donderdag 30 mei 2013

Vertrouwen in de Geest - preek zondag 26 mei 2013




Geluidsfragment/podcast: via kerkomroep.nl


Afgelopen vrijdag was ik op een studiemiddag over gemeenteopbouw en sociale media. Er waren twee boeken verschenen. Een over gemeenteopbouw, en een over het effect van sociale media op de kerk. En toen het over gemeenteopbouw ging, toen benadrukte Jan Hendriks, misschien kent u hem, dat vertrouwen de grondtoon moet zijn in de kerk. Vertrouwen in God en vertrouwen in elkaar. Niet leven uit angst, omdat mensen wegblijven en de kerk anders ten onder gaat. We leven als kerk zo vaak vanuit doemscenario’s en dat het allemaal alleen maar minder wordt. Vertrouwen daarentegen geeft een positieve kracht aan de kerk. Het gaat niet om vertrouwen dat het wel goed komt vanzelf, want dat weten we niet. Misschien gaat het wel totaal anders dan we dachten. Waar het om gaat is dat vertrouwen ons openstelt naar God en naar elkaar. Vertrouwen gaat uit van liefde. Liefde tot God en liefde tot elkaar. Zoals het grote gebod van Jezus zegt: Heb de Heer uw God lief, en uw naaste als uzelf. Vertrouwen gaat uit van liefde, van leven. Angst daarentegen gaat uit van de dood. Dat het allemaal ophoudt. Dat er geen toekomst meer is.

Zo spreken de teksten vandaag ook over de Geest. De Geest is volgens Spreuken de grondtoon van alles wat leeft. Het is de levenbrengende Geest. Het dragend principe. Zonder adem, zonder lucht, zonder Geest is er geen leven. Niet voor niets is de Geest in het Oude Testament vrouwelijk. De Geest geeft leven, drijft mensen voort, brengt nieuwe dingen tot stand, maakt mensen mooi. Als je het vuur in mensen ontdekt, hoe klein het vlammetje misschien ook is, van waar ze passie voor hebben, waar ze voor gaan, waar ze van houden, dan zie je mooie mensen. Met een glimlach, of ontroering in hun ogen, ontspanning in hun gezicht, of een onrustige passie in hun lijf, waarin ze liever vandaag dan morgen iets gaan ondernemen. Dat is mooi. Zien wat mensen drijft.

En zo zouden we veel meer vertrouwen aan elkaar moeten schenken als het om kerk gaat. Veel meer krediet geven aan elkaar waarom we de kerk en het geloof anders beleven. Wat we graag zouden beleven en waar we naar verlangen. Niet kijken naar wat er niet is, maar wat er wel is, en wat er is te vinden in mensen.

Ja maar, zei iemand in de zaal tegen de schrijver. Staat u nu niet teveel stil bij positieve verhalen? Er zijn ook mensen die weinig beleven in hun geloof, maar vooral ook mensen die negatieve ervaringen hebben met de kerk? En dat is ook zo. Veel mensen raken teleurgesteld in de kerk. En die zijn zowel onder kerkgangers als onder niet-kerkgangers te vinden. Mensen in de kerk raken teleurgesteld omdat ze energie verliezen in plaats van energie krijgen van hun werk in de kerk. Dat er soms wel erg veel vergaderd wordt en moet worden voordat er iets kan gebeuren. Of ‘omdat het altijd dezelfde mensen zijn die het moeten doen’. En er zijn mensen die op afstand zijn geraakt door hoe er met ze is omgegaan, of hoe ze juist niet gezien zijn. Niet iedereen vindt een plekje in de kerk, ondanks of dankzij henzelf. En dat maakt de kerk ook zo lastig. Iemand zei me: de kerk is zo bijzonder omdat je op allerlei andere terreinen in je leven vaak je eigen soort mensen tegenkomt. Op je werk, in clubs en verenigingen. Maar in de kerk zit je allemaal bij elkaar.

Maar dat maakt de kerk tot een hachelijke onderneming. Want niets menselijks is de kerk vreemd. En vind je het dan gek dat Jezus op Pesach in Jeruzalem om zich heen kijkt, en geen vertrouwen had in de mensen die om hem heen stonden. Want: ‘niemand hoefde hem iets over de mens te vertellen, want hij wist zelf wat er in een mens omging.’ Over vertrouwen gesproken… Als Jezus het al niet heeft, hoe zouden wij het dan moeten hebben? Bedenk dat eerst dat Jezus hier net uit de tempel komt, waar hij de handelaren en geldwisselaars uit de tempel gejaagd heeft. Mensen die voor hun eigen hachje zich op heilig terrein begeven om te verdienen aan de dienst die God toebehoort. De kerk is er niet om beter te worden van de mensen die komen bidden, maar om hun bidden te voeden en te dragen, en hen tot dienst in de wereld aan te zetten. Maar zo vaak zijn wij kerk voor onszelf, omdat we het belangrijk vinden dat het door moet gaan zoals het gaat. En dat is ook begrijpelijk, want het is niet altijd zonder strijd tot stand gekomen. Niet alleen de kerkgeschiedenis leert dat, maar ook de kleine geschiedenis van een gemeente, waarin we ook strijden voor wat we belangrijk vinden. Of de samenstelling van een nieuw liedboek. Zo gauw het uitgekomen is na een lang en vloeiend proces, van over en weer praten en zoeken en zingen, ligt er nu een liedboek dat als het uitkomt alweer stolt. En dus bekritiseerd wordt om wat er niet in staat, en verdedigd wordt door wie het samenstelden. Waar is ons vertrouwen dan?

Jezus schenkt weinig vertrouwen aan de mensen om hem heen. Dat klinkt niet erg bemoedigend. En toch geeft hij ons perspectief hoe we dat vertrouwen wel kunnen geven. Want het is duidelijk dat de mensen hem niet begrijpen. ‘Zo was er een Farizeëer, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus.’ En hij snapt er geen snars van wat Jezus bedoelt als hij zegt dat de mens opnieuw geboren moet worden. Dat kan toch niet? Dat is net zoiets als twee keer hetzelfde geld uitgeven. Dat kan ook niet. Of zeggen in de kerk: dat hebben we al eens geprobeerd en dat werkt niet. Maar wat Jezus bedoelt met opnieuw geboren worden is niet meer van hetzelfde, niet wéér opnieuw het wiel uit te vinden dat niet past. Jezus zegt letterlijk dat de mens ‘van bovenaf’ opnieuw geboren moet worden. Het komt dus niet van onderaf, van hier uit de wereld, van de mensen, dat er niets nieuws kan komen. Nee, het komt van boven. Van de Geest, die waait waarheen zij wil; je hoort haar geluid, maar je weet niet waar ze vandaan komt en waar ze heen gaat.

Vertrouwen begint niet bij mensen. We stellen onszelf en elkaar, en we stellen God teleur. Maar dan moeten we niet in de kramp schieten, ook of zeker niet in de kerk. Want het is de Geest die ons de moed geeft vertrouwen te schenken allereerst aan haar, aan God, maar ook aan de mensen om ons heen. Ja toch. Omdat die levendmakende Geest iets met ieder van ons doet. De Geest die er al was voor we gemaakt werden. Die ons het leven gaf. En die ons aanspoort dat leven te zoeken. Op zoek te gaan naar sporen van de Geest in elkaar. En wie weet wat daarvan komt! Dat weet je niet. De Geest waait waarheen zij wil. Laat je verleiden. Schenk vertrouwen. In elkaar en in God. Wees niet bang. Want Hij heeft ons lief!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten