil zeggen: in onszelf. Bij anderen kunnen we dat goed, en kunnen we makkelijk denken in wij en zij. Maar als het om jezelf gaat, dan zijn er zoveel verzachtende omstandigheden die we kunnen bedenken, maar ook angst om het onder ogen te zien; dat er een God nodig is, die ons niet alleen helder in de spiegel laat zien hoe het ervoor staat en vooral ook hoe we daar zelf verantwoordelijk voor zijn; maar die ook ons draagt, omdat we anders door de grond zakken.

Zo krijgt het kwaad bij Jezus vrijspel, omwille van ons. Nu worden wij beschermd omdat het kwaad als wespen op honing afkomt op die Ene waarop juist helemaal niets is aan te merken. En die daarom zo aanstootgevend is, misschien zelfs wel voor ons: een goed mens, dat kan toch niet?! De uittocht als vlucht; misschien kunnen we ook hier bij Jezus’ kruisiging wel zeggen dat het voor de volgelingen een vlucht betekent. Naar binnen in de emoties, zoals de vrouwen bij het kruis, of naar buiten, en zich werkelijk helemaal geen raad meer weten met zo’n grote verschrikking. De uittocht is allereerst een manifestatie van het kwaad en heeft daarna pas bevrijdende werking, omdat het kwaad zich concentreert op anderen dan wijzelf. De Egyptenaren of Jezus. Maar we zien het met angst en beven aan. Het is nog niet genoeg.

Als de Israëlieten daar bij de gesloten Rietzee staan, en ze de hete adem van het Egyptische leger in hun nek voelen, dan kunnen ze er niet omheen… dat er iets gebeurd ís. Weten dat het misgaat is erg, weten dat er iets gaat gebeuren nog erger, maar als het ook daadwerkelijk gebeurd is, dan kun je er echt niet meer omheen. Alle angst is bewaarheid, alle gruwelen zijn gebeurd. Stel je iets ergs voor waarvan je wist dat het ging gebeuren. Zolang het nog te gebeuren stond, kon je nog denken: nu nog niet. Zolang het gebeurde, zich voltrok, werd je helemaal erdoor in beslag genomen. Maar als het gebeurd is, dan blijf je als alleen achter. Net zoals de leerlingen nu alleen overblijven. Hij zou doodgaan, Hij ging dood en werd begraven,maar nu zitten ze alleen met zichzelf.

En dan klinkt er een vraag. Zowel in Exodus als in Johannes klinkt er een vraag. In Exodus klinkt de vraag van God: Waarom roep je Mij te hulp? Bij het graf van Jezus klinkt de vraag van de engel aan Maria: Waarom huil je? Zeker de eerste vraag klinkt op het eerste gezicht niet heel briljant, misschien zelfs een beetje dom, als ik zo vrij mag zijn. Waarom roepen wij U te hulp? Ja, logisch, daar is de zee, daar een leger, wij zitten er tussenin geklemd. En als je de vraag aan Maria, die we elk jaar horen, nu eens voor het eerst zou lezen, zou je kunnen denken: zeg, er is wel iets gebeurd hoor! Alsof je aan een kind dat valt vraagt waarom het huilt. En toch zijn die vragen de sleutel. Op de vraag ‘Waarom roep je Mij te hulp’ komt niet een zucht van: vooruit, Ik zal het wel weer doen. Nee, God gaat over tot actie, alsof Hij zegt: Natuurlijk roep je Mij te hulp. Alsof God in zijn ‘waarom’ meteen een ‘daarom’ geeft. Daarom roep je Mij te hulp, omdat je er niet meer omheen kan, maar er doorheen moet. Alsof God zegt: natuurlijk stel je die vraag, natuurlijk vraag je mijn hulp, natuurlijk huil je. Want het antwoord ligt erin besloten: we kunnen er niet meer omheen, we moeten er doorheen.

Dat is Pasen, lieve mensen: Doortocht. Het is meer dan intocht en uittocht alleen. Het kwaad moet niet alleen zichtbaar zijn, moet niet alleen vrij spel krijgen, we moeten er doorheen. We schipperen in het leven wat af. We proberen ons met alle macht staande te houden aan deze kant van de zee, aan deze kant van het leven. We weten dat we er niet aan ontkomen dat er slechte en kwade dingen gebeuren en dat we daar zelf ook deel aan hebben. Dat dingen niet lukken, dat we onszelf en anderen tekort doen, maar ook dat van alles ons overkomt. Voor God zijn we geen willoze slachtoffers, maar Hij ziet wel dat het ons te machtig is. Ook Hij kan het ons niet omheen laten gaan – Zijn eigen Zoon kon er nota bene niet omheen. Maar Hij kan ons er wel doorheen leiden. Een doortocht, door een open Rietzee, via een open graf. Mooi is omschreven in Exodus dat God met zijn wolk en vuurkolom tussen de Israëlieten en de Egyptenaren gaat staan; met zijn wolk maakt hij het voor de Egyptenaren duister, met zijn vuurkolom verlicht Hij de nacht aan de andere kant. Duidelijke scheiding, en licht dat de duisternis dóórbreekt. Vervolgens door de Rietzee heen, een doortocht door wat geen mens kan bereiken, en vernietiging van wat je achtervolgt. Het kan!

De doortocht is hèt beeld van Pasen. Pasen is namelijk verwant met het woord passeren. Met Pasen vieren we dat we iets zijn gepasseerd, dat we iets doorheen zijn gegaan. Wat ons achtervolgt, wat ons doodslaat, ligt achter ons. Een nieuw leven ligt voor ons door een open zee en een open graf. Er blijft genoeg reden om te vragen, ook na de Opstanding van Jezus, om te vragen: waarom huil je? Maar in die vraag worden we juist gekend, omdat God weet: ik weet het, daarom huil je – en word je een weg gewezen, er doorheen. Jezus is om zo te zeggen het password in je leven; het password om door angst en verdriet heen te komen; om met falen om te gaan, met dingen die niet lukken, met dingen die anders lopen dan je had gehoopt. Met de vraag ‘waarom huil je?’ spoort God ons aan niet bij de pakken neer te zitten maar je door Hem je erdoorheen te laten slepen. Omdat er iets goeds uitkomt aan de andere kant. Zodat je net als Mirjam in Exodus of Maria in Johannes kunt zingen of uitroepen: Ik heb gezien dat het kan!

donderdag 1 april 2010

Witte Donderdag - We kunnen er niet meer omheen

Als je met mensen aan een maaltijd zit,dan kun je niet meer om elkaar heen. De tafelschikking is bij sommige gelegenheden een heikele bezigheid. Maar hoe je het ook doet, een tafelschikking laat genadeloos zien hoe mensen er met elkaar voor staan. Wie aan het eind van de tafel zit en er wellicht buiten staat, wie midden in zit en de jarige is of juist zichzelf de belangrijkste vindt. Wie links en rechts van Jezus zitten. Wie het hoogste woord hebben, en wie stilletjes afdruipt…

Als mensen aan een maaltijd zitten, kunnen ze niet meer om elkaar heen. We hebben gezien op Palmzondag dat juist door de feestelijkheid van die intocht in Jeruzalem je er niet meer omheen kan wat er te gebeuren staat. God grijpt in een maakt het goede en het kwade zichtbaar en volstrekt helder. Er worden geen zoete broodjes meer gebakken, er is geen ruimte meer voor afwegen en schipperen. De balans tussen goed en kwaad moet doorslaan naar het goede, en dat kan alleen als het kwade volledig zichtbaar wordt.

Als de mensen in Egypte aan de maaltijd zitten, kunnen ze er niet meer omheen dat er iets te gebeuren staat. De Farao is zozeer verhard dat er geen ruimte meer is om hem gunstig te stemmen. Maar juist daardoor is bevrijding aanstaande. Omdat nu helder is wat goed is en wat niet. Omdat God nu kan ingrijpen. Hij, en Hij alleen kan de balans tussen goed en kwaad laten doorslaan naar het goede. Die balans werd jaren in stand gehouden door de onderdrukking van een volk. Een slechte situatie kan ook stabiel zijn. Je weet waar je aan toe bent, en in die zin is het wel rustig. Denk maar aan huiselijke situaties of problematische levens, die eerst moeten verergeren voordat er iets kan veranderen. Want je haalt het anders alleen maar overhoop. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat God kan ingrijpen. Een eerste reactie zou dan zijn: waar bemoei je je mee? En Mozes heeft dat ook gehoord. Dus om de Israëlieten te bevrijden, moet de situatie zich juist verharden. En aan de maaltijd wordt dat duidelijk.

Als de Israëlieten aan de maaltijd zitten, kunnen ze er niet meer omheen dat er iets te gebeuren staat. Hun maaltijd wordt minutieus geregisseerd. Nee, geen halfbakken oplossingen meer. En het benodigde lam wordt aan zorgvuldige criteria onderworpen. Zo moet het één jaar oud zijn, en zonder enig gebrek. Blaast God hier niet te hoog van de toren en zou hij in een gebroken wereld niet juist genoegen moeten nemen met een gebrek? Nee, juist om die gebroken wereld te helen moet er een lam zijn zonder enig gebrek. Juist als contrast om werkelijk iets nieuws te kunnen beginnen. In de theologiegeschiedenis is veel gezegd over de zondeloosheid van Christus; Jezus zou een mens zonder enig gebrek, zonder zonde zijn. En wij moderne mensen stellen daar zo onze vraagtekens bij en willen van hem een mens maken, net als wij. En het mooiste zou natuurlijk zijn als hij iets had gehad met Maria Magdalena, zo willen vele boeken en films. Maar vervolgens verwachten we van christenen, hun herders incluis, wel een voorbeeldig leven en raken we teleurgesteld in wat we dan terecht hypocrisie noemen. Ach, laat er dan Eén zonder zonde zijn of als iemand zonder zonde door het leven gaan. Daar wordt Hij alleen maar meer mens van; zoals God hem heeft bedoeld. En stap af van hoge pretenties over het leven als christenen; wij zijn ook maar mensen, juist wij, die de gebrokenheid kennen. En laten we dan opzien in nederigheid naar onze verlosser aan het kruis. En ontdek het goede achter een oude leer: Hij die zonder zonde was, nam al het gebrek op zich, doorleefde het, doorstierf het, en stond op, tot onze redding.

Als wij dan zo aan de maaltijd zitten, en bekomen zijn van deze zware theologische kost, dan kunnen we er niet omheen dat deze nacht anders is dan andere nachten. Zo vieren de Joden tot op de dag van vandaag hun paasmaal, dat Jezus op deze avond ook vierde. Waarom is deze nacht anders dan andere nachten, vraagt een kind aan zijn vader. En het verhaal volgt, dat wij zojuist lazen, en alle gerechten van de maaltijd illustreren dat: het brood in haast gebakken, lamsvlees als gebakken vlucht, bittere kruiden van de onderdrukking en zo nog meer – de maaltijd wordt u dit jaar getoond op de tafel in de ontmoetingsruimte. Die hele zware maaltijd smaakt naar meer: naar bevrijding. Zo duidelijk is het kwaad, dat het schreeuwt om bevrijding, om het goede. Geen halfbakken oplossing, geen zoete broodjes. Nee, bitterheid, haast, onderdrukking. En God die de scheidslijn trekt: bevrijding langs een meetlat van heel duidelijke voorschriften. Jongens, zegt God, Ik grijp in en als jullie doen wat ik zeg blijven jullie beschermd. Zo blijven jullie gevrijwaard van de ondergang die het kwaad zal treffen. Zo gaan jullie niet ten onder aan alle gebrokenheid, waarmee je je hele leven loopt te schipperen, omdat het nooit echt helemaal lukt. Jullie hoeven niet perfect te zijn. Ik ben perfect, zegt God. Ik stel me tegenover het Kwaad. Daarom is in het verhaal de Farao geen mens meer, maar volledig verhard, en staat Mozes niet meer tegenover de Farao maar God. Eindelijk wordt de gebrokenheid doorbroken. Wat een bevrijding!

Als Jezus zo met zijn leerlingen aan tafel zit, dan laat Hij zien dat we er niet meer omheen kunnen dat er iets te gebeuren staat. God grijpt in. En het kwaad wordt heel zichtbaar en komt heel dichtbij. En Jezus geeft aanwijzingen hoe zijn leerlingen, en wij als zijn volgelingen, gevrijwaard blijven van dezelfde ondergang. Hoe wij beschermd blijven. En als hij bij de voetwassing zijn leerlingen heldere voorschriften geeft, verzet juist de eerste van de discipelen, Petrus, zich tegen het voorstel dat Jezus zijn voeten wast. Maar Petrus, zie dan wie je voeten wast, zie wie jou behoedt voor het ten onder gaan aan alle gebrokenheid. En overdrijf niet zo, als je het toch toelaat. Dat is des mensen ook eigen. Nee, wat God doet en voorschrijft is genoeg. Meer is niet nodig; het is niet onze heiligheid, maar Zijn heiligheid.

En aan de maaltijd pakt Jezus het brood en de wijn. Waarom is deze nacht anders dan andere nachten? Dit brood is mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Deze wijn is mijn bloed dat voor u vergoten wordt. Woorden die oud klinken en waar je misschien zelfs aanstoot aan neemt. Wil God dit dan? Nee en ja. Nee, hij wil dit niet meer, maar daarom juist gebeurt het nu, voor eens en voor altijd, om ermee af te rekenen. Staat Hij erbij te kijken of te juichen? Nee, het gaat dwars door Hem heen. Daarom is deze nacht anders dan alle andere nachten; omdat er nu iets nieuws gebeurt, echt iets nieuws. Neemt en eet, zo blijven jullie beschermd, zo zullen jullie delen in Mijn belofte, zegt Jezus. Komt dan nu, want alle dingen zijn gereed.