dinsdag 7 januari 2014

Bemoediging uit den vreemde - preek 5 januari 21013 over de 'drie koningen'


Beluister de dienst via Kerkomroep

Vandaag lezen we het laatste stukje kerstverhaal: dat over de Drie Koningen. Dat verhaal van die drie wijzen uit het Oosten is door de traditie losgeweekt van de rest van het verhaal, over die herberg en de stal, de engelen en herders. En dat klopt ook wel, want het wordt niet door dezelfde evangelist verteld. Lucas vertelt het verhaal tot en met de herders. Mattheüs vertelt dat verhaal niet, maar heeft wel een hele verhandeling over de ontstaansgeschiedenis van Jezus, de genesis van Jezus. Met dat lange geslachtsregister van Jozef tot en met Jezus, en dat verhaal van die wonderlijke geboorte waar Jozef niets in heeft in te brengen. En dan zijn er opeens magiërs die langskomen. Zij staan vandaag centraal. In Mattheüs is dit het kerstfeest. Net zoals het voor oosters-orthodoxe christenen vandaag Kerst is. Op een andere manier, maar het is wel Kerst. De hulde die de herders in Lucas brengen, brengen de magiërs vandaag. En wat zij doen heeft een bepaalde functie in het verhaal van Mattheüs. Dit verhaal van de magiërs stelt de geboorte van Jezus in het licht van diens Koningschap in het Koninkrijk van God. Het allesomvattende thema in het Evangelie naar Mattheüs.

Eerst maar eens even die magiërs. Want dat woord magiërs voor de drie koningen of wijzen staat eigenlijk het dichtst bij het Griekse woord magoi. Het zijn wat wonderlijke, niet verder te duiden figuren, astrologen of astronomen misschien. In ieder geval mensen die aangetrokken werden door een ster, en meegenomen werden in het verhaal. Hoeveel het er zijn weten we eigenlijk niet. Ja, we zeggen drie, maar dat baseren we eigenlijk alleen maar op de hoeveelheid geschenken: goud, wierook en mirre. Wat we hier in ieder geval van kunnen zeggen is dat het blijkbaar niet zoveel uitmaakt wie die magiërs nu precies waren en met hoeveel ze waren. Ook in dit bijbelverhaal geldt: wat niet verteld wordt is kennelijk niet belangrijk. Wat die geschenken goud, wierook en mirre betekenen is moeilijk te zeggen. Ja, ze doen denken aan de profetie van Jesaja, die we zojuist lazen. Over de rijkdom van vreemde volkeren, die beladen zijn met wierook en goud. De traditie heeft die geschenken proberen te verklaren op de meest uiteenlopende wijzen. Zo werd veelal gezegd dat het goud naar Jezus' koningschap verwijst, de wierook naar Jezus' priesterschap en de mirre naar Jezus' zalving als Messias. Maar een vroege kerkvader maakte hier wel erg praktisch gehakt van en zij heel praktisch: het goud was voor Jezus vanwege de armoede in de stal, de mirre was om de vieze stal te ontsmetten, en de wierook was tegen de stank... Tja, zo kun je er ook naar kijken.

De bijbel maakt het met bekende verhalen ons niet altijd makkelijk. Want bekende verhalen gaan hun eigen weg, en dan is het lastig om het oorspronkelijke verhaal met zijn eigen functie in het grotere verhaal terug te halen. Ik moet denken aan een anekdote die de schrijver Boudewijn Büch ooit vertelde. Hij is bekend geworden met het boek 'De kleine blonde dood', dat later ook verfilmd is. En hij was ooit op een middelbare school waar hij kwam vertellen over zijn boek. Daar kreeg hij het aan de stok met een leerling die bij hoog en laag beweerde dat iets wat de schrijver vertelde uit zijn boek niet waar was. Hoe die leerling dat zo zeker wist? Hij had de film gezien... Ook het verhaal van de drie koningen, en sowieso het hele kerstverhaal, is zo vaak en zo creatief uitgebeeld dat het verhaal op zichzelf komt te staan. En dat je je dan wel eens kunt afvragen: ja, maar waar gaat het verhaal nu eigenlijk over?


En dan kom je vanzelf tot de ontdekking dat het verhaal deel uitmaakt van een groter verhaal, dat verteld wordt door Mattheüs. Het driekoningenverhaal is het kerstverhaal bij Mattheüs. Het zet Jezus vanaf het begin neer als Koning van de Joden. Zo noemen de drie magiërs hem immers als ze in Jeruzalem vragen waar ze hem kunnen vinden: de Koning van de Joden. Het is dezelfde titel die aan Jezus wordt gegeven aan het einde van zijn leven tijdens zijn verhoor: bent U de Koning van de Joden? En het staat op het bordje boven het kruis: Koning van de Joden. Wat wil dit zeggen? Dat Jezus komst op aarde niet beperkt blijft tot een plaats in Bethlehem omdat die toevallig voorgegeven is door zijn voorgeschiedenis. Maar dat zijn komst voor de hele wereld bedoeld is, omdat Hem het koningschap gegeven is in hemel en op aarde, zoals Mattheüs dat vertelt. Vandaar dat er wat onduidelijke figuren uit de omliggende vreemde volken komen. Zij bevestigen dat het licht van Jezus' komst bedoeld is voor de hele wereld. En, en dat is misschien wel het belangrijkste, dat die boodschap van Jezus dus ook voor de wereld is, en de wereld in moet. Mattheüs eindigt zijn Evangelie met het zendingsbevel van Jezus: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen.'

Ja, dat is mooi gezegd van Jezus, maar zo zit de wereld niet meer in elkaar. Iedereen vindt en gelooft het zijne, en daar willen we respect voor hebben, en bovendien: wie kunnen we nog interesseren voor het verhaal van Jezus? Ook in ons land worden we stilaan een minderheid, en de uitdaging is al groot genoeg om ons ook als minderheid te leren gedragen. Opvallend is het dat voor landen waar het Christendom in opkomst is - want de kerk groeit nog steeds wereldwijd! - West-Europa zendingsgebied geworden is. Het zijn dus mensen uit vreemde volken die hier naartoe komen. Net als de magiërs naar Jezus komen. Het verhaal van die magiërs mag dus een bemoediging zijn. Vaak vragen we ons af hoe we mensen nog kunnen interesseren voor het verhaal van Jezus. Zeker als onze kinderen het opgeven zakt de moed ons in de schoenen. Hoe moeten we dan in vredesnaam op weg gaan en alle volken tot Jezus' leerlingen maken? Laat staan gewoon de Waalwijkse gemeenschap interesseren voor Jezus' verhaal? Het zendingsbevel van Jezus heeft in de traditie een verwoestende uitwerking gehad, zonder dat Jezus dat bedoelde. Het heeft veel mensen impliciet of expliciet het gevoel gegeven dat het van ons afhangt of mensen geïnteresseerd raken voor geloof en kerk. Als ouders voel je je al direct schuldig als je kind een andere weg gaat; en wat doen we verkeerd als mensen niet of niet meer naar de kerk komen? Het verhaal van de magiërs wil ons twee dingen meegeven:

1. De magiërs vertegenwoordigen de vreemde volken die op Jezus afkomen. Het hangt dus niet van ons af. Jezus' inspiratie, Zijn Geest, gaat veel verder dan wat wij voor elkaar kunnen krijgen. Het hangt niet van ons af.

2. Jozef en Maria staan erbij te kijken. Ze hebben niets in te brengen. Het overkomt ze. Wij staan er ook bij en kijken ernaar. Kennelijk is dit vreemde tafereel niet van ons, maar van Jezus. De kerk is ook niet van ons, maar van Jezus. En we moeten op zoek gaan hoe we de inspiratie van de Geest kunnen toelaten, door de bijbelverhalen te blijven lezen en te vertellen, te blijven vieren en te blijven dienen. Dan zal Jezus voor zijn kerk zorgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten