Tekst: Jesaja 40: 1-11 en Johannes 1: 19-28
Al eeuwen lang
dromen mensen van verandering. Verandering in hun persoonlijk leven.
Veranderingen in hun leven met anderen. Verandering in hun land. Verandering in
de wereld. Nieuwe inspirerende leiders appelleren niet zelden aan dat gevoel.
'It's time for change'. Het is tijd voor verandering. Verandering lonkt omdat
het nieuw is, omdat het breekt met al het gebrokene. Omdat het opnieuw begint,
waar het oude faalde of onvoldoende was. Het nieuwe heeft een
aantrekkingskracht, zonder te weten wat dat nieuwe dan precies inhoudt. Het
gaat erom dat het nieuwe een verwachting waar belooft te maken, waarin het oude
vernieuwd wordt. We willen die verandering omdat we allemaal verlangen dat
dingen anders gaan dan ze zijn gegaan. Zonder misschien te weten wat er dan zou
moeten veranderen, en hoe. Veel nieuwe leiders lopen daarop ook stuk, omdat
blijkbaar iedereen iets anders verlangt.
Maar dat is niet
het enige waar verandering vaak op stuk loopt. Verandering in iets nieuws
klinkt mooi en aanlokkelijk, tot het moment dat verandering daar is en inhoud
krijgt. Dan voelt verandering opeens bedreigend. Het lijkt zo te zijn dat we
verandering graag willen, zolang we er zelf maar de hand in hebben. En op het
moment dat je voelt dat verandering juist betekent dat je het oude moet
loslaten, ja, dan houden we het in ieder geval in eerste instantie graag bij
het oude. Want dat is vertrouwd. En je weet niet wat je ervoor in de plaats
krijgt.
Dromen van
verandering zit ook in de kern van de bijbelse profetieën. Verandering breekt
in het beeld van Jesaja met alles wat ons bindt en knecht. Verandering breekt
met alles waar me maar niet van af komen. Van dingen die we moeten en waar we
onder gebukt gaan. Van de dingen die we zelf verkeerd doen of de goede dingen
die we juist laten. Je hoeft niet meer gebukt te gaan onder dat wat jouw leven
bepaalt en onvrij maakt. Dat is voorbij. Tijd voor iets nieuws. En God vult dat
nieuwe in met een leidende arm, die met kracht verandering teweeg brengt, en in
zijn arm koestert en zorgt. Het is het soort verandering waar veel mensen voor
warm lopen. Omdat het veilig voelt. Het maakt recht wat we zelf niet meer recht
kunnen buigen. Het baant een pad door de woestenij aan keuzes die we hebben en
problemen die we op onze weg tegenkomen. Het maakt ruimte voor ons en zorgt ook
nog eens goed voor ons. De krachtige arm is dan bedoeld om voor ons op te komen
om ons te bevrijden.
Maar wat als die
verandering iets anders inhoudt? Als die verandering wel bedoeld is om ons te
bevrijden, maar veel minder aansluit bij de vormen waarin we gedacht hadden dat
dat zou gebeuren? Wat als die verandering écht verandering betekent? Dat het
anders wordt dan voorheen? Dan schrikken we vaak terug. Dan vinden we het oude
eigenlijk zo slecht nog niet. En voelen we ons veiliger bij het oude, want dat
is vertrouwd. Maar als je blijft bij het oude verandert er nooit wat, en soms
moet dat wel. Maar hoe verander je dan?
Dat er iets moet
veranderen vindt ook Johannes de Doper. Hij roept mensen op een nieuw begin te
maken en gebruikt daarvoor het ritueel van de doop. De Joden horen van hem en
sturen priesters en Levieten, mensen van de tempel, de kerk, naar hem toe om te
vragen wie hij is. Het opvallende is dat hij als antwoord geeft wie hij niet
is. 'Ik ben niet de messias'. Alsof iemand hem dat gevraagd had. Vervolgens
wordt hem gevraagd of hij dan Elia is, of een profeet. Nee, die is hij ook
niet. Hij zegt met andere woorden: 'Ik ben niet wie jullie verwachten, maar ik
kondig wel verandering aan.' De priesters en Levieten hoopten dat ze wisten wat
ze konden verwachten van Johannes. Mensen houden er niet van als ze geen grip
op iemand hebben die verandering aankondigt. Verandering, oké. Maar dan wel op
hun manier. Op onze manier. Johannes de Doper voelt dat met zijn ontkennende
antwoorden aan. 'Ja, sorry jongens, ik ben niet wie jullie in je hoofd hadden.
En verandering zal niet gaan op de manier die jullie in gedachten hadden. Ik
ben niet de messias, ik ben niet Elia, ik ben niet een profeet.'
Je voelt de
mensen van de tempel zenuwachtig worden. 'O help, hoe verantwoorden we dit nu weer?
Meneer, we moeten antwoord kunnen geven aan degenen die ons gestuurd hebben -
wie zegt u zelf dat u bent?' En Johannes zegt: 'Ik ben de stem die roept in de
woestijn: "Maak recht de weg van de Heer," zoals de profeet Jesaja
gezegd heeft.' Eigenlijk zegt Johannes daarmee: 'Wacht maar, het wordt nog veel
erger'. Real change is coming. De echte verandering moet nog komen. 'In uw
midden is iemand die u niet kent, hij die na mij komt.' Iemand die we niet
kennen. Waar we dus geen grip op hebben. Waarvan we niet weten wat we van hem
kunnen verwachten. Iemand waaraan we dus over moeten laten wat er gaat
gebeuren. Iemand waarbij we onze verwachtingen los moeten laten.
Een paar stappen terug
Dat alles zei
Johannes aan de overkant van de Jordaan, waar hij doopte. Een veelzeggende plek
voor de Joden. Ja, ook bij verandering moet je toch gebruik maken van
vertrouwde woorden en vertrouwde plaatsen, anders kun je niet duidelijk maken
welke richting je op wil. Die plek aan de overkant van de Jordaan herinnert aan
het oversteken van de Jordaan bij het binnengaan van het beloofde land. Zoals
Jozua dat vertelde. Een stap terug dus in de geschiedenis. En dat is precies
wat Johannes van het volk wil. Hij wil dat ze een paar stappen terugdoen. Dat
klinkt heel gek als het om een verandering in de toekomst gaat. Dan denk je dat
je alleen maar vooruit moet. En dat kan mensen heel zenuwachtig maken. Kan ik
dat wel bijbenen? Daarom beklijft verandering ook vaak niet. Omdat het te snel
is gegaan. En dan vallen mensen weer terug in oude patronen.
Echte verandering
begint met een paar stappen terug. Opnieuw het beloofde land ingaan betekent
pas echt loslaten. Dan begin je namelijk opnieuw zonder alles wat er in dat
beloofde land al is ingericht, besloten en gewoon is geworden. Aan manieren hoe
we met elkaar omgaan, hoe we ons geld besteden, wat we belangrijk vinden in ons
leven, wat we met elkaar allemaal in stand willen houden. Johannes roept niet
op om vooruit te snellen, maar een paar stappen terug te doen. Om met
vernieuwde ogen te leren kijken naar de vertrouwde omgeving. Om de toekomst te
hernemen. Opnieuw met elkaar de toekomst in te gaan. En niet te blijven bij
waar we verzanden en stranden in alles wat we hebben opgetuigd en zijn gaan
doen. Lege drukte en volle agenda's. Steeds meer overeind houden, en steeds
minder toekomen aan onszelf.
Niet op mijn manier, maar op zijn manier
De mensen van de
tempel krijgen nogal een boodschap: het zal niet meer gaan op jullie manier,
maar op zijn manier. Johannes wijst vooruit, naar Jezus. En zo zal het met de
kerk ook zijn. Eeuwen lang hebben we met redelijke zekerheden kerk kunnen zijn.
