woensdag 6 augustus 2014

Hoe je als kerk crêpes kunt verkopen - een blik op de kerk

Een gebeurtenis op vakantie deed me ervaren hoe de kerk, ondanks goede bedoelingen en een goede organisatie, geïnteresseerden niet bereikt. Omdat we vasthouden aan onze manier van kerk zijn. Hoe kunnen we onze boodschap buiten de deur van onze kerk verkopen?

Bij aankomst bij een van de vele kastelen aan de Franse Loire valt mijn oog op een wagentje dat crêpes verkoopt. Met jam en met Nutella! Ik neem me voor dat het na de fietstocht er naartoe een goed idee is om voor de bezichtiging van het kasteel eerst een crêpe te bestellen. Mét Nutella!

Nu is het even wachten tot ik geholpen word. Niemand bemant het uitnodigende wagentje. Dan komen er twee obers aan van het nabij gelegen restaurant, maar zij verdwijnen in de houten keet naast het pannenkoekenwagentje waar ze koffie, broodjes en ijs verkopen. Er zijn daar geen klanten, dus ongeduldig als ik ben laat ik weten dat ik er ben. Het duurt even voor de oudste ober wegloopt, langs het pannenkoeken wagentje, en zijn jongere collega bits toeschreeuwt dat er een klant is. Tenminste, zijn mimiek doet mij vermoeden dat hij dat zegt.

Niet geholpen

Inmiddels word ik nog steeds niet geholpen en staan er wel klanten bij de houten keet. Die wèl worden geholpen. Ik raak wat geïrriteerd, hoewel ik mijn vakantiestemming hieraan niet wil opofferen. Maar ik kan het niet laten om tussen twee klanten door aan de balie in mijn beste frans te vragen of hij mij wil roepen wanneer hij tijd voor me heeft. Het antwoord is even kort als duidelijk. Ik moet dáár voor de houten keet in de rij gaan staan en dán zal ik geholpen worden. Oké, enigszins knarsetandend loop ik naar de balie en voor ik wat kan zeggen, zegt de ober, wijzend naar een ander: Deze man was eerst!

Genoeg is genoeg. Ik heb nu al mijn buik vol van deze crêpe. Met Nutella. Ik besluit om onverrichter zake terug te gaan naar mijn tafeltje, waar ik thee aan het drinken was. Thee, die ik kort daarvoor bij een andere collega aan de houten balie had besteld. Dus ik kan de werkwijze uiteindelijk ook wel volgen, hoewel ik hem echt niet expres tegenwerkte. Daar aan de balie bestel je en reken je af; bij het wagentje wordt je crêpe bereid. En ik ben lastig, wordt me omstandig duidelijk gemaakt, want ik bestel niet op de juiste manier.


Hoe gaan wij als kerk om met geïnteresseerden?

Van een afstandje zie ik het pannenkoekenwagentje en de houten keet naast elkaar. En ik zie een beeld van de kerk.
Veel mensen komen niet met de kerk in aanraking, terwijl ze wel geïnteresseerd zijn in onze crêpes. We hebben heerlijke crêpes te bieden! Maar aan de deur van de kerk verkopen we er weinig. Terwijl er zoveel honger is. Oké, trek. Waarom komen die mensen niet gewoon aan de balie, verzuchten we met de ober. We hebben alles zo goed georganiseerd en bovendien een completer assortiment in onze 'keet'; waarom zouden ze niet naar binnen komen?

Omdat wij voorwaarden stellen. Voorwaarden die wij heel logisch vinden, maar waar geïnteresseerden niet in ingevoerd zijn. En waar ze niet om vragen. We geven alles moeilijke namen die niemand buiten de kerk begrijpt: diaconie, scriba, liturgie, kerkrentmeesters. We hebben een aanbod aan activiteiten; het menu is vastgesteld. Eten wat de pot schaft! En we verwachten dat mensen daarin een taak op zich nemen. Én financieel bijdragen. Want ze kosten geld! Stel je voor: je staat bij het wagentje voor een crêpe. Met Nutella. En voor je iets besteld hebt aan de deur van onze keet kost je al geld!

En wat doen we dan? Dan vinden we het logisch om uit te leggen hoe het bij ons werkt. En wat er van je verwacht wordt. Onze kerk, onze regels. Maar de honger wordt daarmee niet gestild! Ik kan me na mijn afwijzing bij de houten keet heel goed voorstellen hoe frustrerend het is als je wel geïnteresseerd bent in wat de kerk te bieden heeft, maar als antwoord een organisatie op je nek krijgt. Alsof je een hamburger bestelt maar de verpakking krijgt. En die kun je niet eten.

Binnen en buiten de kerk verkopen; maar dan wel anders

Begrijp me goed: met die organisatie is niks mis. Die is goed voor ons. Die hebben we juist zo ingericht omdát we het Evangelie zo waardevol vinden. Dus ik snap die verkoper ook wel. Dit is onze manier waarop wij de zaak van het Evangelie 'runnen'. En dan help je natuurlijk liever eerst die man die gewoon in de rij stond. Met hem kunnen we wèl omgaan; we kunnen niet anders.

Sterker nog: die ober had nooit óók verantwoordelijk moeten zijn voor het pannenkoekenwagentje. Je kunt niet van vrijwilligers vragen die de kerk overeind houden, ook nog eens mensen te bedienen die van toeten nog blazen weten en hele andere vragen stellen en behoeften hebben.

Maar onze potentie ligt wel in het verkopen van crêpes aan iedereen die direct, en niet via onze kerk, op ons pannenkoekenwagentje afkomt. Hoe mooi onze houten keten ook zijn en hoe completer ons assortiment daarbinnen ook is: zijn mensen geïnteresseerd in onze crêpes, dan moeten we crêpes verkopen! Gewoon aan de straat. Mét Nutella. En met jam, banaan en hoe het Evangelie ook kan smaken in de wereld.

En desnoods breken we houten keten af - we blijven beeldenstormers - en maken van dat hout nog meer pannenkoekenwagentjes. En voor al het andere dat het Evangelie te bieden heeft en dat smaakt naar meer. En dàn komt de kerk om de hoek kijken en praten we verder. Ook over het menu en de inrichting van onze keet.

Het ligt niet aan 'ons', maar het ligt ook niet aan 'hen' - samen verder kijken

Die ober bedoelde het niet verkeerd. Net zo min als wij het in de kerk verkeerd voor zouden hebben met mensen die verlangen naar de verdieping en zingeving van hun leven. We moeten onszelf en elkaar wel trainen om met de blik van nieuwe 'klanten' te kijken en eerst hun honger te stillen voor we de verpakking aanbieden waarin hij langer houdbaar is.


Ik heb me dus over mijn teleurstelling in deze mens heen gezet en hem aan zijn balie gevraagd of hij een crêpe voor me had. Met Nutella. 'S'il vous plaît', zei ik er toch enigszins cynisch achteraan. Hij bediende me alsof er niets gebeurd was. En zo kregen we samen toch wat we wilden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten