dinsdag 1 december 2009

Ramses Shaffy (76) overleden



Vanmorgen is Ramses Shaffy overleden. Hij werd 76 jaar. Al sinds het voorjaar leed hij aan slokdarmkanker.
Zijn muziek is heel karakteristiek. Verrassende akkoorden en wendingen. Zijn teksten waren van diepe levenservaring doordrenkt. De liedjes ademden van verlangen, eenzaamheid, kinderlijk geluk en gepassioneerde liefde.

Zijn muziek leerde ik pas kennen nadat ik was afgestudeerd. Ik werd erdoor geïnspireerd om in 2008 een Shaffydienst te maken: een kerkdienst met alleen maar muziek van Ramses Shaffy. De dienst is 2 keer opgevoerd, in Waalwijk en in Veldhoven. Zijn muziek is niet christelijk, maar gaat wel over levensthema's waar we het in de kerk ook over hebben. Zijn liedjes drukken levenservaring uit die veel meer mensen hebben en die spreekt van een verlangen om de leven.
Het centrale lied was het lied 'Laat me', dat vandaag anders klinkt:

'Ik zal ook best wel een keertje sterven,
daar kom ik echt niet onderuit.
Ik laat mijn liedjes dan maar zwerven,
en dan zoek jij er maar eentje uit.'

Laat zijn liedjes nu maar zwerven.

Zie verder dit artikel in Trouw.

dinsdag 22 september 2009

Zondag 20 september: ‘All stars’

Genesis 37: 1-11 en Marcus 9: 30-37

Het thema van het startweekend was All Stars. Maar hebben sterren wel iets met de Bijbel en ons geloof te maken? Sterren als hemellichamen; is dat niet meer iets van astrologen enz.? En sterren als personen die een sterrenstatus hebben; gaat het niet meer in de Bijbel om ‘de eersten zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop’ enz.?

Sterren komen we weldegelijk tegen in de Bijbel; als hemellichamen en als personen. Vandaag lezen we in Genesis over een sterrenelftal plus een reserve. Het zijn de zonen van Jakob. En Jakob is de zoon van Izaak en Izaak de zoon van Abraham. Abraham kon in eerste instantie geen kinderen krijgen, hoewel God ze wel had beloofd. En onder de sterrenhemel wees God naar de vele sterren boven Abraham, en zei: zoveel nakomelingen zul jij krijgen! Abraham kreeg uiteindelijk een zoon: na Ismael Izaak. En de jongste, Izaak, kreeg twee zonen, Esau en Jakob, en ook hier ging de lijn door via de jongste. Jakob kreeg 12 zonen, en een dochter. De belofte aan Abraham krijgt steeds talrijker vorm. De belofte klonk als volgt: Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn.

En daar gaat het bij deze sterren nu om in de verhalenreeks vanaf Genesis 37: Hoe kun je als ster een bron van zegen zijn; een zegen te midden van de andere volken?

Zo ontmoeten we dit sterrenelftal met één reserve. Twaalf zijn het er, maar de jongste doet nog niet echt mee, Benjamin. Hij wordt in dit verhaal wel als joker ingezet, en daarom spreek ik maar even van een sterrenelftal. Met alle moeilijkheden die bij sterrenelftallen horen. Het is nog volstrekt geen eenheid en iedereen probeert elkaar af te troeven. Daarom begint Genesis 37 ook met: ‘Dit is het verhaal van Jakob en zijn zonen.’ Het verhaal zegt niet dat het over Israel gaat (de nieuwe naam van Jakob) of dat het over een familie of over broers gaat; nee, het gaat over ‘Jakob en zijn zonen’. Het volk, dat Israel moet gaan worden, is nog volstrekt geen eenheid. Het enige wat hen samenbindt is hun vader. Het zijn verder zonen van verschillende moeders: Lea, Bilha, Zilpa en Rachel. Lea is Jakobs eerste vrouw, Bilha en Zilpa zijn bijvrouwen en Rachel is Jakobs lieveling. En zo strijden de zonen ook onderling: ik ben van die, en ik van die, en daarom heb ik meer rechten enz. En Jozef staat er ook niet onschuldig bij. Hij vertelt wat hij over zijn broers hoort door aan zijn vader. Hij waant zich als vaders favoriete zoon een ster: Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat. De arrogantie straalt ervan af.

Zo zijn de zonen van Jakob vooral nog een zegen voor zichzelf. Net als de twaalf van Jezus zie je ze door het verhaal heen strijden om de eerste plek. Maar de belofte bedoelde dat het volk een bron van zegen zou zijn. Dus moeten ze uit hun vertrouwde omgeving worden gehaald en in de wereld worden gezet. Zo leidt het verhaal Jozef naar Egypte, en de broers en uiteindelijk hun vader erachter aan. Daar leren de zonen van Jakob broers te zijn. Voor elkaar op te komen, voor elkaar in te staan, zoals Juda uiteindelijk voor Benjamin garant wil staan. Zo leert Jozef hoe die dromen geen ‘dreamcoat’ voor zijn eigen sterrenstatus zijn, maar een gids om voor de wereld een zegen te zijn. Door zijn dromen geleid weet Jozef een hongersnood af te wenden door graan te sparen voor de magere jaren. Zo worden de zonen broers, en worden ze samen Israel, God redt.

Het verhaal van Jakob en zijn zonen leert dat je alleen maar samen bron van zegen kunt zijn. Dat dan onze sterren pas echt stralen, niet op onszelf, maar op anderen. En het verhaal van Jezus leert dat je dat kunt doen door de kleinste in het midden te zetten, de toekomst, een kind: wie een kind ontvangt, ontvangt Jezus, en wie Jezus ontvangt ontvangt God. Hij zal ons zegenen een bron van zegen zullen we zijn.

Misschien kunnen wij als kerken ook wel een bron van zegen zijn, als we onze sterren samenvoegen, omdat we weten dat het niet om onze eigen ster gaat, maar om het licht dat we samen in de wereld zijn.

donderdag 17 september 2009

Zondag 13 september 2009: Een genezingverhaal?

Marcus 9: 14-29

Dit verhaal staat bekend als een genezingsverhaal. Maar is het dat ook? In de vorige verhalen van Marcus hebben we gezien dat het niet zozeer om het wonder gaat, maar om wat het de leerlingen leert over Jezus. Het wonder van de broden ging niet om de spijziging van de vijfduizend mensen, maar om hoe de leerlingen gevoed kunnen worden: vermenigvuldigen door te delen. Het wonder van Jezus die over het water liep gaat niet over het lopen over het water, maar over het voorgaan van Jezus in geloven dat we door het water heen aan de overkant kunnen komen, voorbij alles dat de moed in onze schoenen doet zakken. En ook hier gaat het niet om het wonder, maar om dat wat het de leerlingen leert.

Wonderverhalen zijn voor ons heel wonderlijk. Voor de tijd waarin deze verhalen geschreven werden zijn ze veel gewoner. Rondom mensen die inspireren of waar je in gelooft hangt iets wonderbaarlijks, en over hen worden wonderverhalen verteld. Dus niet alleen over Jezus. Wij zijn met dat genre niet meer vertrouwd en wij stellen dus allerlei vragen. Waarom het toen wel gebeurde en nu niet? Dat zijn echter niet de wezenlijke vragen die bij deze verhalen, zoals ze bedoeld zijn, horen. Hier gaat het om vragen als: Waar geloof je in?

Het gaat in dit verhaal niet om een wonder, maar ook niet om de genezing. Het gaat in de Bijbel nooit louter en alleen om een genezing. Probeer maar eens een verhaal te vinden waar dat wel zo is. Net als bij wonderen hebben genezingen een functie om iets duidelijk te maken. Kijk maar naar Naäman. Een hooggeplaatste Syriër die in de modder van de Jordaan moest afdalen om te genezen van zijn huidvraat. Het gaat in dit verhaal niet om de genezing, want dan kan ik terecht vragen: waarom wordt Naäman wel genezen van zijn huidvraat en ik niet van mijn eczeem? Het gaat om de hoogmoed van Naäman en dat God de grootste is. En ook dit verhaal gaat niet over epilepsie bijvoorbeeld, want dan zou je terecht kunnen vragen: waarom hij wel en mijn medestudent niet, die erin is gestikt?

Lees maar goed: Als Jezus de ‘geest’ toespreekt dan zegt hij: ‘Geest die doof en stom maakt, ik gebied je: ga uit hem weg en keer niet meer in hem terug.’ Het gaat dus niet over het schuimbekken en in het vuur en water gooien, maar om het doof en stom zijn. En dat de vader roept: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.’ En: ‘Dit soort kan alleen door gebed worden uitgedreven.’

Maar dan blijft er nog staan dat de leerlingen het niet konden, en dat voor wie gelooft alles mogelijk is. Wat voor kunnen is dat? Is dat een ‘bij machte zijn’ of gaat het ergens anders over? Dit verhaal gaat over horen, zien en zwijgen.

Laten we even kijken hoe we dit verhaal binnenkomen. ‘Toen ze terugkwamen bij de andere leerlingen, zagen ze een grote menigte om hen heen staan.’ Jezus met Petrus, Johannes en Jacobus komen van de berg af waar ze Mozes en Elia hebben ontmoet. Terug op aarde is het weer met beide benen op de grond, en de andere leerlingen proberen zich daarin te handhaven. Het ironische is dat ‘ze’ verbaasd zijn dat Jezus er is. Het ironische daaraan is dat het gesprek waarschijnlijk over Jezus gaat of met hem te maken heeft en dan is men verbaasd als hij logischerwijs opduikt. Het klinkt als in een passage uit de boeken van Dostojewski, die zich afspeelt tijdens de Inquisitie, de vervolging van protestanten door rooms-katholieken. Jezus komt in dat verhaal terug op aarde, maar wordt gevangen genomen. De Inquisiteur komt naar hem toe en vraagt: Wat komt u nu doen? We hadden het net zo mooi voor elkaar?!

Datzelfde lijkt hier aan de hand. De leerlingen zijn druk bezig of zij bij machte zijn dit lijden op te lossen. Ze zoeken zogezegd oplossingen bij God, door zichzelf. Maar geloven gaat niet om oplossingen teweeg kunnen brengen. In feite ontkennen de leerlingen het lijden van deze man. Een van de leerlingen, Petrus, is nog maar kort geleden terechtgewezen door Jezus. Jezus had gezegd dat hij zou moeten lijden. En Petrus zei: Dat nooit! Jezus antwoordde toen met: Ga weg achter mij, Satan. Deze krachtterm was bedoeld om te laten zien dat Petrus het lijden wilde ontkennen, zoals Satan één grote ontkenner is.

Petrus en de andere leerlingen hier ontkennen het lijden. En wij doen dat ook. Als iemand ziek is zijn we behulpzaam en luisteren we misschien. Maar als iemand chronisch ziek is weten we het op een gegeven moment wel. Rouwen mag, is logisch, maar moet op een gegeven moment over zijn. Wie in zijn lijden niet naar oplossingen wil luisteren van anderen, verspilt de goodwill en komt alleen te staan. Het past niet in ons beeld dat lijden niet op te lossen is, en daarom ontkennen we het maar liever. De vraag is dus: kun je een ander zien lijden? Kun je accepteren dat dat lijden van een ander jou ook treft? Dat er niets aan te doen kan zijn? En dat dat dan dus ook geen gedane zaken zijn, of ‘er is ook altijd wat’, maar actief lijden, telkens weer.

Het gaat niet om kunnen oplossen van lijden, maar om geloven. Kijk maar naar Jezus. Die leed aan het kruis. Dat lijden heeft hij ook niet kunnen oplossen. Heeft hij dan niet genoeg geloofd? Nee! In Jezus’ lijden laat God zich zien als een lijdende God. Die er niet voor is om oplossingen bij te zoeken, maar om in te geloven dat achter het lijden, of door het lijden heen, nieuw leven gloort. Niet als ontkenning, maar als doorleving.

Horen, zien en zwijgen. Over doofheid en stomheid gaat dit verhaal. Over zien gaan twee genezingsverhalen voor en na dit verhaal van blinden. En tussen deze twee blindenverhalen is het alsof de vader van de jongen ziet: ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! Geloof is hier niet een macht, niet een kracht van ‘als ik nu maar goed genoeg geloof dan wordt hij genezen’, maar als een overgave. Overgave aan een God, die meelijdt.

Vandaar het gebed, als overgave, genoemd aan het eind van het verhaal. Dit soort, zegt Jezus, kan alleen met gebed worden uitgedreven. Niet door eigen macht dus, maar door overgave. Overgeven betekent durven lijden en niet zoeken naar oplossingen, maar overgeven aan een God die meelijdt. Niet om erin te blijven zitten, maar om werkelijk leven te vinden!

Familiegevoel waarborgt solidariteit

Vandaag een interessant artikel in Trouw. Het artikel gaat over de mate waarin 'ras' een rol speelt in de waardering van de plannen van president Obama voor een nieuw zorgstelsel. Achtergrond van het artikel zijn statistieken die verband leggen tussen tussen de hoeveelheid sociale voorzieningen in een land en de mate waarin de bevolking uit duidelijk onderscheiden groepen bestaat. Het artikel zegt: "Als iedereen gemakkelijk familie van elkaar zou kunnen zijn, zo is het idee, heeft elk er vrede mee belasting te betalen die misschien een ander ten goede komt."

Ik vind het heel interessant om dat familie-idee eens in te brengen in de visie op de Nederlandse samenleving. Familie als hoeksteen van de samenleving. Maar dan niet conservatief bedoeld, maar progressief. Het feit dat wij allemaal met elkaar verbonden zijn in één samenleving als één 'familie' zou moeten maken dat we samen de schouders zetten onder een nieuw stabiel huishoudboekje. Rijken en armen, ondernemers en gepensioneerden, iedereen. En dat we dus niet steeds denken in 'ze nemen me mijn geld af' maar ook dat er geen ambulancebroeders meer in elkaar geslagen worden, die ons verzorgen en dat we ons zelf voor die zorg inzetten; dat we niet de regering verwijten banken te steunen, omdat het om ons geld gaat, enz. enz. Ik vond dit een interessante gedachte.

Basiscursus geloven voor jongeren 'Toppers van Geloven', nu in Waalwijk

Op maandag- of vrijdagavonden bij dominee Otto Grevink thuis vanaf ca. 18.30u.
ma 5,12,19/10/; 2,16,23,30/11; en 07/12
of: vr 2,9,16/10; 6,13,20,27/11; 11/12

‘Geloof je het zelf…?’
In je jeugd heb je verhalen van het christelijk geloof meegekregen, of je hebt ze zelf later ontdekt. Maar wat kun jij ervan geloven? Wat kan geloof voor jou betekenen? Wat is de betekenis van al die verhalen en van geloven? In 8 bijeenkomsten willen we het geloof samen verder verkennen. Ontmoeting staat daarbij centraal.

Gezellig samen eten met een groep leeftijdsgenoten. Daarmee beginnen de zeven gewone bijeenkomsten in de serie 7+1 Toppers van Geloven. Maar ook daarna blijft het gezellig. Samen wordt elke keer kennis gemaakt met één van de hoofdthema's van het christelijk geloof. Dat gebeurt steeds op een andere manier. Met een aaneenschakeling van verrassende werkvormen. Ook als jongeren onder elkaar kun je ze zo met elkaar doen. Je raakt als vanzelf als maar dieper in de thema's. Zodat je aan het eind van elke bijeenkomst veel informatie hebt opgepikt. Met films, foto's, kranten, Boomerang Freecards, kunstwerken, en vooral met verhalen. Verteld, uitgebeeld, gespeeld of geschilderd. Soms in grote groepsgesprekken, soms in kleine groepjes, soms met een bijzondere gast. Soms met een brief die je schrijft voor jezelf, of voor een ander, voor nu of voor later. Ieder komt aan zijn trekken. Maar wel zo dat je alle gelegenheid krijgt er iets voor jezelf uit te halen. De zeven gewone bijeenkomsten duren drie uur. De serie van zeven wordt onderbroken door een bijzondere bijeenkomst. De 7+1 -e bijeenkomst dus. Die duurt vijf uur, inclusief een maaltijd ergens halverwege, en wordt gehouden op een hele dag, of op een middag en een avond. We kijken samen naar de planning hiervan.
Tijdens de cursus komen 7+1 ‘Toppers van Geloven’ aan de orde, 7+1 hoofdthema’s van het christelijk geloof:

1 Geloven is top (Waarom geloven mensen eigenlijk?)
2 God achter de schermen (Wat is de Bijbel voor boek en wat weten wij over God?)
3 Wat Jezus doet (Wat weten wij over het leven van Jezus?)
4 Zo ver liefde gaat (Wat betekent Pasen?)
5 Energie for ever (Waar vinden mensen spirit en inspiratie en wat betekent Pinksteren?)
6 Altijd thuis (Wat is bidden?)
7 Houden van elkaar (Wat doe je met je geloof in het leven van alledag?)
8 Leven met toekomst (Welk uitzicht biedt geloof in het leven en in de dood?)

We proberen zoveel mogelijk jongeren tot ca. 30 jaar persoonlijk uit te nodigen. Wees sowieso welkom! Neem gerust een vriend, vriendin of je partner mee.
Zonder dat deze cursus daarvoor bedoeld is, is het na deze cursus nog mogelijk in te stromen in de belijdeniscatechese. Je kunt deze cursus dus ook gebruiken als verkenning.

Zie voor meer achtergronden van deze cursus: www.7plus1.nl

Film After Life


Voor de cursus "Toppers van Geloven", een basiscursus geloven voor jongeren, ben ik op zoek naar de film After Life. Wie weet hoe ik aan die film kan komen??

woensdag 16 september 2009

Loopt het OM te hard van stapel?

Maandag op Eén Vandaag een reportage gezien over de Groninger HIV-zaak, althans, de zaak die zo is gaan heten in de media. De vraag die advocaat Anker stelde was of het OM met de verdenkingen niet bij voorbaat al een veroordeling uitspreekt. Zo bleek de Pyromaan van 't Zandt slechts verantwoordelijk voor een enkele brand, en is ook in andere zaken, waarin het OM hoog van de toren blaast in persconferenties, vrijspraak gekomen, wat niemand meer weet. Dat trof me. Misschien is de timing niet correct op de dag van het hoger beroep in een zaak van hemzelf, maar de vraag die je wel mag stellen is: is er nog vrijspraak mogelijk als je zoveel publicitaire aandacht vraagt voor een zaak als OM?
Wil ik van tevoren weten alle mogelijke misdaden van iemand weten zonder dat de bewijsvoering is beoordeeld. Wil ik dan deelnemen aan een collectieve verontwaardiging daarover en de persoon in kwestie bij voorbaat veroordelen? Voor mij is een van de belangrijkste principes van een rechtstaat dat vrijspraak mogelijk is. En dan ook echte vrijspraak. Kijk de uitzending op internet.

zondag 30 augustus 2009

Kerkdienst ds. Kirsten Wuijster

Vanmorgen ontvingen we ds. Kirsten Wuijster uit Eindhoven, een oud-medestudente van mij, uitgenodigd door de hervormde gemeente voor onze gezamenlijke dienst. Ze was door overmacht later in de dienst, die na te luisteren op www.kerkomroep.nl. Het is fijn dat we Kirsten alsnog konden verwelkomen.

zaterdag 29 augustus 2009

Uitvaart Riek Prijt

Op 25 augustus is, vier weken na haar man Herman, Riek Prijt overleden. In de kerk namen we vandaag afscheid van haar. De dienst is hier na te luisteren. We bidden de familie en vrienden kracht en sterkte toe.

zondag 23 augustus 2009

Kinderen bij het doopvont - foto's uit de kerk

Vanmorgen maakte dominee Bert van der Linden een foto van de kinderen bij het doopvont, toen hij vertelde over 'leven uit het verleden'. Als toegift op de dienst maakte hij een foto van de aanwezigen in de kerkzaal.



zaterdag 8 augustus 2009

Avondmaal en Mexicaanse griep - 6

Het hoge woord is eruit, of de kogel is door de kerk: we hebben te maken bij de Mexicaanse griep met een variant op de gewone seizoensgriep. Er kunnen veel mensen ziek zijn, maar ernstiger of risicovoller is het virus niet. We lijken allemaal even pas op de plaats te kunnen maken. De hype rondom het virus is te zwaar aangezet. Zorgen waren weliswaar terecht, maar niet meer dan bij een normale griepgolf.

We lijken daarom ook pas op de plaats te kunnen maken voor wat betreft maatregelen rondom het Avondmaal. Waarom zouden we nu wel maatregelen treffen en bij normale griep niet? We zetten er vooralsnog op in geen extra voorzorgsmaatregelen te nemen. Wel is het verstandig als de voorganger en allen die brood aanraken hun handen van tevoren goed wassen met desinfecterende zeep - in de dienst.

Daarnaast zullen we op basis van de overwegingen en ervaringen van de afgelopen tijd een draaiboek samenstellen voor het geval er wèl sprake is van een verhoogd risico. Daarin zullen we ook matzes opnemen als alternatief voor brood dat in wijn kan worden gedoopt. Het absorbeert beter dan brood en het andere associaties dan de hostie - namelijk naar de bevrijding uit Egypte. Dan is deze hype nog ergens goed voor geweest; en kunnen we nu overgaan tot de orde van de dag. En dat is ook: de zieken bijstaan.

vrijdag 7 augustus 2009

Avondmaal en Mexicaanse griep - 5

Ik stoor mij aan de berichtgeving over de richtlijnen van de Protestantse Kerk in Nederland inzake de Mexicaanse griep. Zie IKON Kerknieuws en Trouw, dat het artikel aankondigt met 'Het gevaar van de Avondmaalsbeker'. Iedereen blijft gefocusd op die bekertjes; wat een slechte samenvatting. De handreiking van de Protestantse Kerk in Nederland is helder: we hebben met een griep te maken, die qua gevolgen gelijk is aan een normale seizoensgriep (bron: RIVM). Maar als je dan op hygiène wil letten, dan kun je denken aan brood dopen in de wijn, aparte bekertjes, deurknoppen etc.

Laten we alsjeblieft helder blijven denken. Het betekent namelijk dat we ons weliswaar niet aanstellen, maar ons wel erg druk maken om een gevaar dat er altijd al was in het griepseizoen. Dat maakt de gevolgen van onze maatregelen nu groter: dat betekent namelijk dat we niet meer terug kunnen. Waarom nu wel, en volgend jaar bij een andere griepgolf niet?? Het is goed om na te denken over de hygiène, maar laten we niet doorslaan in paniekerige berichtgeving, alsof er iets heel dramatisch aan de hand is, dat drastische maatregelen vergt.

We blijven nadenken over een gewijzigde vorm van Avondmaal, maar wel met gezond boerenverstand; geen maatregelen enkel voor de bühne, en misschien wel maatregelen voor de lange termijn, juist voor de geloofwaardigheid dat we nu niet met de hype meevliegen, maar omdat het sowieso zinnig is over hygiène na te denken, en vooral daarna weer snel over te gaan tot de orde van de dag.

dinsdag 4 augustus 2009

Avondmaal en Mexicaanse griep - 4

De Protestantse Kerk in Nederland denkt mee in hoe om te gaan met de dreiging van Mexicaanse griep.

Teneur van het stuk: geen extra risico vergeleken bij andere griepepidemieën, maar wel enkele richtlijnen rondom bezoekwerk en Avondmaal, omdat kerkleden door de berichtgeving ongerust worden en vragen stellen.

zondag 2 augustus 2009

Bloemen

Vandaag de bloemen gekregen van de gemeente uit de kerkdienst, voor mijn verjaardag deze week. Hartelijk dank!!

Avondmaal en Mexicaanse griep - 3

Vanmorgen avondmaal gevierd in Waalre. Fijne viering met elkaar. Met elkaar de moeite en schok gedeeld van het overlijden van Daan Hoekstra, oud-ouderling, lid van de cantorij, maar bovenal een beminnelijk en positief mens. Lang ziek geweest, maar altijd positief. Ik ben gevraagd bij afwezigheid van de predikanten de uitvaartdienst te leiden. Dat doe ik van harte.

Viering van het Avondmaal is goed bevallen. Iedereen deed gewoon mee, al stond één iemand erop brood van de schaal te pakken - heb verzuimd te vragen achteraf waarom; maar op dat moment kun je niet anders dan toestaan. De diaken die ook brood uitreikte had natuurlijk ook zijn handen moeten wassen... Ik ben erachter gekomen al doende dat brood dat in wijn wordt gedoopt drupt. Dat is niet handig op de betonnen grindondergrond in onze kerk. Toch hosties dan maar? We denken voort.

Maar blijft staan: waarom is dit nu nodig? En niet bij alle andere griepuitbraken van het verleden, of in verband met Q-koorts (veel gevaarlijker en veel minder in het nieuws)? Naar het zich laat aanzien blijft het vooralsnog een gewoon influenzavirus. Moeten we daarvoor alles op zijn kop zetten? Niet om het niet serieus te nemen, maar waarom namen we griepvirussen niet eerder zo serieus? Is het dan wel nodig, of steken we elkaar aan met angst?

In ieder geval hebben we vastgesteld dat we bij invoering van een aangepaste viering ook een einddatum op korte termijn moeten aangeven, maximaal een half jaar - anders kun je niet meer terug. En waarom zouden we dat niet willen? Of blijven we het zo vieren; en wat is dan de meerwaarde daarvan, en wat verliezen we ermee?

zaterdag 1 augustus 2009

Avondmaal en Mexicaanse griep - 2

Heb gemeente gebeld. Wil graag mijn handen wassen voor ik het brood breek. Kom er al nadenkend achter dat ik eigenlijk de voornaamste bron van besmetting zou kunnen zijn omdat ik het brood aanreik aan iedereen. Ik krijg een flesje desinfecterende zeep, waarvoor je geen water nodig hebt, dat in iedere drogist te krijgen is.

vrijdag 31 juli 2009

Avondmaal en Mexicaanse griep

Zondag voorgaan in Waalre. Lezing: wonderbare broodvermenigvuldiging of het wonder van de broden uit Marcus 6. We vieren ook Avondmaal.

De gemeente heeft besloten vanwege de dreiging van Mexicaanse griep het Avondmaal anders te vieren, gealarmeerd door een bericht van de GGD Amsterdam. Gemeenteleden krijgen een groter reepje brood van ca. 4cm aangereikt dat ze daarna dopen in een schaal of kelk met wijn. Ik ga het meemaken, en neem mijn ouderling erediensten mee om het te evalueren met het oog op mijn eigen gemeente.

Natuurlijk is belangrijk: hoe delen we veilig brood en wijn met elkaar en niet het Mexicaanse griepvirus? Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik hiermee in mijn maag zit. Ik betwijfel de redelijkheid van deze berichten en maatregelen en vraag me af hoe bang we elkaar hiermee juist maken en elkaar dus eigenlijk gaan mijden.
Als zoon van een arts neem ik hygiëne zeer serieus, maar dan moet het wel zinnig zijn. Navraag bij mensen die het kunnen weten leert dat het veel risicovoller is elkaar handen te geven dan met elkaar uit één beker te drinken. Overigens: hoe hygiënisch zijn we hierin tot nu toe geweest? Een beker afdoen met een papieren servetje en een slagje draaien is toch ook meer – vergeef me het beeld – een doekje voor het bloeden?

Mensen zijn, heel begrijpelijk, gefocust op de avondmaalsbeker, terwijl het risico veeleer zit in het contact met de handen en dus het dopen van brood met de handen in de wijn. Daarom zijn de broodreepjes langer in Waalre, waardoor het tot nog toen na twee keer niet is gebeurd dat iemand met zijn vingers in de wijn zat, maar zit het gevaar er niet in dat je met het bestrijden van een kleiner risico een groter risico inbrengt, vraag ik mezelf af?

Dat betekent dat als we echt iets zinnigs willen doen we beter allemaal onze handen kunnen wassen aan het begin van de dienst, als we echt iets willen doen. In ieder geval zal ik bij een uitbraak van het virus geen handen meer geven aan het eind van de dienst, niet om mijzelf, maar om alle mensen waar ik in de week erna op (zieken)bezoek ga. Dat lijkt me veel zinniger. En dan nog: moeten we dan ook deurknoppen gaan ontsmetten etc.etc. Hoe ver ga je? Je gaat toch ook naar de supermarkt en houdt daar het winkelwagentje vast en pakt spullen die door anderen in de schappen zijn gezet?

Gewoon onze handen goed blijven wassen en verder doorgaan met leven; wat meer kunnen we doen? We hebben het wel bij het Avondmaal over een maaltijd, over gemeenschap, communie. Daarom zijn aparte kleine bekertjes voor iedereen voor mij ook moeilijk. Is de essentie van het Avondmaal niet dat we niet vies van elkaar zijn…?

We zullen er niet aan ontkomen maatregelen te nemen, en dat is ook nodig gezien de ernst van de verwachte uitbraak. Maar we moeten ons daarbij realiseren dat we hierin meer naar gevoel dan naar rede handelen, en dus niet moeten doorslaan en daarmee de gemeenschap van mensen onder druk zetten. Ik ben benieuwd hoe de viering zondag mij bevalt.

donderdag 30 juli 2009

Gabriella's Song - Nederlandse songtekst gezocht

In de film As it is in Heaven klinkt een prachtig lied: Gabriella's Song. Van dit lied zoek ik een Nederlandse songtekst. De ondertiteling van de film biedt enig houvast om er eventueel een zelf te maken, maar misschien weet je iemand die deze tekst al heeft gemaakt. Een tekst dus die op de muziek past.

Zondag 26 juli 2009 (‘Jezus loopt over het water’)

Markus 6: 45-56

Het verhaal van Jezus die over het water loopt heeft bij Markus verbindingen met de vorige verhalen. In het verhaal zelf wordt verwezen naar het verhaal van het wonder met de broden. En in dat verhaal lezen we dat het niet zozeer voor Markus om de vijfduizend mensen gaat die worden gespijzigd, maar om de twaalf leerlingen; zij zijn het lijdend voorwerp van Markus’ verhalen over Jezus. Hen moet iets duidelijk worden gemaakt. Zij zijn aan het begin van Markus 6 erop uitgestuurd om het verhaal van Jezus te vertellen. Zij krijgen van het brood dat ze zelf aanreiken om de vijfduizend mensen te eten te geven elk een mand vol brokken terug. Door te delen vermenigvuldigen zij hun geloof.

Ook in het verhaal over Jezus die over het water loopt zijn de leerlingen het lijdend voorwerp. Het gaat niet zozeer over het wonder, net als bij de spijziging van de vijfduizend. Het gaat erom dat de leerlingen iets duidelijk wordt gemaakt, en niet om de broden of het waterlopen op zich.

Daarbij moet je twee dingen in het verhaal nader bekijken: de richtingen in het verhaal en de plaatsen. De richtingen in het verhaal zijn allereerst het dwingend vooruitsturen van de leerlingen door Jezus. ‘Meteen’, terstond, zendt Jezus zijn leerlingen. Hij wil dat ze het nu zelf gaan doen. En waar stuurt Hij ze heen? Naar de overkant. Naar de andere kant; daar waar de heidenen wonen. Wie heidens is, is niet bekend met de verhalen van Israëls God. Dat betekent dat de leerlingen hun verhaal daar extra overtuigend moeten brengen; sterker nog, er echt in moeten geloven. Niemand die hen bij zal vallen, niemand die zonder hen weet waar ze het over hebben. En Jezus gaat de berg op, ook een belangrijke richting. Een richting naar God. Bergen zijn plaatsen waar vanaf God spreekt. Denk maar aan de Sinaï en de Bergrede. God wil dus iets zeggen met deze richting die Jezus voor de leerlingen in petto heeft.

De plaatsen zijn ook beeldend: het water en de woestijn. De woestijn is de plaats van het wonder van de broden. Jezus had hen daar mee naartoe genomen (letterlijk: Kom mee, jullie zelf alleen, naar een plek in de woestijn, en rúst wat.). De woestijn is een plek waar je met jezelf alleen bent; er is geen afleiding, en dus veel makkelijker verleiding. Je wordt bepaald bij wie je bent en waar je voor staat en wat je aanvliegt, beknelt en kwelt. Het is een plaats van bezinning, waar goed en fout heel dicht bij elkaar liggen; er is geen groot grijs middengebied. Het water is zo’n zelfde plaats waar dood en leven dicht bij elkaar liggen. Water geeft leven (‘Ik ben het levende water’, zegt Jezus), maar het is ook mogelijk om erin te verdrinken. De Schelfzee leek eerst een doodsrivier, en toen de zee spleet was het water ten leven; waar de Egyptenaren weer in verdronken. Dus net als de missie naar de overkant voor de leerlingen komt het erop aan daar op het water: geloven ze of geloven ze het niet?

Vooralsnog roeien ze tegen de stroom in, en dat gaat ze niet goed af. Ze dreigen te verdrinken in hun opdracht. Jezus ziet het, loopt over het water naar ze toe en, staat er, wilde hen voorbijgaan… Dat is vreemd als Hij ze wil helpen. Maar dat woord voorbijgaan betekent iets heel anders dat het zo oppervlakkig lijkt. Het Griekse woord dat met voorbijgaan wordt vertaald heeft een veel breder betekenisveld: passeren, voorbijgaan, verdwijnen, negeren, breken, komen, arriveren. Al deze betekenissen klinken mee als de hoorders van Markus dit woord horen.

Maar dan moeten we eerst naar Jezus’ rol kijken. In de eerste hoofdstukken laat Markus Jezus zien als iemand die verkondigd, geneest, demonen uitdrijft enz. Het evangelie krijgt een tussenbalans in Markus 8 als Jezus vraagt: Wie zeggen de mensen dat ik ben? De Messias, zegt één van de leerlingen. Dat is de door God gezondene, de mens met een goddelijke opdracht en goddelijke macht. De mens die net op de berg was. En die mens wil ‘voorbijgaan’.

Hij wil de leerlingen niet negeren, maar zijn diepste boodschap laten zien. Passeren is verwant met Pasen, voor de Joden het voorbijgaan van de dood in de laatste plaag, en de bevrijding uit het angstland Egypte; voor de Christenen de opstanding uit de dood van Jezus, de bevrijding van de dood. De dood passeren, laten verdwijnen wat het goede ontkent, negeert. Breken dus met het verleden, breken met de dood, breken met de angst. En uiteindelijk aankomen, arriveren aan de overkant, door het water heen, door de angst heen, door de onzekerheid heen.

Maar de leerlingen hebben het wonder van de broden niet begrepen, staat er. Zij die het lijdend voorwerp zijn hebben niet begrepen dat Jezus het ónderwerp is de gebeurtenissen. En we zien nu dat Jezus het weer overneemt aan de overkant. Hij verkondigt en geneest. De leerlingen kunnen alleen maar volgen in Zijn voetspoor.

Jezus gaat de leerlingen voor. En het is aan hen, en aan ons, om Hem niet voorbij te laten gaan…

Zondag 19 juli 2009 (‘Wonderbare spijziging van de leerlingen’)

Markus 6: 30-44

De schoolvakanties staan op het punt te beginnen. Eindelijk. Wie op vakantie gaat vindt het fijn om ‘er even uit te zijn’, of om ‘even afstand te nemen’. Maar waarheen je ook gaat, je neemt jezelf altijd mee. Als je moe bent van wat je allemaal moet doen en presteren, als je moe bent van wat je allemaal moet zijn, en je hebt die rustige plek gevonden, dan is het niet onmogelijk dat je weer die menigte mensen voor je ziet die van alles van je verwacht. Alsof je ze hebt meegenomen of ze voor je uit zijn gesneld. Kun je werkelijk even afstand van ze nemen? Hoe vind je je rust? Hoe word je gevoed? Daarover gaat het verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging bij Markus.

Iedere evangelist heeft zijn eigen versie van dit verhaal. Bij Markus staat het verhaal in het teken van de leerlingen. Die zijn zojuist uitgezonden, de wereld in, om het volgende te doen: ‘Ze gingen op weg en maakten het goede nieuws bekend om de mensen tot inkeer te brengen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.’ Aan het begin van ons verhaal brengen ze hier verslag van uit. En Jezus antwoordt: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’ In de Naardense Bijbel staat wat er letterlijk staat: ‘Kom mee, jullie zelf alleen, naar een plek in de woestijn, en rúst wat.’ Het gaat dus niet om eenzaam zijn, maar om op jezelf te zijn, met jezelf te zijn. En dat niet op zomaar een plek, maar in de woestijn. Een plek waar helemaal niets is, dan jijzelf. Een plek, die in de bijbel symbool staat voor bezinning; waar leven en dood heel dicht bij elkaar liggen. Waar je met jezelf alleen bent. Dáár moeten de leerlingen tot rust komen.

Maar er is die menigte mensen. En wat gebeurt er? Jezus neemt het over. Nu is Hij het die de menigte onderwijst; de taak van de leerlingen. Dat is nodig, want, staat er, ‘ze leken op schapen zonder herder’. Het is dus geen lege drukte van de leerlingen, als ze op deze rustplaats komen. Net zo min als het van ons lege drukte is als we ook op een rustige plaats op vakantie beziggehouden worden door mensen voor wie wij verantwoordelijkheid hebben of die iets van ons verwachten of voor wie we iets willen betekenen.

Maar hoe wordt je dan gevoed? Kijk maar naar hoe Markus het wonder begint. Hij haalt het brood niet bij iemand uit de menigte vandaan, maar bij de leerlingen zelf. Wat zij zelf in te brengen hebben wordt vermenigvuldigd, en daarvan zijn dan nog twaalf maanden over! Dit wonder gaat dus niet over de spijziging van de vijfduizend, maar over het voeden van de twaalf leerlingen. Het begon met het uitzenden van de twaalf, het eindigt met twaalf manden voedsel. Dat was de bedoeling met het wonder, en van het gaan naar de rustplaats. Het ging Jezus er niet om dat ze er ‘even uit moesten’, maar: ‘het was een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet de kans kregen om te eten.’ En dat gaat dus niet over ff chillen en snacken, maar om daadwerkelijk gevoed te worden in wie je bent en wie je wilt zijn voor anderen.

Hoe word je dan gevoed op vakantie? Hoe kom je werkelijk uitgerust terug? Waarheen je ook gaat, je neemt jezelf altijd mee. Natuurlijk door even met andere dingen bezig te zijn en wat afstand te nemen. Heerlijk. Maar laat Jezus de drukte overnemen, geef het bewust uit handen. Dat kan alleen als je de drukte niet negeert. Je kunt er niet ‘even uit’. De drukte is er niet niet. Als je de drukte negeert en niet verwerkt, dan kun je thuis tot de teleurstellende ervaring komen dat na één dag werken, de vakantie alweer vergeten lijkt. Gebruik de vakantie ook voor bezinning. Neem jezelf echt mee, dan kan de rust helen, voeden, kan er uit jezelf iets groeien doordat je het even uit handen hebt kunnen geven en gezien hebt, dat God ermee aan de slag gaat.

Waarheen je ook gaat, je neemt jezelf altijd mee. Zoek je voeding in je geloof, want God gelooft in jou!