De kerk was een vertrouwde plek in elke plaats, waar de meerderheid een band
mee had. Het werden grote gebouwen met flinke besturen, vele vrijwilligers, en
een oude vertrouwde boodschap. Die tijden hebben we al lang achter ons gelaten.
En we zijn verder gegaan. We zijn ons geloof moderner gaan verwoorden, hebben
dingen losgelaten. Maar aan de andere kant zijn we nog steeds bezig om de oude
kerk in stand te houden. Met een gebouw, dat ons dierbaar is. En een
kerkenraad, die voor ons vanzelfsprekend is. Echt veranderd is de kerk niet. En
lijkt het allemaal steeds minder te worden. En proberen we met steeds meer
moeite door te gaan.
Johannes de
Doper roept op om een paar stappen terug te doen. Als je voortholt zul je vallen.
Als je een paar stappen terug doet kom je weer uit bij waar het om ging. Op
verschillende plekken in ons land probeert men die paar stappen terug te doen.
Door mensen op te zoeken en bij elkaar te brengen die niet of niet meer naar de
kerk komen. Hoe laag we de drempel ook maken, voor veel mensen blijft de
drempel van de kerk te hoog. Dus moet je naar ze toegaan. Zoals een project
voor twintigers in Woerden, die in de kelder van een kroeg samenkomen. Daar
netwerken ze met elkaar, praten ze met elkaar over zingeving en verdiepen ze
zich in het geloof. Het zijn jonge mensen die zich niet thuis zullen voelen in
een traditionele kerk, omdat die te ver van hun afstaat. Maar ze zijn wel samen
kerk.
Pionieren: eerst een paar stappen terug
Het zijn deze
pioniersplekken die een stap terug doen. Die opnieuw het beloofde land ingaan -
want God wil wat met mensen. Het is niet voorbij met geloof en kerk. God
spreekt mensen aan. En mensen zoeken naar een huis om in te wonen. Maar niet
iedereen voelt zich thuis in een oud huis met oude gebruiken, waarvan niemand
eigenlijk meer weet waarom het zo moet. Deze pioniersplekken trekken opnieuw
het beloofde land in. En pionieren op braakliggend terrein. Ze kijken wat en
wie er op hen afkomt en maken er iets van. En zijn kerk bij iemand thuis, op
een school of in een kroeg, of op internet. Daar waar de mensen zijn, bouwt God
zijn huis.
Pioniers hollen
niet zozeer vooruit in baanbrekende experimenten. Ze zetten een aantal stappen
terug en gaan terug naar de kern. Waar gaat het om? Het gaat om het verhaal van
Jezus Christus. En Johannes wijst naar Hem. Het gaat niet om hemzelf, om
Johannes, maar om Jezus. Midden onder jullie staat hij die jullie niet kennen.
Dat is een wijsvingertje met een kritische noot. Hou je nou eens niet bezig met
alles zomaar in stand te houden, omdat het moet blijven gaan zoals het gaat.
Dan ken je niet om wie het gaat: Jezus Christus. En die is midden onder jullie
te vinden. Ga op weg. Ga met mensen praten. Kom samen en zoek met elkaar kerk
te zijn. Je vindt wel een manier.
Verandering betekent opnieuw beginnen bij het begin
Zo start
Johannes de Doper onverwacht wel op een vertrouwde manier, namelijk bij het
begin. Het verhaal van Jezus Christus. Daar gaat het om. En om daarover in
gesprek te gaan met elkaar op de plaats waar we zijn. We hoeven ons geloof niet
los te laten. Daar begint het juist! Laten we vandaar uit steeds blijven
bouwen. Maar ook leren afbreken. Om ruimte te maken voor iets nieuws dat het
vertrouwde Evangelie inhoud geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten