maandag 14 november 2011

Onafhankelijkheid in onderlinge liefde (preek 13 november 2011)

Tekst: Ezechiël 34: 11-17, 1 Thessalonicenzen 4: 9-12 en Mattheüs 25: 31-46

Podcast/geluidsfragment

Vandaag wil ik het met u hebben over onafhankelijkheid. Wat roept onafhankelijkheid bij u als eerste op? Als ik aan onafhankelijkheid denk dan hoor ik allereerst een positieve klank als het gaat over bijvoorbeeld onafhankelijkheid van landen. Onafhankelijkheidsdagen zijn feestdagen. Gevierd wordt dat een land vrij is geworden van overheersers. Dat is dus een positieve onafhankelijkheid. Als het gaat over onafhankelijkheid van personen, dat iemand zelf onafhankelijk is, dan is het nog niet zo makkelijk om te zeggen of dat positief is of negatief. Je kunt het positief vinden dat iemand zelfstandig is. Dat hij zijn eigen boontjes dopt. In staat is zelf zijn leven in te vullen. Aan de andere kant kun je het negatief vinden als iemand zich daarmee losmaakt van anderen. Anderen niet nodig zegt te hebben. Genoeg heeft aan zichzelf. Individualisme ten top.

Deze negatieve gedachte bij een persoonlijke onafhankelijkheid was voor mij de reden voor wat verwarring bij de tekst uit de eerste Thessalonicenzenbrief. Paulus spoort daar namelijk de gemeente aan van niemand afhankelijk te zijn. Wat bedoelt hij daarmee?

Paulus benadrukt in het begin van het stukje brief het belang van de onderlinge liefde. De gloednieuwe kleine christelijke gemeente in Thessalonica schijnt goed te hebben begrepen waar het dan over gaat. Ze hebben, zegt Paulus, van God geleerd hoe ze in liefde met elkaar om moeten gaan. En dat doen ze. En Paulus spoort hen aan dat nog meer te doen. Ik veronderstel dat hij daar vooral mee bedoelt dat ze daarmee moeten doorgaan, zodat daardoor de liefde groeit. Als de onderlinge liefde namelijk goed zit, dan vermindert het niet door die te delen, maar vermeerdert het zich juist wanneer het gedeeld wordt! Liefde is niet alleen geven. Nee, sterker nog, in onderlinge liefde zou je er meer voor moeten terugkrijgen, in gezamenlijkheid. Teleurstelling in liefde zit hem vaak hierin dat de onderlinge liefde niet vermeerdert, maar dat hij juist minder wordt, hoeveel je er ook aan geeft.

Nadat Paulus de gemeente heeft aangespoord nog veel meer in onderlinge liefde met elkaar om te gaan, zegt hij iets merkwaardigs. Hij spoort de mensen aan ‘er eer in te stellen in alle rust uw eigen zaken te behartigen en uw eigen brood te verdienen. Dat hebben wij u opgedragen’, zegt Paulus, ‘opdat u een eerzaam leven zult leiden in de ogen van hen die niet tot de gemeente behoren, en u van niemand afhankelijk bent.’ Natuurlijk heeft Paulus gelijk dat hij er belang aan hecht dat de gemeente voor de ogen van hen die niet tot de gemeente behoren een eerzaam leven leiden. Het is de beste reclame, en tegelijkertijd de slechtste reclame als het niet gebeurt. En als dat niet gebeurt wijten we het gek genoeg bijna altijd aan anderen, en nooit aan onszelf. Maar goed, dat de gemeente een eerzaam leven moet leven voor het oog van de buitenwacht is logisch. Maar waarom zegt Paulus ook dat de gemeente er een eer in moet stellen hun eigen zaken te behartigen en zijn eigen brood te verdienen? En sterker nog, dat men van niemand afhankelijk is? En ik veronderstel daarbij ieder, of ieder huishouden, afzonderlijk. Afhankelijkheid lijkt binnen onderlinge liefde helemaal geen ondeugd te zijn. Het is goed als je je afhankelijk durft op te stellen naar anderen en niet alles zelf in de hand wilt houden. Maar hier wordt onafhankelijkheid als een deugd gepresenteerd. Hoe zit dat?

Deze vreemde combinatie tussen de aansporing van onderlinge liefde en onafhankelijkheid van anderen komt waarschijnlijk voort uit een concrete onrust die Paulus in de gemeente aantreft. Vermoedelijk heeft hij hier de mensen op het oog de hij in het volgende hoofdstuk toespreekt. Daar staat in vers 14: ‘Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen.’ Deze mensen zijn vermoedelijk dezelfde mensen die Paulus in de tweede Thessalonicenzenbrief aanspreekt, zij het daar in wat hardere bewoordingen. Het gaat hier niet om een werkmoraal; en dat mensen niet lui mogen zijn. We lezen een brief uit een tijd dat de terugkeer van Jezus heel spoedig werd verwacht. En sommige mensen waren daar zo vol van, dat ze hun werk verwaarloosden. En dat was nog tot daar aan toe. Maar ze waren wel heel druk bezig met anderen van hun verwachting deelgenoot te maken. Het beeld dat Paulus dan voor zich ziet, als dit uit de hand zou lopen, is dat de gemeente weliswaar vol van het vuur van de Geest de onderlinge liefde betracht, maar in het concrete leven van alledag niet voor zijn eigen onderhoud zorgt. Voor het oog van de buitenwereld zou de gemeente dan een sektarisch clubje profiteurs zijn, dat weliswaar liefde betracht, maar op kosten van anderen. En om te vermijden dat het goedkope liefde is, moeten de gemeenteleden zelf in hun onderhoud voorzien.

Onafhankelijkheid als deugd. Dat heeft dus niets te maken met dat je anderen niet nodig hebt, of aan jezelf genoeg hebt. Dat heeft te maken met zelfstandigheid. Alles wat je geeft in afhankelijkheid staat niet op zichzelf, maar is afhankelijk van de goedkeuring van anderen. En dan staat liefde niet meer op zichzelf.

Laat ik dat concreet proberen te maken. Het is goed om op eigen benen te staan. Voor zover dat natuurlijk in je vermogen ligt. Het gaat er daarbij niet om dat je niets van anderen zou mogen aannemen, o, alsjeblieft wel. Het gaat erom dat je daar niet van afhankelijk moet willen zijn. Waarom is dat zo belangrijk? Een andere grote deugd is namelijk dat we belangeloos kunnen geven. Het is pas echt liefde als je iets geeft zonder dat je er iets voor terug wilt. Dat kan heel concreet zijn, dat je iemand ergens mee helpt, maar dat niet doet zodat die ander iets voor jou doet. Maar het kan ook dieper gaan, dat je iets voor iemand doet, zonder dat je van die ander verwacht dat hij jou bevestigt dat het zo lief of zo goed van je is dat je dat doet. Heel veel doen wij in afhankelijkheid van de goedkeuring van anderen. Om allerlei redenen doen we dingen omdat we het nodig hebben dat anderen bevestigen dat we het goed doen. Soms heeft dat met trots te maken, en dan moeten we het heel gauw opzij zetten, maar het kan ook met een nood of een verlangen te maken hebben. Een verlangen om te mogen bestaan.

Het is God die ons kent, en die weet wat ons kwelt. En hij wil ons op eigen benen zetten. Hij wil dat we zelfstandig worden. Omdat we zo echt liefde kunnen geven. En geheel vrijblijvend is dat niet. Hoezeer het ook een nood kan zijn dat je afhankelijk bent van anderen, Hij roept ons wel ter verantwoording. Dat is waar de Evangelielezing over gaat.

In de laatste weken van het kerkelijk jaar staan ook in het dagelijkse bijbelleesrooster teksten centraal die gaan over de voltooiing van de wereld. En vaak zit daar een oordeel aan vast of een eindafrekening. Veel teksten schetsen ook gruwelijke beelden bij dat moment aan het eind der tijden. Ik denk dat we niet zozeer die beelden moeten volgen, maar wel het karakter ervan. Waar het om gaat is dat God mensen ter verantwoording roept. En dat gaat niet zozeer over een eindoordeel ver weg van nu. Dat gaat over ons leven hier en vandaag. Jezus roept in Mattheüs mensen ter verantwoording om wat ze hebben gedaan. En hij prijst de ene groep en veroordeelt de andere groep om wat ze wel en niet voor Hem hebben gedaan. En beide groepen zeggen: maar we hebben u helemaal niet in nood gezien. En precies daar gaat het om, zegt Jezus. Het moet je er niet om gaan dat je het moment afwacht waarop het erop aankomt voor jezelf. Het komt er nu op aan. Je moet het niet laten afhangen van mij, zegt Jezus, je moet het nu doen. Van uitstel komt afstel. Vandaag is de dag dat het moet gebeuren.

Lees dit soort teksten daarom niet als een angstaanjagend vooruitzicht waarvoor we nu moeten beven en vrezen en uit angst ons leven moeten beteren om maar goed voor de dag te komen. Nee, het gaat hier om. Wees onafhankelijk, dat is zelfstandig, in je liefdevol handelen naar elkaar. En neem daarin je verantwoordelijkheid. Zorg dat je belangloos geeft en niet alleen maar neemt. Ontdek dat in die onderlinge liefde veel meer te halen is dan wanneer je je op jezelf terugtrekt in zelfgenoegzaamheid of in het waanidee dat je daarin gelukkig zult worden. Het heil vind je in verantwoordelijke en zelfstandige liefde onder elkaar. Tot eer van God, tot eer van elkaar, en tot eer van jezelf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten