Beluister de preek via Kerkomroep.nl (tot zes maanden na de dienst)
Veel mensen voelen zich verbonden met christenen op de vlucht. En zeggen: ik ben ook christen! Wat betekent het als je dat zegt? De gevestigde orde gebruikt een religieuze identiteit vaak om grenzen te stellen. Wie er wel en niet bij hoort. En hoe alles hoort te gaan. Maar volgen we daarmee God, die juist grenzen opzoekt en overgaat? Over wat het betekent om grenzeloos christen te zijn gaat de overweging bij de ontmoeting van Jezus met de Kanaänitische vrouw.
De beelden uit
Irak blijven onze journaals, onze kranten en onze sociale media vullen. Ze
raken. De barbaarsheid van het geweld komt heel erg dichtbij in de heldere
beelden, tot in details open over de wreedheden daar. En het komt dichtbij
omdat mensen ook in Nederland openlijk sympathiseren met de mensen die de
wreedheden begaan. Het zet groepen tegenover elkaar. In het ergste geval in
antisemitisme en islamofobie, de haat tegen joden en tegen moslims. Vorige week
stonden we er bij stil dat daarin de grond ligt voor de wreedheid en de
barbaarsheid van het geweld: de identiteit van een ander volledig uitroeien.
Niet een paar mensen, maar iedereen. Mét hun cultuur en geschiedenis erbij.
Kortom hun identiteit. Niets mag meer aan de andere groep herinneren. Omdat ze
zijn wie ze zijn.
Ook christenen
overkomt dat overal ter wereld. In Noord-Korea, waar de Paus zo dichtbij is, en
nu heel urgent en schrijnend in Irak. En mensen overal ter wereld tonen hun
verbondenheid met deze christenen door de Arabische letter N te dragen op een
T-shirt of een profielfoto op de sociale media. De Arabische letter N is de
eerste letter van het woord voor Christen. De letter die op de huizen van
christenen geschreven wordt, voordat ze eruit verjaagd worden, met de dood tot
gevolg. Door het dragen van die letter tonen mensen hun verbondenheid met
Arabische christenen. Als een geuzenpenning: ik ben ook christen!
Door de bedreiging van de identiteit van Arabische christenen, in verbonden met andere groepen die bedreigd worden, worden wij ook teruggeworpen op onze identiteit. Het zijn onze broeders en zusters. Wij zijn ook christen. Maar wat betekent dat? Ik zie om me heen allerlei mensen die identiteit aannemen, een Arabische N dragen. En bij sommige mensen denk ik: weet je wel wat je zegt? Of misschien moet ik eerst bij mezelf beginnen: weet ik wel wat ik zeg?
De religieuze
leiders die tegenover Jezus staan verdedigen met hand en tand hun identiteit.
In het Evangelieverhaal dat aan het onze voorafgaat roepen zij Jezus ter
verantwoording omdat zij zich niet houden aan de joodse tafelmanieren.
Gebruiken waaraan je de identiteit kunt aflezen. En Jezus draait het om. Denk
je nou werkelijk dat dat zo belangrijk is, als je niet tegelijkertijd in je
hart God volgt. En niet alle regels naar je hand zet om voor de buitenwacht
vroom te lijken, maar van binnen volledig je eigen gang te gaan?
De religieuze
leiders verdedigen de gevestigde orde. En Jezus zoekt de grenzen op. Niet om er
per se over heen te gaan. Maar omdat de gevestigde orde nogal eens de neiging
heeft anderen buiten te sluiten en zelf eigen regels en omgangsvormen te
bedenken. Om hun identiteit vast te houden. Denken ze. En daarmee missen ze de
kern.
Wat is de kern van de christelijke identiteit leven?
Wat is die kern?
Dat begint volgens Jesaja bij rechtvaardig handelen, en het recht handhaven. De
twee woorden die hier voor rechtvaardig en recht gebruikt worden zijn niet zo
maar algemeen, maar hebben een specifieke inhoud. Rechtvaardigheid heeft hier
vooral de bescherming van de zwaksten in de samenleving op het oog. Wie
rechtvaardig handelt ziet om naar weduwen, wezen en armen. En niet als bijzaak,
en als de portemonnee dat toelaat, maar als hoofdzaak. Het recht gaat over
juist handelen tegenover elkaar. En niet pas als het mij uitkomt, of als ik er
zelf ook bij win. Maar omdat het nodig is. Niet voor mezelf, maar voor een
ander.
Hoe gaan wij
daarmee om? Jezus houdt de religieuze leiders een spiegel voor. Hij zegt:
Jullie zeggen wel 'Eer uw vader en uw moeder', maar jullie willen daar
zogenaamd vroom onderuit komen door te zeggen: alles wat ik aan u had kunnen
geven wil ik aan de tempel geven. En dan hoef ik niet meer voor u te zorgen.
Regeltjes zoeken om ergens onderuit te komen. Hoe vaak doen we dat zelf? En hoe
vaak doen we pas iets voor een ander als het ons uitkomt. 'We hebben het ook zo
druk!'. En hoe vaak geven we niet pas als we daar zelf aan toe zijn, of het ons
een goed gevoel geeft? 'Ja, het leven is ook zo duur; eerst moet dit en dan
moet dat.'
Regels zijn er
niet om je de vrijheid te ontnemen, maar ze geven wel aan waar je toe geroepen
bent. En dat ligt niet vaak in je comfortzone, daar waar je je goed bij voelt.
Kijk maar naar Jezus zelf. Daar komt die vrouw aan, een Kanaänitische, een
vreemde, en zei zegt: 'Heb medelijden met mij!' Stom dat Jezus haar niet meteen
te hulp schiet, toch? Maar wat doe je zelf als iemand aan jouw deur staat? 'U
zit toch bij de kerk?' 'Ja, maar...' Dan begint het. En Jezus hult zich in
excuses. 'Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van
Israël'. 'Maar mogen wij daar dan niet van meeprofiteren?', zegt de vrouw. En
Jezus geeft de vrouw gelijk: 'Dat is geloven!'
Want dan snap je
de kern van het geloof. Geloof is niet om er zelf beter van te worden. Anderen
buiten te kunnen sluiten. En veilige gevestigde orde te kunnen maken, waarin je
weet waar je aan toe bent en dat er grenzen zijn aan wat je allemaal moet.
Geloof is grenzeloos. Vraagt dus ook wat van je. Om rechtvaardig te handelen en
het recht te handhaven. En dan gaat het niet meer om jouw eigen BV, jouw eigen
leven of jouw eigen kerk, of jouw eigen land of volk, maar om het recht. De
christelijke identiteit is niet iets om je achter te verschuilen, maar iets om
je in te zetten voor het recht.
Tot twee keer
toe noemt Jesaja de sabbat. 'Gelukkig de mens die zo handelt, het mensenkind
dat hieraan vasthoudt; hij neemt de sabbat in acht en ontwijdt hem niet.' De
sabbat is het identiteitssymbool bij uitstek voor de joden. Daarin is de
gemeenschap zichtbaar met elkaar en met God. We kunnen van alles zeggen over de
zondagsrust en wat je wel en niet mag doen, maar daar gaat het in zijn intentie
helemaal niet om. Waar het om gaat is dat we één dag in de week met elkaar en
met God leven. Ongeacht wat er gedaan moet worden, wat je verdient, hoe hoog je
opleiding is, hoe oud je bent. En met iedereen, ook met vreemden.
Hoe zie je nog dat we christen zijn?
Wat bepaalt onze
identiteit nog? Dat is mijn vraag voor vandaag. Wat bepaalt onze identiteit als
christen nog? Is dat slechts een gemeenschappelijk startpunt? We zijn allemaal
gedoopt of ooit naar een christelijke school geweest, en soms komen we wel eens
in de kerk? Waarna verder iedereen zijn eigen gang gaat. Of staat het ook
ergens voor? In gemeenschap met elkaar en met God?
De teksten van
vandaag laten zien dat de christelijke identiteit niet is gelegen in jezelf en
wat je er zelf van maakt, maar in de gemeenschap met elkaar en met God. Die
vraagt namelijk wat van je. Om verder te kijken dan je eigen belangen, maar ook
dan je eigen angsten, voor het onbekende, of juist voor het bekende. Besef dus
dat het dragen van een christelijk identiteitssymbool wat van je vraagt. Om met
elkaar te zoeken: wat zijn wij nu geboden om te doen? Wat staat ons nu te doen
als we naar de wereld om ons heen kijken? Wat vraagt Jezus nu van ons? Vragen
die je je nooit zou stellen als je gewoon je eigen gang gaat. Waarom zou je?
Maar waarom zou
je niet je eigen regels stellen? Zo slecht doen we het toch niet? Omdat
rechtvaardigheid en recht niet op zichzelf staan. Daarin komt God dichtbij. God
vinden we daar waar we grenzen overschrijden. Waar we niet zomaar doen wat we
van onszelf verwachten, maar waarin we echt het verschil willen maken. Waarin
we er voor elkaar, dat is voor iedere medemens van goede wil, en voor God willen
zijn. Jesaja zegt: 'de redding die ik breng is nabij, en weldra openbaar ik
mijn gerechtigheid.' Als we God vinden in rechtvaardig handelen en doen van het
recht, dan wordt iedereen, ook jou, recht gedaan. Dat hoef je niet zelf te
doen, of te verdedigen, of te verwerven. God doet ons recht, als wij
rechtvaardig handelen en het recht handhaven met elkaar en met God.
Het is goed om
ons te verbinden met andere christenen in de wereld, en met andere groepen die
in een zwakke positie zitten. Maar dat houdt dan ook een opdracht in, en een
belofte. Een opdracht om grenzen over te gaan die mensen maken, om rechtvaardig
te kunnen handelen en het recht te handhaven. Voor de zwakken, en in de
onderlinge omgang met elkaar. Niet ieder voor zich, maar wel God met ons allen.
En dat is de belofte: God zal ons recht doen. En dat recht moeten wij niet
halen. We moeten er voor staan, en dan zullen we het ontvangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten