zondag 4 oktober 2015

Dierendag: Waarom heb je een tegenhanger nodig? (preek 4 oktober 2015)

Waarom maakte God de dieren? We hadden er in de klas deze week aardige gesprekken over. Eerst natuurlijk over onze huisdieren. Veel kinderen hebben huisdieren. Anderen hebben een lievelingsdier. En al die huisdieren hebben namen. Zoals ook de eerste mens namen gaf aan alle dieren. En zoals hij ze noemde, zo zouden ze voortaan heten. Een konijntje dat je krijgt en dat al een naam heeft, verander je dus ook niet van naam als je het krijgt, werd mij verteld. Je bent zoals je heet. Heel bijbels. In je naam zit je wezen besloten. Of je nu Blub de vis bent, of Mistral de hamster.

Waarom maakte God de dieren? In elke klas stelde ik deze vraag nadat ik eerst naar de huisdieren en hun namen had gevraagd. En in élke klas was het eerste antwoord: om ze te kunnen melken, voor hun eieren, en voor hun vlees, om ze op te kunnen eten. Het verwonderde mij dat dit steevast het eerste antwoord was nadat we het daarvoor over hun lieve huisdieren hadden gehad. Kennelijk denken we bij dieren het eerst aan eten. Zoals iedereen die een konijn heeft grapjes hoort over de vraag of het konijn de Kerst wel haalt. En zoals die volwassene die mij vertelde dat hij zijn drie kippen de volgende namen had gegeven: Kip Tandoori, Kip Kerrie en Kip Saté.

Dieren om te eten?
Nu is het opvallend dat in de scheppingsverhalen niets staat over dat de mens vlees eet. Er staat wel in Genesis 1 dat God tegen de mensen zegt: 'Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtenbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn.' Maar goed, er staat wel meer in de bijbel uit de paradijselijke tijd, toen het nog goed was, wat niet meer het geval is. Dus wat mij betreft is het geen pleidooi om vegetariër te worden. Hooguit laat het zien dat dieren eten niet Gods eerste gedachte was bij het maken van de dieren.

Niet goed om alleen te zijn
Want God dacht, vertelt Genesis 2: 'Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.' Een overbekende zin, die meestal gekoppeld wordt aan het maken van de vrouw door God. Maar het is eerst van toepassing op de dieren. Ook al vindt de mens vervolgens er geen die bij hem past. En maakt God vervolgens de vrouw. Maar het is wel een intrigerende zin. Wat bedoelt God als hij zegt: 'Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.' Waarom is het niet goed dat de mens alleen is? Wat is die 'helper' die daarvoor de oplossing moet zijn? En wanneer past die helper bij hem; anders gezegd: waarom passen die dieren niet bij de mens als helper?

Waarom zijn er twee scheppingsverhalen?
Genoeg vragen, maar eerst dit. Ik refereerde net al aan Genesis 1. Een oplettende, wat oudere leerling, zei al: maakte God niet eerst de dieren en toen de mens? Ja, dat staat in Genesis 1. De bijbel is zo rijk dat we twee scheppingsverhalen hebben. In het verhaal van vandaag zitten we al in de paradijstuin, met die twee bomen. En de mens is daar in z'n eentje. In Genesis 1 worden ze meteen met meerderen gemaakt, en na de dieren. Dat is niet tegenstrijdig, zoals vaak gezegd wordt. Want de Bijbel is geen boek over hoe het allemaal gegaan is. De Bijbel is een boek over hoe het is. En Genesis 1 vertelt een ander verhaal dan Genesis 2. Het verhaal van vandaag vertelt niet over hoe God orde aan wilde brengen in de schepping. Het verhaal wil vertellen waarom het niet goed is dat de mens alleen is. En het verhaal begint dus opnieuw. Bij de eerste mens. En God die dan denkt: het is niet goed dat de mens alleen is.

Waarom is het niet goed dat de mens alleen is?
Waarom is het niet goed dat de mens alleen is? Dat was de eerste vraag. We kunnen ons er allemaal wat bij voorstellen. Zeker degenen die alleen zijn of alleen zijn komen te staan. In meer of mindere mate hebben we toch mensen om ons heen nodig. Om ons gelukkig te voelen. Om mens te kunnen zijn. Baby's gaan letterlijk dood als ze niet geknuffeld worden. En daar blijft iets van in ieder mens zitten, of dat nou via fysieke aanraking gaat of ontmoeting: het is goed om niet alleen te zijn. Daarom is het voor veel mensen ook fijn om huisdieren te hebben. Ze geven gezelschap, en troost. Voor anderen werkt het ook helend om te kunnen zorgen voor een dier. Ik zou zo veel oudere en zieken mensen, jong en oud, een dier wensen, die in die zin ook een helper is. Want het is niet goed dat de mens alleen is. Dat wil zeggen: het is niet goed voor ons, voor onszelf. Maar dat is niet het hele verhaal.

De blik van het Bijbelverhaal is breder. Is het voor de schepping goed dat de mens alleen is? Is het goed als er maar één mens zou zijn? Net zo uniek als God? Het lijkt een beetje vreemde hypothetische vraag. Want hoe komt die ene mens er dan, en wat als die doodgaat? Maar daar gaat het niet om. En dus zegt dit Bijbelverhaal daar niets over. Je moet bijbelverhalen nooit overvragen over wat ze niet zeggen. Je moet kijken naar wat ze wel zeggen.

Alleen op de wereld
Zou het goed zijn voor de schepping als er maar één mens zou zijn? Die net zo uniek is als God? Misschien kan ik het zo zeggen: is het goed als er maar één mens is, om wie de hele wereld draait? We zien om ons heen en in de media mensen, die inderdaad denken dat de hele wereld om hen draait. In bedrijven, onder beroemdheden, in de politiek. En we zien hoe macht corrumpeert. Hoe CEO's van bedrijven, wereldberoemde artiesten, dictators, maar ook allerlei andere mensen met macht en invloed het zicht op de werkelijkheid totaal verliezen. Die idioot grote beloningen vragen, wereldvreemde eisen stellen, en buitenproportioneel veel bezit hebben en de mensen om hen heen als hun bezit beschouwen. En het zijn niet alleen maar de grote dames en heren van deze wereld. Het is ook die vader of die moeder, die een waar schrikbewind voert thuis. Of die zorgverlener die zijn verantwoordelijkheid niet vertaalt in dienst aan mensen, maar als macht over middelen, waarin hij, of de regels, en niet de mensen centraal staan.

Wat is die 'helper'?
Het is niet goed, dat er maar één mens is, om wie de hele wereld draait. Er is al één God, en voor de verhoudingen in de schepping is het goed als er niet een mens bijkomt die zichzelf God waant. Hij moet niet uniek zijn, want dan denkt hij maar dat de hele wereld om hem draait. God zoekt voor hem een helper, die bij hem past, staat er. Dat moet je heel nauwkeurig lezen. Die helper is geen hulpje. Ondanks wat de geschiedenis van de vrouw gemaakt heeft.
Want dat staat er niet. God zoekt geen ondergeschikt hulpje, maar een helper die zelfstandig is. Zelfs niet in eerste instantie vrouwelijk. Daar gaat het God niet om. Nee, God noemt hem een helper, waarbij de lezer in het Oude Oosten denkt aan een vrije man die volwassen is geworden en in militaire dienst kan. Dat is de achtergrond van dit woord. Een zelfstandige helper dus. Iemand die je terzijde kan staan.

Of die helper zelfstandig is bepaalt dus ook of hij bij de mens past. Dat is in onze Bijbelvertaling een vaag woord. Je kunt je van alles voorstellen bij waarom iemand wel of niet bij een ander past. Maar hier in de Bijbel is het heel concreet. De Bijbel bedoelt te zeggen dat het iemand is die tegenover hem kan gaan staan. God zoekt voor de mens een tegenhanger. Eén die tegen hem opgewassen is.

Want stel je voor dat een mens geen tegenspraak krijgt? Dat je niet alleen niemand hebt om tegen te praten? Maar vooral dat er niemand is die wat terug zegt? Veel van de mensen die het zicht op de werkelijkheid verliezen en denken dat de hele wereld om hen draait, hebben allemaal ja-knikkers om zich heen. Het is verbazingwekkend om te zien hoe weinig tegenspraak beroemdheden gekregen hebben, die op een gegeven moment van hun voetstuk vallen. Je vraagt je wel eens af: was er dan niemand die zei: 'doe eens normaal'?

Organiseer tegenspraak
Een mens heeft tegenspraak nodig. En het is ook een wijze les voor iedereen die verantwoordelijkheid draagt in een organisatie of thuis om als je geen tegenspraak hebt, dat te organiseren. Voel jezelf er niet te goed voor. Niet omdat het fout is wat je doet, maar omdat we leven van tegenspraak. Zo zijn we mens.

Daarom waren de dieren niet voldoende. In de woorden voor de kinderen: ze zeggen niets terug. Ja, een papegaai. Maar die zegt alleen wat je hem geleerd hebt. Al kunnen ze dan ook nog wel eens verrassend uit de hoek komen, tegenspreken doen ze niet. Verzamel niet teveel papegaaien, maar mensen om je heen die je wat durven te zeggen. En vraag dat ook van je partner en je vrienden. Nogmaals, niet als kritiek, want dat is veel te makkelijk, maar om je te behoeden dat je het zicht op de werkelijkheid verliest en dat je alles wat je zelf bedenkt voor waar aanneemt. Luister naar wat anderen te zeggen hebben. Dat geeft altijd weer verrassende inzichten. Laat je inspireren. Daar word je creatief van.

Een rib uit zijn lijf; als mens ben je niet de enige
Zo is dit verhaal geen verhaal over de verhouding tussen de man en de vrouw, en nog minder over het huwelijk. Dat zij een rib uit zijn lijf is vertelt iets over hoe mensen verwant aan elkaar zijn. En dus niet uniek in hun mens zijn. Denk nooit dat je de enige bent. En waarom een rib? Een rib is vlees en gebeente. Zoals de mens uitroept: eindelijk een gelijk aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees. Een rib is vlees en gebeente. Denk maar een spareribs, dan vergeet je dat nooit meer... En daarom zijn ze een van lichaam. Omdat het niet goed is dat de mens alleen is.


De mens vindt troost, warmte en gezelschap bij dieren. Het is fijn om mens te kunnen zijn te midden van dieren. Je wordt pas echt mens als je tegenhangers om je heen vindt die je laten zien hoeveel mooier en groter de schepping is dan onze eigen ideeën en gedachten, en je daar een hulp in zijn. En om samen onze hulp te vragen van God, die hemel en aarde gemaakt heeft. Om het goed te laten zijn.