Een gebeurtenis op vakantie deed me ervaren hoe de kerk, ondanks goede bedoelingen en een goede organisatie, geïnteresseerden niet bereikt. Omdat we vasthouden aan onze manier van kerk zijn. Hoe kunnen we onze boodschap buiten de deur van onze kerk verkopen?
Bij aankomst bij een van de vele kastelen aan de Franse
Loire valt mijn oog op een wagentje dat crêpes verkoopt. Met jam en met
Nutella! Ik neem me voor dat het na de fietstocht er naartoe een goed idee is
om voor de bezichtiging van het kasteel eerst een crêpe te bestellen. Mét
Nutella!
Nu is het even wachten tot ik geholpen word. Niemand bemant
het uitnodigende wagentje. Dan komen er twee obers aan van het nabij gelegen
restaurant, maar zij verdwijnen in de houten keet naast het
pannenkoekenwagentje waar ze koffie, broodjes en ijs verkopen. Er zijn daar
geen klanten, dus ongeduldig als ik ben laat ik weten dat ik er ben. Het duurt
even voor de oudste ober wegloopt, langs het pannenkoeken wagentje, en zijn
jongere collega bits toeschreeuwt dat er een klant is. Tenminste, zijn mimiek
doet mij vermoeden dat hij dat zegt.
Niet geholpen
Inmiddels word ik nog steeds niet geholpen en staan er wel
klanten bij de houten keet. Die wèl worden geholpen. Ik raak wat geïrriteerd,
hoewel ik mijn vakantiestemming hieraan niet wil opofferen. Maar ik kan het
niet laten om tussen twee klanten door aan de balie in mijn beste frans te
vragen of hij mij wil roepen wanneer hij tijd voor me heeft. Het antwoord is
even kort als duidelijk. Ik moet dáár voor de houten keet in de rij gaan staan
en dán zal ik geholpen worden. Oké, enigszins knarsetandend loop ik naar de
balie en voor ik wat kan zeggen, zegt de ober, wijzend naar een ander: Deze man
was eerst!
Genoeg is genoeg. Ik heb nu al mijn buik vol van deze crêpe.
Met Nutella. Ik besluit om onverrichter zake terug te gaan naar mijn tafeltje,
waar ik thee aan het drinken was. Thee, die ik kort daarvoor bij een andere
collega aan de houten balie had besteld. Dus ik kan de werkwijze uiteindelijk
ook wel volgen, hoewel ik hem echt niet expres tegenwerkte. Daar aan de balie
bestel je en reken je af; bij het wagentje wordt je crêpe bereid. En ik ben
lastig, wordt me omstandig duidelijk gemaakt, want ik bestel niet op de juiste
manier.
Hoe gaan wij als kerk om met geïnteresseerden?
Van een afstandje zie ik het pannenkoekenwagentje en de
houten keet naast elkaar. En ik zie een beeld van de kerk.
Veel mensen komen niet met de kerk in aanraking, terwijl ze wel geïnteresseerd zijn in onze crêpes. We hebben heerlijke crêpes te bieden! Maar aan de deur van de kerk verkopen we er weinig. Terwijl er zoveel honger is. Oké, trek. Waarom komen die mensen niet gewoon aan de balie, verzuchten we met de ober. We hebben alles zo goed georganiseerd en bovendien een completer assortiment in onze 'keet'; waarom zouden ze niet naar binnen komen?
Veel mensen komen niet met de kerk in aanraking, terwijl ze wel geïnteresseerd zijn in onze crêpes. We hebben heerlijke crêpes te bieden! Maar aan de deur van de kerk verkopen we er weinig. Terwijl er zoveel honger is. Oké, trek. Waarom komen die mensen niet gewoon aan de balie, verzuchten we met de ober. We hebben alles zo goed georganiseerd en bovendien een completer assortiment in onze 'keet'; waarom zouden ze niet naar binnen komen?
Omdat wij voorwaarden stellen. Voorwaarden die wij heel
logisch vinden, maar waar geïnteresseerden niet in ingevoerd zijn. En waar ze
niet om vragen. We geven alles moeilijke namen die niemand buiten de kerk
begrijpt: diaconie, scriba, liturgie, kerkrentmeesters. We hebben een aanbod
aan activiteiten; het menu is vastgesteld. Eten wat de pot schaft! En we
verwachten dat mensen daarin een taak op zich nemen. Én financieel bijdragen.
Want ze kosten geld! Stel je voor: je staat bij het wagentje voor een crêpe.
Met Nutella. En voor je iets besteld hebt aan de deur van onze keet kost je al
geld!
En wat doen we dan? Dan vinden we het logisch om uit te
leggen hoe het bij ons werkt. En wat er van je verwacht wordt. Onze kerk, onze
regels. Maar de honger wordt daarmee niet gestild! Ik kan me na mijn afwijzing
bij de houten keet heel goed voorstellen hoe frustrerend het is als je wel
geïnteresseerd bent in wat de kerk te bieden heeft, maar als antwoord een
organisatie op je nek krijgt. Alsof je een hamburger bestelt maar de verpakking
krijgt. En die kun je niet eten.
Begrijp me goed: met die organisatie is niks mis. Die is
goed voor ons. Die hebben we juist zo ingericht omdát we het Evangelie zo
waardevol vinden. Dus ik snap die verkoper ook wel. Dit is onze manier waarop
wij de zaak van het Evangelie 'runnen'. En dan help je natuurlijk liever eerst
die man die gewoon in de rij stond. Met hem kunnen we wèl omgaan; we kunnen
niet anders.
Sterker nog: die ober had nooit óók verantwoordelijk moeten
zijn voor het pannenkoekenwagentje. Je kunt niet van vrijwilligers vragen die
de kerk overeind houden, ook nog eens mensen te bedienen die van toeten nog
blazen weten en hele andere vragen stellen en behoeften hebben.
Maar onze potentie ligt wel in het verkopen van crêpes aan
iedereen die direct, en niet via onze kerk, op ons pannenkoekenwagentje afkomt.
Hoe mooi onze houten keten ook zijn en hoe completer ons assortiment daarbinnen
ook is: zijn mensen geïnteresseerd in onze crêpes, dan moeten we crêpes
verkopen! Gewoon aan de straat. Mét Nutella. En met jam, banaan en hoe het
Evangelie ook kan smaken in de wereld.
En desnoods breken we houten keten af - we blijven
beeldenstormers - en maken van dat hout nog meer pannenkoekenwagentjes. En voor
al het andere dat het Evangelie te bieden heeft en dat smaakt naar meer. En dàn
komt de kerk om de hoek kijken en praten we verder. Ook over het menu en de
inrichting van onze keet.
Die ober bedoelde het niet verkeerd. Net zo min als wij het
in de kerk verkeerd voor zouden hebben met mensen die verlangen naar de
verdieping en zingeving van hun leven. We moeten onszelf en elkaar wel trainen
om met de blik van nieuwe 'klanten' te kijken en eerst hun honger te stillen
voor we de verpakking aanbieden waarin hij langer houdbaar is.
Ik heb me dus over mijn teleurstelling in deze mens heen
gezet en hem aan zijn balie gevraagd of hij een crêpe voor me had. Met Nutella.
'S'il vous plaît', zei ik er toch enigszins cynisch achteraan. Hij bediende me
alsof er niets gebeurd was. En zo kregen we samen toch wat we wilden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten