Na de afsluiting
van het kerkelijk jaar vorige week, begint deze week Advent. Een nieuw begin
van het kerkelijk jaar. De opmaat alweer naar Kerst. Dat nieuwe begin
suggereert alsof we weer opnieuw beginnen. Alsof we het boek tot het einde
hebben uitgelezen en weer opnieuw beginnen met lezen en vertellen. Elk jaar
hetzelfde liedje. Dan is het niet echt meer nieuw. Als we zo naar het nieuwe
begin van het kerkelijk jaar kijken dan wordt het een beetje gewoonte. En is
het niet echt verrassend meer wat er gaat komen. De verwachting van Advent kan
een beetje voorspelbaar voelen als je het keer op keer meemaakt. Dan ken je de
verhalen wel. En wacht je af wanneer het weer vanzelf weer Kerst wordt. Het
enige verrassende is dan dat Kerst altijd sneller komt dan je denkt. Net zoals
Advent altijd weer sneller komt dan je denkt. En er nog zoveel te doen is.
Wat opvalt aan
de bijbellezingen is allereerst dat er helemaal niet zo'n abrupte overgang is
van het einde naar het begin van het kerkelijk jaar, maar dat de lezingen zelfs
doorlopen. En het tweede dat opvalt is dat de verwachting veel gespannener is
en de komst van de Heer veel verrassender. Dat stelt aan ons de vraag wat wij
met onze verwachting doen.
Eigenlijk kijken
we vandaag nog helemaal niet uit naar Kerst. En niet omdat het nog eerst
Sinterklaas moet worden, maar omdat de woorden uit het Evangelie doorgaan waar
ze vorige week gestopt zijn. Jezus is aan het woord. En Hij heeft het over de
toekomst. Dat is al opvallend, als hij eerst nog geboren moet worden. Het geeft
maar aan: we kijken niet terug in het verleden naar een oud verhaal, maar we
kijken naar de toekomst. De verwachting op weg naar Kerst is niet een
verwachting van een film die we al tig keer gezien hebben. En waarvan we toch
al weten hoe hij afloopt. De verwachting op weg naar Kerst is een verwachting
nu. In ons eigen leven. Naar een toekomst die voor ons ligt.
En elke keer als
wij Advent vieren, dan gaat het om die verwachting: om een toekomst die voor
ons ligt. Dat vraagt ook om een andere houding dan wanneer je iets herhaalt
waarvan je weet hoe het afloopt. Jezus gebruikt het beeld van een man die op
reis ging. Hij verlaat zijn huis en draagt het beheer over aan zijn dienaren.
Al die dienaren krijgen een taak. En de deurwachter krijgt de opdracht om de
wacht te houden. De deurwachter springt het meest in het oog, maar dat is maar
een van de dienaren. Hij is niet de enige die het beheer krijgt. Dat krijgen
alle dienaren. En dat beheer is niet zomaar een actielijst met zorgtaken, die
je netjes af kunt werken tijdens de afwezigheid van de heer des huizes. Nee, ze
krijgen volmacht. Ze krijgen verantwoordelijkheid. Ze krijgen
beslissingsbevoegdheid. Net als wij.
Hoe ga jij om met je volmacht?
In ons leven
zijn we ook gemachtigd om beslissingen te nemen. Om onze beslissingen te maken
in ons werk, hoe moeilijk die soms ook zijn. En we maken beslissingen in ons
privé leven. Waar besteden we ons geld aan? Waar gaan we naartoe op vakantie?
Met wie gaan we vriendschappen en relaties aan? Hoe gaan we om met de zorg voor
elkaar? En God houdt zich daar in zekere zin buiten. Dat wil zeggen: Hij staat
niet op onze vingers te kijken en ons steeds te corrigeren. We hebben een
volmacht gekregen. Een godsbeeld van een God die met een alziend oog en een
bestraffend vingertje altijd zijn voet tussen de deur zet en je nooit je
beslissingen zelf laat nemen strookt niet met het beeld dat Jezus' woorden hier
schetsen. God geeft ons een volmacht om die dingen te doen die we moeten doen.
Naar eigen inzichten.
Maar betekent
dat, dat we ook alles kunnen doen naar eigen believen? Dat we zomaar kunnen
doen waar we zin in hebben? Dan komt die wachter om de hoek kijken. Wat de
dienaren doen is altijd verbonden met de verwachting van de terugkomst van de
eigenaar van het huis. De volmacht is geen vrijbrief. Geen vrijbrief om alles
maar te kunnen beslissen wat je het beste uitkomt. En niet omdat God je alsnog
de vrijheid om te beslissen misgunt, maar omdat er aan de volmacht en de
vrijheid om te beslissen ook een verantwoordelijkheid verbonden is. Je
beslissingen hebben gevolgen. Voor jezelf, maar ook voor anderen. Voor de
wereld, en voor God. De wereld is geen speeltuin, hoe groot de mogelijkheden
ook zijn. Gebruik die mogelijkheden om je verantwoordelijkheid te nemen.
Niet voor niets
staat er dat de eigenaar van het huis het beheer overdraagt aan zijn dienaren,
en aan elke een eigen taak gaf. Nu ben ik niet zo'n fan van een taakgerichte
benadering. Dat klinkt me te veel als een to do list die je kostte wat kost
moet volbrengen. Maar het is bedoeld om uit te drukken wat er in andere
vertalingen staat: dat ieder zijn eigen werk kreeg. Er is dus iets te doen.
Voor iedereen. Niemand uitgezonderd. Maar niet als een keurslijf waarin we
allemaal gezamenlijk in het gareel van een Noordkoreaans achtig leider ons werk
moeten doen. We krijgen allemaal ons eigen werk. Werk dat bij ons past. En daar
krijgen we het beheer over. Volmacht om beslissingen te maken. En met ieder
zijn eigen verantwoordelijkheid dus ook.
En die
verantwoordelijkheid wordt uitgebeeld met het beeld van de wachter. We doen ons
werk, we vervullen onze taak op aarde, altijd in verwachting van de komst van
de Heer. Niet als vreeswekkend beeld, als een straffende vader die je op je kop
geeft als je je huiswerk niet gedaan hebt. Maar wel als een verantwoordelijk
beeld. Doe die dingen die je ook kunt verantwoorden. Niet omdat God je de
beslissingsbevoegdheid ontzegt, maar omdat Hij wil dat je er verantwoordelijk
mee omgaat. Omdat Zijn schepping ermee gemoeid is. Wat we doen en laten heeft
invloed op Gods schepping. We moeten niet denken dat het niet uitmaakt wat we
doen en laten. Omdat we toch maar kleine mensen zijn en een van de velen. Of
omdat je toch niet het verschil kunt maken. Dan denk je veel te klein van
jezelf. God heeft je het beheer gegeven over je eigen werk. Dat maakt je geen
loopjongen of een klein en onbeduidend mensje. Nee, jij, jij en jij kunt het
verschil maken.
Maar doe dat dan
ook. En ga niet achterover leunen en zien wat er van komt. Door met deze
woorden uit de bijbel te beginnen met Advent, wordt duidelijk dat de
verwachting een actieve verwachting moet zijn. Nee, het loopt niet wel los. En
nee, het wordt niet vanzelf Kerst. Wij hebben er een actieve rol in. Net zoals
we ook een rol hebben in dat wat we rondom Kerst allemaal verwachten: vrede,
gezelligheid en noem maar op. We moeten het zelf maken. We moeten zelf het
Kerstkind ontvangen. We worden niet zomaar uitgenodigd voor een kant en klaar
georganiseerd feest. We zijn zelf de dienaren die het beheer kregen en we
moeten zelf de slingers ophangen.
En wat kunnen we
dan verwachten? In de woorden van Jesaja: 'Geen oog zag ooit een god buiten u,
die opkomt voor wie op hem wacht.' God komt voor ons op. Want met dat Hij het
beheer geeft trekt Hij niet zijn handen ervan af. Hij ziet ook wel dat niet
alles volgens het boekje gaat. En dat we over veel ook niets te zeggen hebben
hoe het gaat. Dat ons ook veel overkomt waar we niets over in te brengen
hebben. Die God mogen we verwachten. Die desnoods alles op zijn kop zet om
recht te doen aan Zijn schepping. Die God mogen we verwachten. Verwacht Hem dan
ook actief. Door te doen wat je kan doen om het verschil te maken in Zijn
Schepping. Want je maakt het verschil. Je bent geschapen naar Zijn beeld en
Zijn kind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten