dinsdag 2 juni 2015

De uitdaging van de Charlie Charlie Challenge; hoe kun je ermee omgaan?

In de afgelopen dagen hoorde ik veel berichten over de Charlie Charlie Challenge. Een populair spelletje onder kinderen en tieners waarbij de 'geest' Charlie wordt uitgedaagd om antwoord te geven op vragen. Vragen genoeg bij ouders en leerkrachten, maar niet aan Charlie. Hoe kun je hiermee omgaan?

Het idee van het spelletje is heel simpel, en daarom is het spelletje ook heel laagdrempelig. Je maakt op een vel papier vier vakken door twee potloden in een kruis op elkaar te leggen. In die vier vakken schrijf je aan beide kanten 'ja' en 'nee'. Vervolgens zou je de 'geest' Charlie moeten aanroepen met de vraag 'Charlie, ben je er?' Charlie zou zich dan melden door het bovenste potlood naar 'ja' te bewegen. En daar begint de spanning. Allerlei hysterische filmpjes van de schrikreactie gaan viral, en er zijn inmiddels ook allerlei parodieën in omloop. Ze zorgen er mede voor dat het een hype wordt, waarin kinderen en jongeren het vooral spannend en grappig vinden. Maar anderen worden er bang van.

Terecht of onterecht? Geest of geestig?

Of kinderen en jongeren terecht of onterecht er bang van worden, doet er niet zoveel toe. Ze zijn het.

Het valt me tegelijkertijd op dat heel veel andere kinderen en jongeren er gewoon bij blijven nadenken. Reacties die ik kreeg vertelden ook dat ze het maar een suf spelletje vonden. En hoe kan een geest die uit Mexico zou komen nou Charlie heten? Het zou best wel eens gewoon de zwaartekracht kunnen zijn of het zou op een andere manier te verklaren kunnen zijn. Als geesten al bestaan, zeggen ze erachteraan. Los van of het allemaal klopt wat ze zeggen, het laat wel zien dat ze een zelfrelativerend vermogen hebben. Dat is nog geen reden om het ze te laten spelen. Maar velen laten het spelletje daarom al gewoon links liggen. Voor hen lost de 'challenge' zich dus vanzelf op. Het is maar hoeveel aandacht je eraan geeft.

Anderen zijn er bang van. Omdat wat ze ervan horen, of omdat wat er gebeurt onverklaarbaar is. Een geest? Geen idee, maar doe het daarom maar niet. Vaak is het al voldoende op dat te zeggen: 'doe maar niet'. Maar wat als dat niet genoeg is?

Verbieden of praten? En waarover dan?

Verbieden van het spelletje is de makkelijkste optie. Die heeft ook tot voordeel dat je er zo weinig mogelijk aandacht aan schenkt. Want wat je aandacht geeft, groeit. Liever niet dus. En dan is verbieden een optie.

Maar verbieden verbergt ook vaak dat we zelf niet zo goed weten wat we ermee moeten, en er misschien zelf bang van zijn. En dat voelen kinderen en jongeren feilloos aan. Bovendien zijn verboden vruchten aantrekkelijk. En dan doen ze het wel als je er niet bij bent. Wat niet weet wat niet deert? Dat denk ik niet. Zo helpen we onze kinderen niet.

Je eigen aarzeling is de beste ingang. En dat het maar beter is om het niet te doen ook. Dus zeg niet: niet doen! Maar: doe maar niet. Een wereld van verschil. Je neemt ze dan ook serieus. Ja, het is spannend of grappig, maar dit spel claimt dat het een geest oproept. Bestaat Charlie? Geen idee, maar we weten wel dat er meer is tussen hemel en aarde, dat we niet kunnen verklaren. En in de bijbel wordt ook zo'n geesteswereld beschreven, waarbij vooral de boodschap is: laat ze met rust.

Waarom moeten we geesten met rust laten?

Waarom? Precies omdat het onverklaarbaar is wat er gebeuren kan en je daar geen controle over hebt. Het is leuk als iets spannend is, maar je moet ook altijd zeker weten dat je er weer uit kunt en kunt zeggen: 'Stop hou op, ik vind het niet meer leuk.' Ja, dit spelletje kun je ook afsluiten, maar wel met het dreigement dat je het wel goed moet doen! En bovendien heb je geen vat op de antwoorden die er zouden komen.

Dat is precies de reden waarom de Bijbel ons wil afhouden van 'waarzeggerij' en 'tovenarij'. Hoe hokus-spokus en ver van ons bed dit ook mag klinken, gaat het ook in onze minder magische tijd om hele belangrijke dingen. Waarzeggerij gaat over wat we kunnen weten van de toekomst. Tovenarij over macht uitoefenen over wat er gebeurt. Ook in onze tijd is uit te leggen dat we de toekomst inderdaad niet in de hand hebben, en gelukkig maar. Dan kunnen we er zelf aan blijven bouwen. Je toekomst ligt niet vast, je kunt er ook geen controle over krijgen. Je kunt wel 'stop' zeggen als het niet goed gaat, en er iets beters van proberen te maken.

Je zou kunnen zeggen dat onze toekomst daarentegen in de handen van God ligt, en dat geloof ik ook, maar dat klinkt in dit verband net zo hokus-spokus. Als je het wil uitleggen, zou je kunnen zeggen dat God met ons mee de toekomst bouwt. En zijn heilige Geest geeft om dat samen met ons te doen. Toch een geest? Ja, maar deze legt jou zijn wil niet op, maar gaat met jou mee de toekomst in. Om er samen wat van te maken, van dat leven van jou.

Vaak maken we onszelf banger dan nodig. Waarom zou zo'n toekomstvoorspelling uitkomen? Vroeger zongen we met Kinderen voor Kinderen: 'Met één been op de stoep en één been in de goot, en als ik dat niet doe, dan ben ik morgen dood.' Waarom? Geen idee, maar 'ik ga er maar mee door'. Ja, 'ik schaam me er een beetje voor', zingen ze erachter aan. En zo is het ook. Omdat het ergens toch angst inboezemt. Nergens voor nodig! Je hoeft dit niet te doen, net zomin als dit spelletje. Hou je verre van iets dat de macht over jou kan krijgen of iets over jou en je toekomst te zeggen wil hebben. Dus doe het maar niet.

Onschuldig of eng? Wel of geen aandacht?

Ik hoop dat je voelt dat ik ook een dilemma ervaar hoeveel aandacht je eraan geeft. Doen of niet doen? Doe maar niet. Dat is vaak al genoeg. Verbieden? Daarmee neem je de spanning niet weg, maar praten geeft aandacht.  Dat kan ook goed zijn. Als ouders en leerkrachten hebben we gezag bij de kids. Geloof ik dat er een geesteswereld is? Ja. Geloof ik dat de geest Charlie echt bestaat? Geen idee, maar ik probeer het ook niet uit. Waarom? Omdat ik niet wil dat iets de macht over mij krijgt.

Moet je er aandacht aan besteden met de kans dat je door de aandacht het vergroot? Wees maar duidelijk. Doe het maar niet. Als ouders en leerkrachten heb je veel meer gezag dan je soms denkt. En dan waait het wel weer over. En kun je ze, als het zo uitkomt, ook iets waardevols meegeven. Als je iets spannends wil doen, moet dat altijd iets zijn waar je 'Stop, hou op, ik vind het niet meer leuk' tegen kunt zeggen. Want jij gaat over je eigen leven. En God staat met zijn heilige Geest achter je!

Bron illustratie: Pinterest


4 opmerkingen:

  1. Ik denk dat het goed zou zijn om er juist wel (en goed) over te praten. Het valt in de zelfde hoek als glaasje draaien en ouija-bord. En er zijn mensen (jongeren) die daar wel degelijk ervaringen (na) hebben, die er niet om liegen. Een aantal van dit soort ervarings- deskundigen opzoeken en er een avond over houden lijkt mij geen verkeerd idee.

    Ake van Andel

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het is zeker goed als erover gepraat wordt, en ik heb deze blog willen aanreiken als gespreksmateriaal. Ik laat het aan leerkrachten en ouders om daar mee over te willen weten en vragen; als ik die signalen krijg kunnen we meer organiseren.

      Verwijderen
  2. 'Doe maar niet', ook dat roept vragen of bij kinderen. Waarom dan niet? Ik denk dat open en eerlijk erover praten het beste is. Ook je eigen twijfels op tafel gooien. Leg uit waarom je het liever niet hebt, of welke onrust het kan geven. Het kan kinderen sterken te weten dat ook volwassenen het soms niet goed weten. Afhankelijk van de gevoeligheid van je kind weet je het beste wat hij of zij aankan. Geef het kind vooral de boodschap mee nooit iets onder groepsdruk te doen. Een eigen plan te trekken.Trouw te blijven aan hun eigen intuïtie. Daarbij: leer hen een eigen mening te vormen. En accepteer het als die afwijkt van de jouwe...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mee eens, daarom een open houding en je eigen twijfels en aarzelingen delen!

      Verwijderen