woensdag 20 juni 2012

Wat het doopwater oplost - preek zondag 17 juni bij een doop




Vaak wordt gezegd, ook in de kerk, dat kinderen de toekomst hebben. We drukken daarmee uit hoe belangrijk kinderen en jonge mensen zijn om de samenleving, om de kerk, door te laten gaan. En kinderen doen ook wat met ons: ze houden ons jong, houden ons flexibel en open voor nieuwe dingen en een nieuwe tijd. Jonge mensen stellen vragen die ouderen allang beantwoord hebben, zonder het antwoord nog langer te bevragen. Kinderen laten je weer zien hoe het is om je te verwonderen, en met een open blik om je heen te kijken. Kinderen leren je geloven, omdat je met geloven als een kind verder kunt kijken dan onze eigen vastgezette horizon.

Kinderen hebben de toekomst. En zonder kinderen kan het behoorlijk uitzichtloos voelen. Zeker wanneer ze je ontvallen. De toekomst glipt je dan uit de handen. Dat is de situatie waarin Noömi verzeild raakt. Het is sowieso een vruchteloze situatie. In het eens beloofde land, het land van melk en honing, heerst hongersnood. Er wordt niets goeds meer voortgebracht. En Noömi en haar man Elimelech – dat betekent ‘God is koning’ – besluiten naar het buitenland te trekken. Maar ‘God is koning’ sterft. En misschien is daarmee de hele situatie wel samengevat. Wanneer het besef dat God koning is verdwijnt, blijft Vrouwe Israël ontredderd achter. Maar ze hadden toch kinderen, ze hadden toch toekomst? Nou, ze heetten Machlon en Kiljon, dat betekent: de zieke en de broze. Dus daar kon het ook niet van komen, en inderdaad: ze stierven. Wie bleven er dan nog over? De twee schoondochters: Orpa en Ruth. Ook zij hebben een betekenis: Orpa is zij die de rug toekeert, en Ruth zij die vergezelt. Maar wat heeft Vrouwe Israël zonder God, van huis en haard en God verlaten, aan een buitenlandse vrouw die haar vergezelt?

Ik treed even buiten het beeld van dit verhaal: dit verhaal heeft betekenis gekregen rondom de verlossing van Israël uit de ballingschap. Wat kan Israël, in ballingschap van huis en haard en God verlaten, nog verwachten van de toekomst? Ze zijn zo berooid dat zelfs thuis geen toekomst is te vinden? Hoe moeten zij als ze zijn teruggekeerd weer opnieuw een toekomst opbouwen?

Dit verhaal van Ruth geeft hen moed. Als de toekomst niet van binnen komt, dan komt hij van buiten, luister maar. Deze Ruth laat haar schoonmoeder Noömi niet alleen naar huis gaan. Zij is degene die haar vergezelt. En niet zomaar tot de grens. Nee, ze zegt: ‘Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’ Het is de eerste keer dat het woord God in dit verhaal klinkt, en het komt uit de mond van de buitenlandse, van Ruth. Zij spreekt het vertrouwen uit, zij brengt de God van Noömi weer tot leven, in de zin dat God weer voor Noömi gaat leven. Waar alle hoop verloren is, brengt Ruth nieuwe hoop, door haar vertrouwen, en haar trouw. En sterker nog, in het vierde hoofdstuk staat dat zij Noömi liefheeft. Het is de enige keer dat dit woord voor liefde tussen twee vrouwen wordt gebruikt. Er is dus iets bijzonders aan de hand hier. Ruth laat door haar liefde en trouw iets terugkomen bij Noömi van het besef van een God die trouw is en lief heeft. En die uiteindelijk ook verlossing brengt.

De rol van Noömi is een hele bijzondere. Zij is eigenlijk het middelpunt. Om haar draait het verhaal. Want het gaat om Vrouwe Israël, om de toekomst van Israël. Het boek mag dan Ruth heten, het gaat erom dat Noömi, dat Israël toekomst krijgt. En het is Ruth die daarin de weg wijst. Ze wil aren gaan lezen, graankorrels gaan zoeken op het land. En laat dat nou bij toeval, zo vertelt het verhaal, het land zijn van familie van haar overleden schoonvader Elimelech. Nou is toeval de logica van God, dus Hij zal hier wel de hand in hebben gehad. En dan is het Noömi die zich herinnert hoe familie van haar overleden man haar kan losmaken van de toekomstloosheid, en zo losser voor haar kan zijn. Natuurlijk wel een beetje een vreemde situatie. Normaal gesproken zou de zwager van haar overleden man met haar moeten trouwen en haar alsnog mogelijk moeten maken kinderen te krijgen. Maar dit gaat een stap verder. Het is tijd voor een nieuwe generatie en toch niet. Oud en nieuw vinden elkaar. Boaz, het familielid van Elimelech, en Ruth, de schoondochter en weduwe. Ze worden allebei ‘bijzonder krachtig’ genoemd in dit verhaal. Woorden die verwijzen naar de verlossende kracht van God. Dit is een bijzonder koppel. En Boaz wordt geraakt door de trouw van Ruth, die niet haar eigen jonge nieuwe weg gaat, maar leven zoekt te geven aan de oude weg van Israël. En dus niet naar een jonge man zoekt en opnieuw begint, maar aansluiting zoekt bij de oude weg, en een opening zoekt in wat dood leek te lopen, en zo bij de oudere Boaz uitkomt. Hij kan, om het op z’n Twents te zeggen, de deur ‘los maken’, openen, naar de toekomst.

Iets van het bijzondere van Ruth zien we ook terug aan haar vraag aan Boaz, daar aan zijn bed. In onze Bijbelvertaling staat een beetje plat: ‘Wilt u mij bij u nemen?’ En als we het tussenstukje weglaten vandaag, dan krijg je ook het gevoel dat ze meteen het bed delen. Maar dat staat er niet. Er staat: ‘Spreid uw vleugel uit’. Dat herinnert aan het compliment dat Boaz zelf eerder maakte aan Ruth, toen hij haar aren zag lezen op zijn land. Hij zei: ‘Meer dan eens is mij verteld over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge de Heer je daarvoor rijkelijk beloven – De Heer, de God van Israël, onder wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht.’ Datzelfde woord, onder vleugels een toevlucht zoeken, gebruikt Ruth hier opnieuw. Ze herinnert Boaz hiermee aan een goddelijke lading van haar verzoek. Dit gaat niet alleen over een verbintenis tussen man en vrouw. Boaz’ jawoord betekent dat hij doorgang geeft aan de wens die hij zelf uitte, namelijk dat God een toevlucht geeft onder diens vleugels en haar rijkelijk zal belonen, dat is: toekomst geven.

Dat dit onder je vleugels een toevlucht zoeken ook een menselijke intimiteit betekent, zien we later als inderdaad Boaz Ruth bij zich neemt, maar weer zit daar dit goddelijke laag bij. Het gaat hier niet alleen om twee mensen, het gaat hier om veel meer.

En dat zien we later. Als Ruth en Boaz samenzijn staat er dat de Heer haar zwanger liet worden. Net zoals wij niet kinderen nemen maar krijgen, krijgen zeker zij een kind. En zo wordt Noömi losgemaakt van de uitzichtloosheid waarin zij vastzat. Zij is het ook die het kind verzorgt als een voedstermoeder, vertaalt een andere vertaling. Zij neemt hem aan de borst. En hoe vreemd ons dat misschien ook in de oren klinkt: het gaat erom dat niet anderen opnieuw beginnen, maar dat toekomst wordt gegeven aan ons mensen. Dat niet wij ten dode zijn opgeschreven, en dat God maar met nieuwe mensen opnieuw begint. Als het leven op een dood spoor zit, moet de verlossing soms van buiten komen, om ons weer een nieuw zetje te geven. En God is niet te beroerd om daarvoor een buitenlandse te vragen, die met dezelfde trouw als Abraham huis en haard verlaat en God achterna gaat. Die het niet alleen Boaz mogelijk maakt losser te zijn voor Noömi, maar ook nog eens de overgrootmoeder wordt van koning David.

En koning David is weer de verre voorvader van Jezus. Ook daar zat de toekomst voor ons verscholen in een kind. Hij werd onze verlosser. Als ons leven op een dood spoor zit, is Hij degene die ons nieuw leven geeft. Geen mooier symbool daarvoor dan de doop. Onze kinderen worden als het ware door Jezus door het water van de dood heengetrokken, door alles wat ons leven op een dood spoor kan brengen. Dat alles lost in dat water op. Wij bestaan om te leven. Ons leven is niet ten dode opgeschreven. Er kan veel gebeuren in ons leven, maar uiteindelijk is het altijd Jezus die als losser, als verlosser, op zal treden als wij ons in liefde tot hem richten en onder de vleugels van de Heer, de God van Israël, onze toevlucht zoeken. Zo krijgen we nieuwe bezieling, nieuwe geestkracht om niet bij de pakken neer te zitten. Zo is dit verhaal van Ruth ook het verhaal van het Joodse Pinksterfeest. Een oogstfeest, maar wat vooral geoogst wordt is nieuwe geestkracht. Dezelfde Geest waarmee Jezus ons doopt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten