dinsdag 4 december 2012

Verwacht het onverwachte - preek 2 december 2012





Ik weet niet hoe het u vergaat, maar op de een of andere manier zijn deze dagen toch vervult van verwachting. Of dat nu is vanwege Sinterklaas, waarvoor vol verwachting ons hart klopt, of al vanwege de verwachting van de geboorte van het Kerstkind en de feestelijkheden daarom heen; in beide gevallen heerst er een sfeer van ‘Hij komt’. Verwachting kenmerkt de decembermaand. En hoewel de feesten van totaal verschillende orde zijn, ze delen dat gevoel van verwachting. Het komt eraan! En laten we eerlijk zijn, als ik er zo over spreek – Het komt eraan! – dan voelt u waarschijnlijk toch ook iets van de gespannen drukte die dat ook geeft. Er is geen uitstel, hoe druk het ook is. Het komt eraan. En zorg maar dat je er klaar voor bent.

Nu is het opvallend dat de Adventstijd elk jaar begint met juist de onverwachte komst van Christus. Zeker nu we Zacharia als eerste profeet van het profetenkwartet erbij lezen. En die onverwachte komst van Christus gaat helemaal gepaard met veel drukte. En dat is nog zacht uitgedrukt: de hele hemel en de aarde worden op zijn kop gezet. Zacharia spreekt over die dag als ‘die ene dag, die alleen de Heer kent’. Toch ligt het onverwachte en het verwachte dichtbij elkaar: in beide gevallen moeten we er op dat moment klaar voor zijn. En ook, als ik nog even mag, ook het Sinterklaasfeest heeft dat in zich. Een lied zingt: ‘Moeder zegt: o, hij kan zo binnenkomen, maar hij, hij komt altijd onverwacht’. Ondanks al onze planning rondom dat feest bij familie en vrienden en met eigen kinderen, moet er voor de kinderen toch nog iets behouden blijven van het onverwachte. Die spanning is kennelijk nodig om het feest echt te kunnen beleven. Het Sinterklaasfeest is daarmee ook een spel; een spel voor kinderen en wie zich kind voelt of met kinderen verbonden voelt.

De verwachting van de komst van Christus is echter een bloedserieuze zaak. En de verwachtingstijd van Advent begint daarom misschien wel expres niet met dat Kind dat geboren gaat worden. Want er ligt zoveel vast met Kerst. De datum. Weinigen zullen het, tenzij noodgedwongen, het weekend ervoor of het weekend erna vieren. En vergeet de families en de oma’s niet, die vastliggen, en bezocht of ontvangen moeten worden. Het lijken platte dingen, maar ze maken het feest voorspelbaar. We weten welke boodschap we te horen gaan krijgen op Kerst; en elke predikant zwoegt om er nog een beetje een origineel tintje aan te geven. Je komt er ook niet onderuit, dat is ook waar, en daarom moet je er klaar voor zijn, maar het heeft wel een zekere voorspelbaarheid die buiten onszelf ligt, zodat het onszelf niet per se hoeft te raken. Als we maar klaar zijn. Waar de teksten ons vandaag aan het begin van Advent op wijzen is dat de echte doorbraak van de duisternis in de wereld onverwacht komt, en dat die iets anders van ons vraagt dan goede voorbereidingen voor een voorspelbaar en onontkoombaar hoogtepunt.

Nu gaan de teksten van vandaag uit Zacharia en Lucas gepaard met angstige beelden. Tekenen aan zon, maan en sterren, volken die van angst sidderen voor het gebulder en het geweld van de zee. En er zal op die ene dag zelfs geen onderscheid meer zijn tussen dag en nacht. Dit klinkt behoorlijk dreigend, alsof ze een voorbode zijn van de komst van Christus. En ik denk dat we het ook lang zo hebben gelezen en misschien nu nog lezen. Een angstig en dreigend visioen als Christus komt. En dan klinken de woorden ‘zorg dat je er klaar voor bent’ ook heel dreigend. En velen zullen die angst in hun jeugd ook gevoeld hebben, als predikanten zeiden: ‘Wee je gebeente als je er niet klaar voor bent. Wees waakzaam’. Maar zou God zo met ons omgaan? Zou Hij ons zo overvallen als een dief in de nacht om te kijken of wij er werkelijk klaar voor zijn? Dan speelt God toch een spelletje met ons? We zouden in voortdurende angst leven. Waar gaat het hier dan wel om?

Jezus en de profeet Zacharia willen niet dreigen. Zij brengen wel een ervaren dreiging onder woorden. Vorige week stonden we er al bij stil wat je beleeft als je wereld vergaat. Nu gaat het erom wat je ervaart als je wereld op zijn kop wordt gezet. En dat kunnen mensen op de vlucht zijn, die geen verwachtingen hebben bij waar ze heen gaan, maar alleen maar vluchten van waar ze vandaan kwamen. Of mensen die onverwacht iemand verloren en verloren door de wereld lopen op zoek naar richting. Of mensen die onontkoombaar iemand verloren, maar daar op het moment dat het gebeurt geen raad mee weten. Het beeld in Zacharia van die ene dag, dat er geen onderscheid zal zijn tussen dag en nacht, is heel beeldend. Ik denk aan de donkere dagen voor Kerst, waarin dagen en nachten in hun grauwheid en kou zo op elkaar kunnen lijken, dat je het liefst de gordijnen dicht zou houden. Het is niet voor iedereen weggelegd om het onderscheid tussen dag en nacht ook werkelijk te zien. En beelden van natuurrampen zijn ook heel beeldend. Hoezeer de wereld niet echt vergaat, zetten natuurrampen als aardbevingen, overstromingen en vulkaanuitbarstingen de wereld wel volstrekt op zijn kop en bedreigen ze al het leven, ons eigen leven, als we er middenin zitten. Het is dus niet gek dat mensen daaraan tekenen ontlenen dat het einde van de wereld nabij is, al slaan ze wel volstrekt de plank mis dat het de Bijbel daar niet om gaat.

Waar het de Bijbel om gaat, en waar het God om gaat, is dat ook als je ergste nachtmerrie uitkomt, als je wereld vergaat, en als de wereld op zijn kop wordt gezet door wat er om je heen gebeurt, God nog wel perspectief kan bieden. Hij kan een toekomst scheppen waarin de Mensenzoon regeert, waarin de gruwelen verdwijnen en menselijkheid en vrede worden geschapen. Dat beeld van die ene dag, waarop er geen onderscheid meer is tussen dag en nacht, doet ook denken aan de schepping, waarin God het licht scheidde van de duisternis. Ook bij Zacharia klinkt het perspectief dat in de avond het licht weer zal gloren. God vernietigt de wereld niet, maar Hij herschept hem. Maar niet zomaar, ineens. Ook bij Zacharia vindt het ‘pas’ plaats in de avond. Het nieuwe perspectief is geen doekje voor het bloeden, geen zoethoudertje, geen tissue voor de tranen van ‘stil maar wacht maar alles wordt nieuw’. Het is een verwachting die onvoorspelbaar blijft hoe en wanneer hij uitkomt, en dus een onverwacht element in zich heeft. En dus ook iets van ons vraagt. Maar de voortekenen zijn er. Kijk maar. En Jezus wijst op de vijgenboom die laat zien dat het zomer wordt.

Nu heeft een vijgenboom als eigenschap dat de bladeren en ongerijpte vruchten lang blijven hangen in de herfst, maar dat de boom ook erg laat uitkomt. Je zou bij een vroege mooie lente haast denken dat het er nooit meer van zal komen. En daarom is die vijgenboom zo’n mooi voorbeeld. Er zijn momenten in je leven dat je denkt dat het er nooit meer van zal komen dat het leven nieuw gemaakt zal worden. En kijk maar naar die doodlijkende vijgenboom. Zo kun je jezelf ook voelen. Hoezo komt er een zomer voor mij? Laat me niet lachen! Maar toch, zowel Zacharia als Jezus schetsen een beeld waarop de wereld nieuw wordt als antwoord op onze beleving dat de wereld vergaat. Onverwacht, maar we mogen wel uit die verwachting leven. Die trekt ons nu door onze eigen dalen, en zal straks de hele wereld uit het dal laten klimmen.

Wat vraagt dat van ons? Jezus is heel duidelijk naar zijn hoorders. En Hij gaat er daarbij vanuit dat die dag nabij is. Hij zegt: ‘deze generatie zal niet verdwenen zijn wanneer dit alles gebeurt’. We weten allemaal dat het zo niet letterlijk ging. En de eerste gemeente kregen naar jaren waarin ze in deze voorspoedige verwachting leefden, problemen met hoe ze nu hun leven moesten verdergaan, nu Christus’ komst en de nieuwe wereld uitbleef. En de oplossing zit hem hierin dat het niet van God moet afhangen, maar van ons. Dat klinkt misschien gek als het om de dag gaat, die alleen de Heer kent. En toch hangt het niet van God af, maar van ons. Wij moeten niet afwachten en het ons allemaal laten overkomen wat er gebeurt en te gebeuren staat. Ook Advent en Kerst moeten we ook niet laten gebeuren en over ons heen laten komen, omdat er toch geen ontkomen aan is. Nee, leven in de verwachting van de onverwachte komst van Christus betekent dat we waakzaam moeten blijven. Waakzaam op de tekenen van Christus’ komst. Of concreter: waakzaam op tekenen van een nieuwe wereld, van nieuw perspectief. Ondanks alle duisternis in ons leven, en de dagen waarop er geen verschil lijkt tussen dag en nacht, omdat ze zo grauw en koud zijn, blijf opmerkzaam op de tekenen van de zomer. En laat je niet overvallen door de kerstdrukte en ook niet door het kerstverhaal. Maar zie de tekenen. En God legt een heel concreet teken in de wereld: een Kind. En zo komen we in Advent toch uit bij de verwachting van dat Kind. Maar niet zonder er opmerkzaam op te worden gemaakt dat we er wat van moeten maken. Het komt niet zomaar. En nee, dan is het niet zoals met Sinterklaas, dat het feest wel eens niet door zou kunnen gaan. Ja, het gaat door, maar laat je niet overvallen door wat er te gebeuren staat als God naar de wereld komt in een Kind. En dan hoef je niet vrolijk te zijn, en helemaal opgeruimd en zonder zwaar gevoel, maar wel open voor het nieuwe licht dat in de avond gloort, Kerstavond. Ook voor jou zal de wereld nieuw zijn, en er zal licht zijn. Opnieuw!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten