maandag 9 juli 2012

Wie denk je wel dat je bent? - Preek 8 juli 2012




De preek vanmorgen gaat over de broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon. Hij had ook nog een paar zussen. Zo was hij bekend in de stad. Als iemand die deel uitmaakt van een groot gezin. Hun moeder? Maria. Zijn naam? Jezus. Ja, wij kennen hem als een eenling. Iemand die erop uittrok en leerlingen achter zich verzamelde. Zo maakte hij naam in de wijde omgeving. Maar hier in Nazareth, zijn geboortestad, is zijn naam verbonden met die van zijn moeder en die van zijn broers en zussen.

Even tussendoor: vreemd dat de vertalers de broers wel broers noemen, maar de zussen zusters… En opvallend dat een van de broers Judas heet, en de ander Simon… What’s in a name?

Jezus kennen wij als iemand om wie het hele Evangelie draait. Vanaf het begin, vanaf zijn geboorte of zijn herkomst, of zijn eerste publieke optreden. Maar hier in Nazareth kennen mensen Jezus van zijn afkomst. Hij is een gewone timmermanszoon. En zijn geboorte is er een van vele in het gezin, en van vele in de stad. Een jongen dus met een doodgewone, zelf lage afkomst. Een timmerman, een arbeider in eigen dienst, een zzp’er, zelfstandige zonder portemonnee.

En vanuit dat beeld van Jezus als timmerman, deel van een timmermansgezin, kijken en luisteren de mensen in Nazareth naar Jezus. Wat hij zegt horen we niet. Wel horen we wat hij doet: hij geeft onderricht. En aan de verbaasde reacties af te lezen klinken zijn woorden wijs, en brengt hij ze kennelijk in verband met de wonderen die zijn handen tot stand brengen. Stel je eens even voor: een doodgewone timmermanszoon, kundig, jawel, met zijn handen, als hij met hout bezig is. Getekende handen dus ook, van de hamers op zijn duim en het grove werk met hout. En deze man staat ineens vooraan in de synagoge te vertellen wat zijn handen nog meer kunnen. En hij verbindt dat met een breder wijs verhaal over tal van zaken die de levens van mensen raken. Zo’n man wordt gauw een opschepper gevonden, die naast zijn schoenen is gaan lopen. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. En gewoon ben je, een timmerman.” Zo zouden mensen gereageerd kunnen hebben. Ze namen aanstoot aan hem, staat er. En in dat woord voor aanstoot nemen, zit het woord ‘schandaal’. Jezus woorden waren een schandaal. En dat woord schandaal is ook interessant, want in zijn oorspong was een schandaal het houtje in een muizenval waar de aas aan was bevestigd. De mensen voelden zich dus [KLAP] beetgenomen door Jezus. In de luren gelegd. Bedonderd. Alsof ze zeggen: ‘Maak het een beetje?’

Dat er zo op Jezus wordt gereageerd is misschien weer een steen des aanstoots voor ons. Jezus zal zijn woorden niet zomaar gesproken hebben en wij geloven dat het zin heeft om ernaar te luisteren en Zijn woorden te doen. Maar besef dan ook dat wij Jezus zien als Heer, en de mensen in Nazareth als iemand van hen, die gewoon timmerman was. Dat maakt hun reactie niet goed, maar misschien wel begrijpelijk. Vooral als we onszelf er een beetje aan gaan spiegelen…

Kijk, dat we Jezus zien als Heer heeft iets heel respectvols. Maar tegelijkertijd is hij ook mooi op afstand. Terwijl in Nazareth Jezus een van hen is, is Jezus niet een van ons. Hooguit zijn wij een van Hem, maar dat is vooral mooi gesproken, dominee! Jezus is niet een van ons, ook al is Hij mens geworden onder de mensen, dat snap ik ook wel. Maar voelt u wat ik bedoel? Hij is geen gewoon mens die deel uitmaakt van onze samenleving of kerk. Wij kunnen Jezus wat makkelijker op afstand zetten. Zodat Hij ons wat minder dicht op de huid zit. En misschien zetten we Hem met onze afstandsbediening ook wel eens uit… Als het even niet uitkomt. Of misschien nog wel vaker voorkomend: als Zijn woorden ons niet lekker liggen. We zijn snel geneigd om die woorden van Jezus uit te kiezen die ons bevallen of raken, en andere woorden waar we ons misschien zelfs aan zouden kunnen ergeren naast ons neer te leggen. We zijn niet gewend om alle woorden van Jezus, zelfs als ze dwars liggen en ons zwaar op de maag vallen, evenveel aandacht te geven. En dat kunnen we makkelijk doen, want Jezus is als onze Heer toch een beetje op afstand. Dus: misschien hebben wij wel makkelijk praten als we aanstoot nemen aan de reacties van de mensen in Nazareth. Jezus zit ons minder dicht op de huid, omdat Hij niet een van ons is in de sociale zin – Hij maakt geen deel uit van onze samenleving, of van onze kerk, als ‘gewoon’ mens – dus wij kunnen hem makkelijker op afstand zetten zonder ons er echt aan te hoeven storen als iets ons niet ligt wat Hij zegt. Maar misschien moeten we ons dan de woorden herinneren van een oude dominee: ‘Als zijn woorden je niet liggen, dan moet je misschien anders gaan liggen.’

De spiegel van Nazareth, zo noem ik het maar even, laat ons dus voelen hoe wij op onze beurt Jezus op afstand houden, als het ons niet uitkomt wat Hij zegt. Of als het ons niet uitkomt om überhaupt te luisteren. Lukt het u nog om af en toe die Bijbel binnen te laten komen en er wat uit te lezen met elkaar? En nee, dat hoeft niet per se ouderwets aan tafel; trouwens, wat is daar ouderwets aan? En het hoeft ook niet elke dag, maar toch: lukt het u nog om af en toe je af te vragen: wat zegt de Bijbel hier eigenlijk over? Als je een afweging moet maken in werk, relatie, wonen, consumeren, vrije tijd, de nood van je naasten en van de wereld, de politiek? Afwegingen dus over prioriteiten in waar je waarde aan hecht. Want dat is natuurlijk waar die Bijbel voor is bedoeld. Niet als een stofvanger voor in de boekenkast, of om op gezette tijden braaf te doorstaan, maar om te laten spreken in je leven. En ja, dan is dat soms best wel eens lastig. Er zijn zat dingen in ons leven waarvan we weten dat dat zo niet de bedoeling is. Maar doen we er dan werkelijk iets aan? Of draaien we ons alleen maar weg en zeggen we: niets aan te doen; zo is het nu eenmaal? De Bijbel is niet bedoeld als een constant vingertje dat jou op de vingers kijkt. Maar de Bijbel is wel bedoeld om je scherp te houden. Om het niet zomáár mis te laten gaan. Om na het zuur van de woorden uit de Bijbel ook het zoet te kunnen smaken dat het inderdaad beter was om toe te geven.

Ah wacht, dat is een mooie. Beter om af en toe toe te geven. Dat is moeilijk. Toegeven. Toegeven dat een ander gelijk heeft. Of gewoon een terechte kritische vraag stelt. Wat irritant kunnen die mensen zijn. Je dacht het allemaal mooi voor elkaar te hebben en het loopt lekker, en dan steekt iemand een spaak in je wiel, of staat doodleuk langs de kant van het voetbalveld je toe te schreeuwen: zeg, moet je niet de andere kant op; ligt daar je doel niet?

Bloednerveus worden we van kritiek. Ik merk dat we nauwelijks meer gevoelig zijn voor kritische vragen. Of nee, misschien juist precies het tegenovergestelde: dat we overgevoelig zijn geworden voor kritische vragen. We hebben het allemaal erg druk, en proberen met man en macht ons leven te ordenen en principes erop na te houden in opvoeding, relatie, werk en noem maar op. En we zijn daar ook zo trots op. Maar zelfs bij zorgen of als dingen tegenzitten verhindert de trots ons kritisch met anderen, of met Gods Woord, te kijken naar ons leven. Dan lijkt het alsof we afvinken: ik geloof op mijn manier, ik geef aan goede doelen, ik ga af en toe bij mijn moeder op bezoek, en verder heb ik het erg druk, dus hou je erbuiten.

We zijn vaak te druk en te vol, ook van onszelf, om gewoon eens te luisteren naar wat een ander te zeggen heeft. En die hoeft niet meteen gelijk te hebben. Net zo min als jij meteen ongelijk moet hebben. De waarheid zal wel in het midden liggen, maar dus nooit helemaal aan jouw kant. Vaak komen kritische vragen ongelegen. Zitten ze ons te dicht op de huid. Dus wie denk je wel dat je bent?! Maar ga er niet te snel vanuit dat kritische vragen bedoeld zijn om je onderuit te halen. Zouden we dat zeggen van woorden van Jezus? Nee, natuurlijk niet. Maar laten we ze dan ook horen én opzoeken. En durf het gesprek aan met anderen over uitgangspunten in jouw leven, en wat anderen in jouw leven opvalt. Natuurlijk moet dat in liefde worden gezegd; niet om je onderuit te halen of om je ongelijk te bewijzen, maar ga daar dan ook niet te snel van uit. En inderdaad, durf het gesprek aan te gaan. Want het is ook een kwestie van durven. Omdat het ook eng is. Want we denken allemaal wel ergens: doe ik het wel goed? Ga ervan uit dat je je best doet. En deel van dat je best doen is ook kritisch te luisteren én op zoek te gaan naar woorden die schuren en misschien wel minder vanzelfsprekend maken zoals je je leven hebt ingericht.

Wat win je erbij? Ik zou haast zeggen: Jezus. Hij neemt ons serieus; Hij neemt jou serieus. Het gaat Hem niet om Hemzelf, maar om Zijn gemeenschap met ons. De kerk waar Hij geen gewoon lid van is, maar het Hoofd van is. En als wij naar Hem luisteren, lopen we niet rond als een kip zonder kop, als een kerk zonder hoofd. We winnen er de liefde bij! En soms heeft die liefde wat scherpe kantjes, maar altijd is ze bedoeld om de gemeenschap van mensen met God te onderhouden en goed te houden.

Als een kritische vraag of een kritisch Woord je niet ligt, ga dan eens anders liggen.
Ga er vanuit dat de Waarheid in het midden ligt, en dus nooit helemaal bij jou.
Onderzoek alles en laat je bevragen, en behoud het goede; de liefde!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten