Beluister de dienst via Kerkomroep
Vandaag lezen we
het laatste stukje kerstverhaal: dat over de Drie Koningen. Dat verhaal van die
drie wijzen uit het Oosten is door de traditie losgeweekt van de rest van het
verhaal, over die herberg en de stal, de engelen en herders. En dat klopt ook
wel, want het wordt niet door dezelfde evangelist verteld. Lucas vertelt het
verhaal tot en met de herders. Mattheüs vertelt dat verhaal niet, maar heeft
wel een hele verhandeling over de ontstaansgeschiedenis van Jezus, de genesis
van Jezus. Met dat lange geslachtsregister van Jozef tot en met Jezus, en dat
verhaal van die wonderlijke geboorte waar Jozef niets in heeft in te brengen.
En dan zijn er opeens magiërs die langskomen. Zij staan vandaag centraal. In
Mattheüs is dit het kerstfeest. Net zoals het voor oosters-orthodoxe christenen
vandaag Kerst is. Op een andere manier, maar het is wel Kerst. De hulde die de
herders in Lucas brengen, brengen de magiërs vandaag. En wat zij doen heeft een
bepaalde functie in het verhaal van Mattheüs. Dit verhaal van de magiërs stelt
de geboorte van Jezus in het licht van diens Koningschap in het Koninkrijk van
God. Het allesomvattende thema in het Evangelie naar Mattheüs.
Eerst maar eens
even die magiërs. Want dat woord magiërs voor de drie koningen of wijzen staat
eigenlijk het dichtst bij het Griekse woord magoi.
Het zijn wat wonderlijke, niet verder te duiden figuren, astrologen of
astronomen misschien. In ieder geval mensen die aangetrokken werden door een
ster, en meegenomen werden in het verhaal. Hoeveel het er zijn weten we
eigenlijk niet. Ja, we zeggen drie, maar dat baseren we eigenlijk alleen maar
op de hoeveelheid geschenken: goud, wierook en mirre. Wat we hier in ieder
geval van kunnen zeggen is dat het blijkbaar niet zoveel uitmaakt wie die
magiërs nu precies waren en met hoeveel ze waren. Ook in dit bijbelverhaal
geldt: wat niet verteld wordt is kennelijk niet belangrijk. Wat die geschenken
goud, wierook en mirre betekenen is moeilijk te zeggen. Ja, ze doen denken aan
de profetie van Jesaja, die we zojuist lazen. Over de rijkdom van vreemde volkeren,
die beladen zijn met wierook en goud. De traditie heeft die geschenken proberen
te verklaren op de meest uiteenlopende wijzen. Zo werd veelal gezegd dat het
goud naar Jezus' koningschap verwijst, de wierook naar Jezus' priesterschap en
de mirre naar Jezus' zalving als Messias. Maar een vroege kerkvader maakte hier
wel erg praktisch gehakt van en zij heel praktisch: het goud was voor Jezus
vanwege de armoede in de stal, de mirre was om de vieze stal te ontsmetten, en
de wierook was tegen de stank... Tja, zo kun je er ook naar kijken.
De bijbel maakt
het met bekende verhalen ons niet altijd makkelijk. Want bekende verhalen gaan
hun eigen weg, en dan is het lastig om het oorspronkelijke verhaal met zijn
eigen functie in het grotere verhaal terug te halen. Ik moet denken aan een
anekdote die de schrijver Boudewijn Büch ooit vertelde. Hij is bekend geworden
met het boek 'De kleine blonde dood', dat later ook verfilmd is. En hij was
ooit op een middelbare school waar hij kwam vertellen over zijn boek. Daar
kreeg hij het aan de stok met een leerling die bij hoog en laag beweerde dat
iets wat de schrijver vertelde uit zijn boek niet waar was. Hoe die leerling
dat zo zeker wist? Hij had de film gezien... Ook het verhaal van de drie
koningen, en sowieso het hele kerstverhaal, is zo vaak en zo creatief
uitgebeeld dat het verhaal op zichzelf komt te staan. En dat je je dan wel eens
kunt afvragen: ja, maar waar gaat het verhaal nu eigenlijk over?
En dan kom je
vanzelf tot de ontdekking dat het verhaal deel uitmaakt van een groter verhaal,
dat verteld wordt door Mattheüs. Het driekoningenverhaal is het kerstverhaal
bij Mattheüs. Het zet Jezus vanaf het begin neer als Koning van de Joden. Zo
noemen de drie magiërs hem immers als ze in Jeruzalem vragen waar ze hem kunnen
vinden: de Koning van de Joden. Het is dezelfde titel die aan Jezus wordt
gegeven aan het einde van zijn leven tijdens zijn verhoor: bent U de Koning van
de Joden? En het staat op het bordje boven het kruis: Koning van de Joden. Wat
wil dit zeggen? Dat Jezus komst op aarde niet beperkt blijft tot een plaats in
Bethlehem omdat die toevallig voorgegeven is door zijn voorgeschiedenis. Maar
dat zijn komst voor de hele wereld bedoeld is, omdat Hem het koningschap
gegeven is in hemel en op aarde, zoals Mattheüs dat vertelt. Vandaar dat er wat
onduidelijke figuren uit de omliggende vreemde volken komen. Zij bevestigen dat
het licht van Jezus' komst bedoeld is voor de hele wereld. En, en dat is
misschien wel het belangrijkste, dat die boodschap van Jezus dus ook voor de
wereld is, en de wereld in moet. Mattheüs eindigt zijn Evangelie met het
zendingsbevel van Jezus: 'Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen.'
Ja, dat is mooi
gezegd van Jezus, maar zo zit de wereld niet meer in elkaar. Iedereen vindt en
gelooft het zijne, en daar willen we respect voor hebben, en bovendien: wie
kunnen we nog interesseren voor het verhaal van Jezus? Ook in ons land worden
we stilaan een minderheid, en de uitdaging is al groot genoeg om ons ook als
minderheid te leren gedragen. Opvallend is het dat voor landen waar het
Christendom in opkomst is - want de kerk groeit nog steeds wereldwijd! -
West-Europa zendingsgebied geworden is. Het zijn dus mensen uit vreemde volken
die hier naartoe komen. Net als de magiërs naar Jezus komen. Het verhaal van
die magiërs mag dus een bemoediging zijn. Vaak vragen we ons af hoe we mensen
nog kunnen interesseren voor het verhaal van Jezus. Zeker als onze kinderen het
opgeven zakt de moed ons in de schoenen. Hoe moeten we dan in vredesnaam op weg
gaan en alle volken tot Jezus' leerlingen maken? Laat staan gewoon de
Waalwijkse gemeenschap interesseren voor Jezus' verhaal? Het zendingsbevel van
Jezus heeft in de traditie een verwoestende uitwerking gehad, zonder dat Jezus
dat bedoelde. Het heeft veel mensen impliciet of expliciet het gevoel gegeven
dat het van ons afhangt of mensen geïnteresseerd raken voor geloof en kerk. Als
ouders voel je je al direct schuldig als je kind een andere weg gaat; en wat
doen we verkeerd als mensen niet of niet meer naar de kerk komen? Het verhaal
van de magiërs wil ons twee dingen meegeven:
1. De magiërs
vertegenwoordigen de vreemde volken die op Jezus afkomen. Het hangt dus niet
van ons af. Jezus' inspiratie, Zijn Geest, gaat veel verder dan wat wij voor
elkaar kunnen krijgen. Het hangt niet van ons af.
2. Jozef en
Maria staan erbij te kijken. Ze hebben niets in te brengen. Het overkomt ze.
Wij staan er ook bij en kijken ernaar. Kennelijk is dit vreemde tafereel niet
van ons, maar van Jezus. De kerk is ook niet van ons, maar van Jezus. En we
moeten op zoek gaan hoe we de inspiratie van de Geest kunnen toelaten, door de
bijbelverhalen te blijven lezen en te vertellen, te blijven vieren en te
blijven dienen. Dan zal Jezus voor zijn kerk zorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten