Van vrijdag 12 tot en
met maandag 15 december bezocht ik in de drukke kersttijd met collega's
verschillende kerken in Londen. Met deze collega's volg ik de
specialisatieopleiding tot missionair predikant. Missionair predikanten zoeken
naar vormen van kerk-zijn die aansluiten bij mensen die niet of niet meer in de
kerk komen. Ze accepteren de harde realiteit: niet iedereen kan en zal zich
thuis voelen in onze kerken. Dat doet pijn, want we willen graag kerk voor iedereen
zijn. En we geloven daar ook in. De kerk van Christus is er voor iedereen,
samen. In geloofstaal: samen vormt de kerk de 'gemeenschap der heiligen'. En
die is ondeelbaar. Geloven we.
De huidige kerkvormen
spreken maar een deel van de mensen aan
De kerk van Christus is dat ook: ondeelbaar. Maar de harde realiteit
is echter dat de huidige vormen van
kerk maar een beperkt aantal 'soorten' mensen aanspreekt. Deze mensen hebben
redelijk overeenkomende leefstijlen. En ze leven volgens dezelfde soort waarden.
Als je anders in het leven staat, of je leven anders inricht, maar wel gelooft,
voel je je al gauw niet thuis in de kerk. Kijk maar eens om je heen in de kerk.
Is dit een afspiegeling van de samenleving? Het antwoord is: nee. En de kerk
heeft veel meer mensen iets te vertellen, namelijk: het verhaal van Jezus
Christus.
Ik snap steeds beter dat er voor bepaalde mensen geen plek
is in onze kerken. Ze zijn met andere dingen bezig dan waar wij mee bezig zijn
in preken en in gespreksgroepen. Überhaupt zijn we georganiseerd op een manier
die voor bepaalde mensen vreemd is, en verwachten we een soort betrokkenheid
die ze niet kunnen geven, omdat ze die nergens geven op die manier. Is het erg
dat zij zich niet thuis voelen in onze kerken? Nee, want wij voelen ons er
thuis bij. We hoeven dat niet op te geven. Maar zijn er tegelijkertijd
kerkvormen denkbaar voor mensen die anders in het leven staan en hun leven
anders inrichten? Voor mensen die op andere manieren, en op andere plaatsen en
tijden met bezinning en zingeving bezig zijn? En die daarvoor een kerkdienst
zoals wij die vieren nooit zullen opzoeken? Of juist wel, maar dan in hún taal
en op hún tijd?
Is dat egoïstisch van ze? Moeten ze zich maar aanpassen? Of
verwachten wij van de kerk eigenlijk ook hetzelfde, namelijk dat de kerk bij
ons past?
Draai het eens om.
Toen Jezus zijn gelijkenissen vertelde, sprak hij geen wereldvreemde taal. Oké, het waren doordenkertjes. Maar de beelden waren herkenbaar. Uit het leven gegrepen. Of het nu om de landarbeider, de zaaier of de koning ging. Men kon zich er wat bij voorstellen. Jezus gebruikte bewust beelden en voorbeelden uit het dagelijks leven van degenen die naar hem luisterden om zijn boodschap duidelijk te maken. Hoe kon Jezus dat doen? Door goed te luisteren en om zich heen te kijken. Hoezeer de boodschap van Jezus ook 'van andere kant' komt, hij landt pas als die verwoord wordt in de belevingswereld van zijn toehoorders.
Toen Jezus zijn gelijkenissen vertelde, sprak hij geen wereldvreemde taal. Oké, het waren doordenkertjes. Maar de beelden waren herkenbaar. Uit het leven gegrepen. Of het nu om de landarbeider, de zaaier of de koning ging. Men kon zich er wat bij voorstellen. Jezus gebruikte bewust beelden en voorbeelden uit het dagelijks leven van degenen die naar hem luisterden om zijn boodschap duidelijk te maken. Hoe kon Jezus dat doen? Door goed te luisteren en om zich heen te kijken. Hoezeer de boodschap van Jezus ook 'van andere kant' komt, hij landt pas als die verwoord wordt in de belevingswereld van zijn toehoorders.
Pionieren: naar de
mensen toe
Onze Protestantse Kerk in Nederland geeft veel ruimte om kerkvormen
te vinden die passen bij de belevingswereld van mensen die niet of niet meer in
de kerk komen. Waar praten mensen door over belangrijke onderwerpen? Waar zijn
ze bezig met voor hen waardevolle dingen? Wat houdt hen bezig en hoe uiten ze
dat? Wanneer je goed luistert naar mensen en kijkt waar ze zijn en wat ze doen,
dan heb je kans dat je nieuwe frisse vormen van kerk kunt ontdekken.
Laatste lunch met collega's: wat zou een geloofsgesprek met mensen in de kroeg opleveren? |
De Nederlandse pioniersplekken zijn geïnspireerd op de Fresh
Expressions of Church die in Engeland ontstaan binnen de Anglicaanse kerk, de
United Reformed Church en andere kerken. Het bezoek aan verschillende van die
Fresh Expressions heeft niet zozeer concrete vormen opgeleverd die één op één
kunnen worden overgeplaatst naar Waalwijk. Het heeft vooral geleerd goed te luisteren
naar wat mensen bezig houdt en waar ze zijn, hoe ze met elkaar van gedachten
willen wisselen over zingeving, geloof en hoe ze hun geloof beleven enz. Het
bezoek leert, net als bij andere bezoeken aan pioniersplekken, om
vanzelfsprekendheden van de kerk los te laten en eerst te gaan luisteren,
kijken en praten. Niet meteen te gaan vieren en de bijbel uit te leggen, maar
hooguit eens een bijbeltekst in het midden te leggen en samen te gaan bidden.
En kijken wat er gebeurt. En als je dan wilt gaan vieren: op welke tijd doe je
dat? Want zondagmorgen tien uur is voor veel mensen geen geschikte tijd. En hoe
doe je dat?
Wat geloof ik wél? -
Expliciet durven zijn over je geloof
Ik vond heel bemoedigend aan het bezoek dat in de praktijk
blijkt dat niet alleen de leefwereld van mensen en de bijbel belangrijk zijn,
maar dat mensen de traditie ook blijkbaar belangrijk vinden. Niet omdat het zo
belangrijk is hoe het altijd al gedaan en gegaan is. Want dat is nu juist het
punt. Er moet iets nieuws ontstaan. Maar dat hoeft niet uit het niets te
ontstaan. Veel kerkvernieuwing heeft in de afgelopen jaren betekend dat we van
alles niet meer geloven en niet meer zo doen zoals vroeger. Dat heeft zijn nut
gehad. Tegelijkertijd vragen mensen tegenwoordig niet meer wat je niet meer
gelooft, maar wat je wél gelooft. En daarvoor mag je putten uit de lange
geloofstraditie. Vanaf Jezus is er al twee millennia met het bijltje gehakt hoe
je het verhaal van Jezus vertelt in nieuwe tijden. En dat mag je gebruiken om
te vertellen wat je wel gelooft. Het is niet erg, zelfs gewenst voor veel
mensen, als je expliciet durft te zeggen wat je gelooft. Alleen... dat zijn we
een beetje verleerd.
En we schrikken ervoor terug. Wie zegt dat ik de waarheid in
pacht heb? Een begrijpelijke maar volstrekt irrelevante vraag. Het antwoord
voor veel mensen is namelijk: niemand! Niemand zegt of verwacht dat je de
waarheid in pacht hebt. Ze willen alleen weten wat jij gelooft. Hoe kun je in
gesprek gaan met iemand als je niet weet wat hij of zij gelooft? En niet: niet
meer gelooft, maar: wel gelooft.
Neem ik in mijn
verwoording de leefwereld van de ander mee? - Inclusief durven spreken
Er zit één voorwaarde aan, die zorgt dat het gesprek open
blijft: dat we in onze verwoording rekening houden met de leefwereld van onze
gesprekspartners. Dat we rekening houden met de leefwereld van de mensen die
niet of niet meer in de kerk komen. We denken nog te vaak, zonder dat misschien
te beseffen, dat we exclusief voor leden zijn die op een bepaalde manier geloven.
Ja, sorry jongens, hoe open en gastvrij we ook zeggen te zijn, we scheppen
voorwaarden en werpen dus drempels op. Onze vormen zijn voor veel
buitenstaanders vreemd, en ons taal is ook niet altijd te begrijpen.
Preekstoel aan de straatkant van St. James Piccadilly: hebben we een boodschap voor de straat? |
Pionieren vraagt om mensen te omarmen. En om hun leefwereld
te omarmen. Eén van de kerken in Londen koos ervoor de kunstenaars in de wijk
te omarmen. Een andere koos ervoor om de LGBT's te omarmen (Lesbians Gays
Biseksuals Transgenders). En organiseerde een kerkdienst voor mensen die om wat
voor reden dan ook moeite hebben met het kerstfeest: Blue Christmas. Het vraagt
openheid voor de leefwereld van mensen en daarop vormen van kerk af te stemmen.
Dat vraagt van de taal die we gebruiken om de taal van mensen te omarmen. Die
taal is vaak te exclusief. Als je een hekel hebt aan het woord Heer, dan heb je
een probleem... Zonder dat je nu per se een hekel aan God hoeft te hebben.
Zo vertelde een vrouwelijke dominee dat ze door een
feministe werd aangesproken waarom ze nog het woord Heer gebruikte. Zij
antwoordde: "Ik gebruik óók het woord Heer, omdat het iets verwoordt van
ons geloof. Ik gebruik ook het woord Schepper. Maar ik wil geen woorden en dus
ook geen mensen uitsluiten. Met het woord Schepper kan ik dichterbij de
leefwereld van een feministe komen misschien. Maar een transgender heeft juist
moeite met het woord Schepper omdat hij voelt dat hij in het verkeerde lichaam
is geboren. En die heeft weer meer met het woord Heer." Ik geef een
misschien wat extreem voorbeeld dat tegelijkertijd heel dicht bij onze eigen
verwoording zit. Het toont voor mij hoe je in alle openheid de traditie ter
sprake kunt brengen, in de leefwereld van mensen, waar je goed naar moet
luisteren.
Mind the gap
In de Londense metro hoor je steevast bij elke halte: Mind
the gap. Bij één station was dat gat inderdaad wel erg groot (zie foto). Het
bezoek heeft eens te meer bevestigd hoe groot het gat is tussen de kerkvormen
die we hebben en de mensen die zoeken naar geloofsbeleving en zingeving. En dat
we tegelijkertijd een schat aan traditie hebben die ons kan helpen om open naar
specifieke doelgroepen woorden te vinden om het geloof zinvol ter sprake te
brengen. Daarvoor moeten we als protestanten wel eens echte beeldenstormers
zijn in onze taal en onze vormen. Maar dat mag: het is niet onze kerk, maar de
kerk van Christus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten