zondag 18 augustus 2013

Oordeel zelf! - Preek 18 augustus 2013


Luister op Kerkomroep.nl

Oordelen is niet zo moeilijk. We weten wel wat goed is om te doen en wat niet. Opvallend in het evangeliestuk van vandaag is dat Jezus nergens zegt wat mensen wel of niet goed doen. Dus dat is wel bekend. En wij weten het ook wel over onszelf. Oordelen is niet zo moeilijk, maar wel ongemakkelijk als het om onszelf gaat. We weten dat allerlei dingen niet goed doen en dat er allerlei dingen waar we bij betrokken zijn niet goed gaan. Maar we zijn snel geneigd te zeggen dat het nu eenmaal zo is, of dat je het niet zo zwart-wit moet zien. Maar dat doet Jezus dus wel vandaag. Zijn woorden in Lucas 12 worden steeds scherper en spuwen vandaag vuur. ‘Ik ben gekomen om op aarde een vuur te ontsteken, en wat zou ik graag willen dat het al brandde!’ Maar let wel, het gaat hem hier weliswaar niet om een gezellig zomers kampvuur, maar ook niet om een vernietigend vuur. Vuur heeft in de bijbel een zuiverende betekenis, zoals vuur bijvoorbeeld ook steriliseert. En diep in ons hart weten we wel wat dat betekent, maar we zijn er zo aan gewend geraakt dat goede dingen met minder goede dingen vermengd zijn, dat we dat accepteren. En nog goed vinden ook. Natuurlijk doen we dingen fout, maar we doen ook zoveel dingen goed, toch? Bovendien zijn er toch ook allerlei redenen aan te geven waarom je tegen iemand bent uitgevallen, of waarom je iets hebt nagelaten, iemand bent vergeten of wat dan ook? Het is een mengelingen van excuses en smoesjes waar we ons in de loop van ons leven steeds meer in vastdraaien. Waardoor we de waarheid moeten gaan omzeilen, ontkennen of verhullen en leren leven met onze schuld, maar ook met dat wat ons wordt aangedaan. We lijken met elkaar een soort status quo in stand te houden waarin we elkaar niet teveel wijzen op elkaars fouten, en omdat we dat toch wat onbevredigend vinden wijzen we dan nog wel eens naar anderen, liefst buiten de groep of iemand die opvalt, zodat jou zelf in ieder geval geen blaam treft.

Maar Jezus is niet zo iemand, hoewel zijn woorden scherp klinken. Hij is nog steeds de vredelievende herder. Maar Hij weet ook dat je vrede steeds moet bevechten. En dat je dus soms de waarheid moet zeggen. En dus noemt Hij zijn hoorders huichelaars, of letterlijk hypocrieten. Dat is een van oorsprong Grieks woord, dat des te interessanter is, omdat de betekenis heel duidelijk in dit stuk naar voren komt. Later roept Hij zijn hoorders op om bij een verschil van mening het niet van een rechter te laten afhangen wat diens oordeel is, maar er zelf uit te komen. Het Griekse woord voor rechter is kritès. Iemand die een hypo-kritès is, die oordeelt wel, net als een rechter, maar hij doet er iets mee, of eigenlijk: hij doet er niets mee. Hij schermt met het oordeel. Hij oordeelt wel, maar hij doet er niets mee. En zo komt Jezus tot de uitspraak: Waarom bepalen jullie niet uit jezelf wat juist is? Een wonderlijke zin, in een bijbel die zo vol voorschriften staat. Maar die veronderstelt Jezus als bekend. Mensen, zegt Hij, jullie weten wat goed is om te doen en wat niet. Waarom oordeel je dan daar niet naar en doe je het goede? Jullie weten het weer naar waarheid te voorspellen, maar als het op jullie zelf aankomt, dan zie je het wel, maar je doet er niets mee! Auw… Maar Jezus zegt dit niet om ons een hak te zetten, maar wel om ons te helpen in te zien dat we een veel beter leven kunnen hebben, en de eeuwigheid binnen handbereik, als we veel meer op onze eigen oordelen over onszelf zouden afgaan. Niet omdat God dat wil bepalen, maar omdat we dat zelf ook wel kunnen. Maar doe het dan ook. 

God wil een God van nabij zijn, en daar voelen we ons ook het beste bij, maar Hij is ook een God van ver, zegt Hij in Jeremia. ‘Als iemand iets verbergt, zou ik hem dan niet zien? – spreekt de Heer. Ben ik niet overal, in de hemel en op aarde? – spreekt de Heer.’ Een angstig oud beeld kan hier opdoemen van een God die alles van je ziet, en overal je weet te vinden. Maar zoals zo vaak lezen we dan niet wat er staat, maar wat er niet staat. Er staat helemaal niet dat God alles en iedereen in de gaten houdt en er lekker over wil oordelen. Waar het hier om gaat is dat God ook een beetje afstand wil houden om een overview te hebben, overzicht te houden over wat er met het goede gebeurt. Hij beschrijft hoe er leugenaars zijn die als valse profeten God als het ware incasseren, annexeren, de waarheid denken te bezitten. En God zegt: ho ho, je kunt me niet hebben, want ik ben ook een God van ver. Praat elkaar niet na en zeg niet te weten wat ik vind, maar oordeel zelf, dan wil ik voor jou God zijn. Jou nabij zijn. In je eigen oordelen, die soms niet makkelijk zijn.

En Jezus laat zien hoe oordelen niet makkelijk kan zijn. Wanneer hij praat over het vuur dat Hij op aarde ontsteekt, van zegt Hij dat dat vuur verdeeldheid zal zaaien. Geen prettige boodschap zo op het eerste oog. Maar ook hier moet je weer lezen wat er wel staat en niet wat er niet staat. Jezus stelt het heel praktisch voor: ‘Vanaf vandaag zullen vijf in één huis verdeeld zijn: drie tegen twee en twee tegen drie. De vader zal tegenover zijn zoon staan en de zoon tegenover de vader, de moeder tegenover haar dochter en de dochter tegenover haar moeder, de schoonmoeder tegenover haar schoondochter en de schoondochter tegenover haar schoonmoeder.’ Ik ga u even meenemen in het spel van de logica: Dat de vader tegenover de zoon staat en de zoon ook tegenover de vader is consequent. Zo is het ook met de moeder en de dochter en de schoonmoeder en de schoondochter. Echter, nu hebben we zes rollen, terwijl het om maar vijf mensen ging. Vader, zoon, moeder, dochter, schoonmoeder, schoondochter. Dus: de moeder en de schoonmoeder zijn dezelfde. En de schoondochter is met de zoon getrouwd. Volgt u mij nog? We hebben dus een gezin van vader en moeder, zoon en diens vrouw en dochter. Als je vervolgens kijkt wie tegenover wie staat – vader en zoon, moeder en dochter en moeder en schoondochter – dan kun je niet logischerwijs concluderen welke twee er nu tegenover welke drie staan. We kunnen concluderen dat vader en moeder tegenover de drie kinderen staan. Maar evenzogoed kan de zoon en de moeder, tegenover schoondochter, vader en dochter staan. Wat ik met deze hersenkraker wil laten zien is dat Jezus doelbewust in het vage houdt wie tegenover wie staat. En wie er gelijk heeft. En volgens mij doet Hij dat omdat het er niet om gaat wie goed is en wie fout, maar dat de verdeeldheid heel complex is. Niet één tegen vier, maar twee tegen drie, of drie tegen twee. Een bijzonder ongemakkelijk situatie voor een gezin. Of het is een verdeeldheid die dwars door de huwelijken in dat gezin zou lopen, of het is een generatieconflict is tussen ouders en kinderen.

Waar het om gaat is dat een zuiverend vuur onze oordelen scherpt. Een zuiverend vuur verbrandt dat wat niet ter zake doet. Het ontrafelt complexe situaties en laat zien waar het echt om gaat. En dat geeft verdeeldheid. Een verdeeldheid die ongemakkelijk is, maar die nodig is om tot zuivere oordelen te komen. Anders praten we elkaar maar na en houden we ons collectief op de vlakte, stoppen we dingen in de doofpot, omdat je er maar niet zo zwaar aan moet tillen. Onaangenaam, want wie houdt er van ruzie? Maar ruzie is het niet. Het gaat er niet om over de ander te oordelen, maar zelf te oordelen wat juist is. Gewoon door te zien wat er aan de hand is. Net zoals je de regen ziet aankomen in het voorbeeld van Jezus, dat je weet wat het betekent wat er om je heen gebeurt. En dat als je iets niet goed vindt zoals er tussen mensen of met de wereld wordt omgegaan, dat je daar dan ook iets mee doet. Laten we in al onze drukte niet blijven hangen in de vrede te bewaren, maar laten we die vrede telkens weer bevechten door uit onszelf te bepalen wat juist is. Niet door elkaar te bestrijden, en zeker niet voor een rechter, want dat oordeel zou wel eens als een boemerang terug kunnen komen. Maar door open te staan voor het oordeel dat we zelf moeten maken. En doe dat in menslievendheid.

Tot slot een klein verhaal:
Een oude koning zei ooit: als ik een glas vul met ijskoud water, zal het springen. Als ik een glas vul met heet wat, zal het ook springen. Als ik het koude en het hete water meng, zal het lauw zijn. En het glas zal niet breken.
Zo is het ook met de mens: die kan niet leven door louter gerechtigheid, dat is te koud. Hij kan echter ook niet leven van louter barmhartigheid, dat is te warm.

Daarom wil onze God een God zijn van gerechtigheid én barmhartigheid. Een God van ver én een God van nabij. Want zo brengt Hij ons geluk en heil binnen handbereik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten