zondag 25 januari 2015

Hoe kan het verhaal van Jezus weer aanspreken? (preek 25 januari 2015)

Het zal je maar gebeuren: Je leidt een familiebedrijf. Een familiebedrijf dat je overgenomen hebt van je vader. Die het weer overgenomen heeft van zijn vader. Het bedrijf is onlosmakelijk verbonden met de familie. In het bedrijf zijn ook je eigen kinderen groot geworden. Als kleine kinderen spelen ze in en om het bedrijf. En ze helpen een beetje mee. Dat wordt later vakantiewerk, een bijbaantje tijdens de studie, al dan niet betaald, want ze krijgen tenslotte kost en inwoning, en vervolgens een eerste echte baan. Dan ga je ervan uit dat het bedrijf ook in de familie blijft. Je ziet het voor je als je naar Boer zoekt vrouw kijkt, waar straks de ouders weer hun opwachting maken, die soms nog achter het boerenbedrijf wonen, dat ze hun zoon of dochter nalaten. En er zijn meer familiebedrijven waar de leiding naadloze van de ene naar de volgende generatie overgaat.

Het zal je maar gebeuren dat je zo'n familiebedrijf leidt. En dat dan een van je kinderen die je zou opvolgen zegt: papa, mama, ik heb besloten om niet verder te gaan in het bedrijf... Hoezeer je je kinderen ook vrijgelaten kan hebben om er wel of niet voor te kiezen verder te gaan in het bedrijf; en hoezeer je ze misschien ook hebt aangespoord vooral te kijken wat er nog meer in de wereld te koop is: het doet toch wel even pijn. Als de kinderen niet meer willen werken in de zaak van hun vader, en moeder. Zo'n bedrijf is zo vergroeid met het gezin; dan voelt het haast alsof je kind het gezin verlaat. Dat is best even slikken.

Stel: je kind zegt te gaan werken in de zaak van Zijn vader?
En wat zal er dan door je heen gaan als je kind zegt: ik heb besloten om niet meer te werken in onze zaak, maar om te gaan werken in de zaak van Zijn vader. Het overkwam Zebedeus. Jakobus en Johannes waren bezig met het herstellen van de netten, toen Jezus langskwam. Hij riep ze. Direct staat er. Meteen, terstond. Geen houden aan. En ze lieten hun vader Zebedeus met de dagloners achter in de boot en volgden hem. Het staat er bijna achteloos. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar de normaalste zaak van de wereld was het familiebedrijf. En dat blijkt nu ineens de zaak van deze Jezus te zijn. En zonder enig overleg, zonder enige overgangsregeling, roept hij zomaar de twee zonen weg, waarvan Zedebeus iets anders had verwacht.

Is geroepen worden werkelijk zo makkelijk? 
Ik wil maar zeggen: wat de evangelist Markus hier in een paar korte zinnen neerzet, is helemaal niet zo vanzelfsprekend. We zijn er wel aan gewend geraakt dat het zo verteld wordt. En we zingen heel volgzaam vervolgens: "Lieve Heer, gij zegt 'kom' ik en ik kom. O mijn God, Gij zegt 'ga' en ik ga." Maar er gebeurt hier nogal wat.
De zonen van Zebedeus maken een andere keuze dan van hen verwacht werd. Het volgen van de roepstem van Jezus, en van Zijn vader, betekent nogal wat. Namelijk een breuk met hoe het vanzelfsprekend loopt  in het leven. Hoe we elkaar navolgen en opvolgen in de gang van zaken zoals die gaan in de wereld. Het volgen van de roepstem van Jezus is echt een keuze. En niet zomaar een gedachteloos achterna lopen van Iemand die toevallig langsloopt.

Soms is er dus ook meer voor nodig. Zoals bij de jonge Samuel. Tot drie keer toe wordt hij door God geroepen. En in plaats van dat Samuel Gods roepstem herkent, rent hij op Eli af, en vraagt hem of hij hem geroepen heeft. Het is ook niet zo gek dat Samuel de roepstem niet herkende, want hoewel hij de Heer diende, zoals er staat, klonken er in die tijd zelden woorden van de Heer, en braken er geen visioenen door. Voor wie het verhaal kent, en ook weet welke rol Samuel gaat spelen, is het slechts wachten totdat Samuel de roepstem verstaat. Net zo vanzelfsprekend als wij het vinden dat de zonen van Zebedeus ja zeggen op Jezus' roepstem. Maar dat is het niet.

Waarom komt het er zo op aan? 
Het is zelfs nog erger: het is crisistijd. Zowel bij Samuel als bij Jezus. En geen economische crisistijd, maar geestelijke crisistijd. In Samuels tijd misdragen de zonen van zijn leermeester Eli zich vreselijk. Onze vertaling zegt het helder: De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze maken misbruik van hun priesterambt. Maar de oude Eli heeft geen vat meer op ze, al roept hij ze nog wel ter verantwoording: "Zo gaat het niet langer!" Ook dit familiebedrijf gaat het niet redden.

In Jezus' tijd is het ook een geestelijke crisistijd. Voordat de eerste leerlingen geroepen werden lezen we dat Johannes de Doper gevangen was genomen. Weer zo'n kort half zinnetje van Marcus. Maar er schuilt een wereld achter. Dat goede nieuws dat Jezus brengt, brengt wat teweeg. Er staat iets te gebeuren. Nee, niet ooit en misschien in de hemel, het eind der tijden of wat dan ook. Nee, nu! Jezus zegt vlak nadat Johannes de Doper gevangen is genomen: "De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij; kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws."

Als God roept, dan is dat niet om gezellig mee te doen. God roept omdat er iets te gebeuren staat. Nu! Met de zonen van Eli zal het niet goed aflopen. En Jezus zal de zaak op scherp stellen. Er staat iets te gebeuren. Doe je mee?

Roeping voert weg van zekerheden - en daar ligt toekomst!
Gods beweging is er niet eentje waar we veilig voor kiezen, en die vervolgens weinig van ons vraagt. God vraagt ons weg te trekken van onze vanzelfsprekende zekerheden. Waarom? Omdat als we niet meer uitgaan van wat vanzelf spreekt, we kunnen horen hoe God spreekt. Als Samuel voor de derde keer geroepen wordt door God, geeft Eli hem de opdracht bij de volgende keer te zeggen: "Spreek, Heer, uw dienaar luistert." Juist door het vanzelfsprekende los te laten kun je God horen spreken.

Als Jezus zijn leerlingen roept, is dat verre van een vanzelfsprekendheid. Hoe kort Marcus er ook over vertelt. Als God Samuel roept, dan duurt het even voor Samuel kan zeggen: 'Spreek Heer, ik luister." Als wij ons geroepen voelen door God, dan moeten we met elkaar op zoek naar wat en waar God spreekt. De oproep van Jezus is: Kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws. De roep van God is een roep om inkeer. En dat heeft niet meteen met zonde te maken en bekering. Dat heeft allereerst te maken met niet meer vanzelfsprekend vinden hoe het gaat. Ook in de kerk. We gaan met zijn allen veel te veel uit van behoud van het bestaande. De kerk spreekt voor zich lijkt het. Maar daardoor missen we de mensen die nieuw geraakt kunnen worden door het goede nieuws van Jezus.

De kerk is een familiebedrijf geworden, waaruit God ons roept de wereld in
Het goede nieuws van Jezus drijft ons weg van bestaande zekerheden. Net zoals Zebedeus dat voelde, zo mag het ook voor ons voelen. De kerk is een familiebedrijf geworden. Dat van generatie op generatie is overgedragen. En dat bijzonder waardevol is, zeker. Maar niet vanzelfsprekend. We kennen elkaar goed, vaak ook families onderling, en verwachten dat anderen zich bij ons ook thuis zullen voelen. En we zijn dan teleurgesteld als dat niet zo is. En het altijd weer dezelfden zijn die het moeten doen. Maar vinden we ons familiebedrijf misschien niet te vanzelfsprekend? Praten we misschien teveel over hoe geloof en kerk voor ons voor zich spreekt, en vragen we misschien te weinig naar hoe God spreekt en hoe Jezus' verhaal aanspreekt in het leven van anderen buiten ons familiebedrijf?

Meer dan de helft van de Nederlanders gelooft niet meer in God, dus...?
Dat nieuw onderzoek in dagblad Trouw uitwijst dat voor het eerst meer dan de helft van de bevolking in Nederland niet meer in God gelooft, is een bevrijding. Eindelijk! Eindelijk zijn we in de minderheid. En dat is geen bevrijding omdat het geloof in God niet belangrijk is. Natuurlijk is het dat. En we zouden het veel meer mensen toewensen. Nee, het is een bevrijding voor onszelf. Blijkbaar is geloven in God dus niet vanzelfsprekend. Dat wisten we al heel lang. Maar nu geloven in God iets van een minderheid is geworden, worden we echt met de neus op de feiten gedrukt. Geloven in God is altijd onvanzelfsprekend! Of nu 10, 40 of 80 procent van de mensen in God gelooft, geloven in God is altijd onvanzelfsprekend. En we zullen altijd weer woorden moeten vinden om het geloof in God uit te leggen.

Jezus verhaal is springlevend! Heb je het gehoord?
En die woorden vinden we alleen maar als we naar God luisteren. En naar mensen. Als we op zoek gaan wat de woorden van God voor jou te zeggen hebben. En als we luisteren naar hoe mensen zoeken naar richting en verdieping in hun leven. Zoals Jezus de zonen van Zebedeus roept, zo roept Jezus ons uit ons familiedenken. Jezus roept ons uit ons kerkelijk bedrijf waarin het verhaal van Jezus voor zich lijkt te spreken. Want Jezus' verhaal spreekt namelijk niet voor zich. Het is altijd weer nieuw en anders, zoals het leven telkens weer nieuw en voor iedereen anders is. En hoe spreekt het verhaal van Jezus dán mensen aan?

Voor ons betekent dat twee dingen:

1. Weer leerling van Jezus worden. "Spreek, Heer, uw dienaar luistert" zei Samuel. En Jezus zegt: "De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws." Geloof is niet vanzelfsprekend. Je moet het op je in laten werken. En het is niet vrijblijvend. Want er gaat iets gebeuren. Nu! Mis het niet! Weer leerling worden van Jezus is een bevrijding. Het hoeft niet van ons te komen. Wij hoeven het bedrijf niet in stand te houden. Jezus staat aan het hoofd. Wij hoeven alleen maar te luisteren.

2. Ga de wereld in. Dat zei Jezus al: "Ga de wereld in en maak alle volken tot mijn leerlingen." Leer mensen luisteren. In al hun vrijheid, nee, niets opgelegd. Maar leer hen luisteren. Luisteren naar hoe God spreekt in hun leven. En luister mee. Leg niets op, vraag voordat je antwoordt, en zie hoe de Geest weer enthousiasme opwekt. Het verhaal van Jezus is springlevend. Als wij leerlingen worden, dan steekt de wind weer op!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten