vrijdag 25 januari 2013

Filmbespreking Der Besuch


Op maandag 14 januari 2013 bekeken vijftien gemeenteleden de film ‘Der Besuch’, Het Bezoek. Een korte film die uitnodigde voor een nagesprek dat tot na tien uur duurde. Het is een film die prikkelt, niet alleen in zijn boodschap, maar ook in zijn vorm: de keuze voor de personages en wie en wat ze uitbeelden, het bijna Oost-Duitse decor, en tegelijk in de herkenbare situaties uit de kerk.
In ‘Der Besuch’ kondigt de predikant tijdens de kerkdienst groot bezoek aan: onze ‘Gründer’, onze Stichter, komt op de eerste Adventszondag op bezoek. ‘Natuurlijk’ zal Peter, op de eerste rij, alles organiseren. Maar alles wat hij organiseert valt in het honderd als de ‘Stichter’ op bezoek komt. Deze vraagt de gemeente of er iemand brood voor hem heeft, bekommert zich om een huilende vrouw, en neemt een aantal gemeenteleden mee naar de overkant, waar een kroeg is waar het schijnbaar ‘ruig aan toe gaat’, volgens Peter. Hij is het er duidelijk niet mee eens dat de Stichter de kerkdienst verlaat en een aantal gemeenteleden daar met zich mee naartoe neemt. Peter en de Stichter praten typerend langs elkaar heen:
Peter: “Ik dacht dat we deze dienst bij elkaar zouden blijven.”
Stichter: “Natuurlijk, kom mee.”
Peter: “Normaal houden we onze diensten altijd in de kerk.”
Stichter: “Wil je niet liever met Mij mee?”
In de film wordt vermeden de naam Jezus te noemen, maar natuurlijk is Hij degene die wordt uitgebeeld door de Stichter. En Peter is duidelijk een Petrus-figuur. Petrus is volgens de bijbel de rots waarop Jezus zijn kerk bouwt. En deze Peter vat dat heel letterlijk op en werkt zich uit de naad voor de kerk. Maar, dan moet het vervolgens wel op zijn manier gaan. En daar zit de crux: Peter doet zoveel dat hij uit het oog verliest om Wie het ook al weer ging. En bovendien verliest hij zichzelf.
der besuchDat Peter uit het oog verliest om Wie het ook al weer ging laat zich al zien in de eerste ontmoeting met de Jezus-figuur. Hij ziet niet wat er gebeurt: dat Jezus zich bekommert om mensen en wil zijn waar zij zijn. Daardoor mist Peter niet alleen het samenzijn met Hem, als Jezus naar de kroeg gaat met gemeenteleden. Deze kroeg staat voor het volle leven in al zijn facetten. Maar hij mist ook de wonderen die Jezus verricht als hij bijvoorbeeld met zijn rug naar Jezus druk staat te telefoneren met de bisschop.
Maar het gaat dieper: als Jezus terugkomt in de kerkdienst en in zijn kielzog de ruige figuren uit de kroeg meeneemt, die ‘een feestje willen bouwen’ (maar overigens netjes in de kerkbanken gaan zitten), verlaat Peter de kerk. Thuis bekijkt hij een klassieke oude Jezus-film. De film laat zien hoe hij het zich altijd had voorgesteld. Hij ziet dan echter een fragment dat heel belangrijk is voor dit verhaal: de verloochening van Petrus. Petrus verklaart dat hij zelfs bereid is met Jezus te sterven. Jezus zegt dan in de film: “Ben jij bereid voor Mij te sterven? Ik zeg jou, Petrus, nog voor de haan morgen kraait, zul je Mij drie keer verloochenen.”
We zijn op zoek gegaan in de nabespreking naar de drievoudige verloochening door Peter van de Jezus die bij hem op bezoek komt. Heel duidelijk konden we die niet vinden. Hij laat meer in zijn doen en laten zien dat hij Jezus niet kent, door alleen oog te hebben voor zijn eigen regelzaken. Peter ergert zich hoe Jezus niet geïnteresseerd is in cultuur (symbool voor wat wij van onze wereld hebben gemaakt), maar met mensen in gesprek gaat. Hij mist de wonderen van iemand die weer kan zien en iemand die weer kan lopen.
Meer nog dan de drievoudige verloochening door Petrus, komt de drievoudige vraag van Jezus aan Petrus op in de film: ‘Hou je van mij?’. Peter kan niet geloven dat de liefde voor Jezus dat betekent wat deze Jezus hem voorhoudt. En, Peter kan niet geloven dat hij er op die manier toch bij hoort. Als Jezus met gemeenteleden de kerkdienst verlaat zegt Jezus: “Wil je niet liever met Mij mee?”. Als Peter vervolgens de kerk verlaat als Jezus terugkomt met mensen van de wereld, zegt Jezus: “Blijf toch bij ons.” De genadeklap komt als een van Jezus’ volgelingen in de film, de eenvoudige Robert, aan Peter vertelt dat Jezus met zijn naaste volgelingen een weekend weggaat, maar dat Peter niet hoeft te organiseren. “Je bent dit keer niet nodig.” Robert zegt er wel achteraan: “Hij zegt dat je rust verdiend hebt. Dat je je te druk hebt gemaakt.” Maar Peter hoort alleen het eerste. “Ik ben dus niet nodig. Nou goed dan, veel plezier.” Vervolgens verdrinkt Peter zich in de kroeg en stort hij zich op een vrouwelijk gemeentelid waar hij heimelijk verliefd op is.
De eenzaamheid van Peter is schrijnend. Vol schaamte over wat bijna een aanranding leek sluit hij zich thuis op. Maar niemand belt of komt langs. Als hij om het hoekje van de kerk naar de mensen kijkt, kijken deze mensen juist verwachtingsvol naar hem uit als ze hem denken te zien. Maar Peter ziet dat niet. De crux van het verhaal en het kruis van Peter is dat hij denkt dat hij er pas bij hoort als hij hard werkt voor de kerk. De man is eenzaam en werkt zich uit de naad, terwijl het netwerk dat hij heeft voor zijn hele organisatie juist laat zien hoe eenzaam hij is. Als hij over dat netwerk vertelt aan een gemeentelid loopt deze weg om iets anders te gaan doen. De film laat zien hoe alleen je komt te staan als je alles in eigen hand neemt om maar niet alleen te hoeven zijn, maar daarmee wel het contact met anderen en met Jezus verliest.
Theologisch gezegd: deze film vindt plaats in een Lutherse gemeente. En Luthers belangrijkste ontdekking in de bijbel was dat je genade enkel krijgt door geloof, en niet door wat je allemaal doet. Dat noemde hij werkgerechtigheid. Genade door geloof alleen is genade krijgen omdat je er gewoon bij hoort als gelovige. Niets meer en niets minder.
Peter denkt dat hij er niet bij hoort, en dat hij bovendien heeft afgedaan, omdat hij niet meer nodig is, maar vooral ook nog eens een gemeentelid heeft belaagd. In de slotscène staat Jezus aan de deur bij Peter. En Peter daagt Hem uit om door de deur heen naar binnen te komen. Maar Jezus wijst hem erop dat Peter in dit geval moet opendoen. “Jij moet Mij toelaten.” Maar in zijn angst slaat Peter op het laatste moment toch de glazen deur dicht, die in scherven valt. En Jezus verwondt zich eraan. Een mooi beeld van Jezus die vanwege ons bloedt. Maar dat lijkt Hem nog niet zozeer te deren. Hij weent om Peter. “Die vrouw, jouw dronkenschap en jaloersheid, dat is je allang vergeven. Je snapt het nog niet.” Dan zegt Peter: “Je weet alles, en toch mag U me nog?” “Ongelofelijk, maar waar’, zegt Jezus. Toch denkt Peter meteen dat hij weer van alles moet doen voor Jezus. Jezus’ hand bloedt toch nog? Hij moet naar de dokter! Maar dan blijkt Jezus’ hand genezen. Een mooi beeld van de Opstanding, van God die het lijden van Jezus omkeert. Dat hoeven mensen niet goed te maken.
Wat doen wij allemaal in de kerk om erbij te horen, bij God te horen? En hoe ontstaat daaruit een instituut waarin wij zelf heel goed weten hoe het allemaal hoort, maar we misschien ver af komen te staan van waar het eigenlijk om draait? Als Jezus op bezoek zou komen en zou laten zien dat het allemaal anders moet, hoe voelt dat dan voor ons? Hebben we niet meer dan we misschien willen weten onze ziel en zaligheid verbonden aan hoe de dingen gaan, of hoe we willen dat ze zouden gaan? En zit daarachter en bij ons diep van binnen niet de enkele vraag: Jezus, mag ik bij u horen? En heeft Jezus niet allang ja gezegd, maar wacht hij nog op ons antwoord: ‘Hou je van me?’…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten