woensdag 10 december 2014

Verwacht je of wat je af wat er komen gaat? (preek 30 november 2014)


Na de afsluiting van het kerkelijk jaar vorige week, begint deze week Advent. Een nieuw begin van het kerkelijk jaar. De opmaat alweer naar Kerst. Dat nieuwe begin suggereert alsof we weer opnieuw beginnen. Alsof we het boek tot het einde hebben uitgelezen en weer opnieuw beginnen met lezen en vertellen. Elk jaar hetzelfde liedje. Dan is het niet echt meer nieuw. Als we zo naar het nieuwe begin van het kerkelijk jaar kijken dan wordt het een beetje gewoonte. En is het niet echt verrassend meer wat er gaat komen. De verwachting van Advent kan een beetje voorspelbaar voelen als je het keer op keer meemaakt. Dan ken je de verhalen wel. En wacht je af wanneer het weer vanzelf weer Kerst wordt. Het enige verrassende is dan dat Kerst altijd sneller komt dan je denkt. Net zoals Advent altijd weer sneller komt dan je denkt. En er nog zoveel te doen is.

Wat opvalt aan de bijbellezingen is allereerst dat er helemaal niet zo'n abrupte overgang is van het einde naar het begin van het kerkelijk jaar, maar dat de lezingen zelfs doorlopen. En het tweede dat opvalt is dat de verwachting veel gespannener is en de komst van de Heer veel verrassender. Dat stelt aan ons de vraag wat wij met onze verwachting doen.

Gaat Advent over een verwachting in het verleden, of in de toekomst?
Eigenlijk kijken we vandaag nog helemaal niet uit naar Kerst. En niet omdat het nog eerst Sinterklaas moet worden, maar omdat de woorden uit het Evangelie doorgaan waar ze vorige week gestopt zijn. Jezus is aan het woord. En Hij heeft het over de toekomst. Dat is al opvallend, als hij eerst nog geboren moet worden. Het geeft maar aan: we kijken niet terug in het verleden naar een oud verhaal, maar we kijken naar de toekomst. De verwachting op weg naar Kerst is niet een verwachting van een film die we al tig keer gezien hebben. En waarvan we toch al weten hoe hij afloopt. De verwachting op weg naar Kerst is een verwachting nu. In ons eigen leven. Naar een toekomst die voor ons ligt.


En elke keer als wij Advent vieren, dan gaat het om die verwachting: om een toekomst die voor ons ligt. Dat vraagt ook om een andere houding dan wanneer je iets herhaalt waarvan je weet hoe het afloopt. Jezus gebruikt het beeld van een man die op reis ging. Hij verlaat zijn huis en draagt het beheer over aan zijn dienaren. Al die dienaren krijgen een taak. En de deurwachter krijgt de opdracht om de wacht te houden. De deurwachter springt het meest in het oog, maar dat is maar een van de dienaren. Hij is niet de enige die het beheer krijgt. Dat krijgen alle dienaren. En dat beheer is niet zomaar een actielijst met zorgtaken, die je netjes af kunt werken tijdens de afwezigheid van de heer des huizes. Nee, ze krijgen volmacht. Ze krijgen verantwoordelijkheid. Ze krijgen beslissingsbevoegdheid. Net als wij.

Hoe ga jij om met je volmacht?
In ons leven zijn we ook gemachtigd om beslissingen te nemen. Om onze beslissingen te maken in ons werk, hoe moeilijk die soms ook zijn. En we maken beslissingen in ons privé leven. Waar besteden we ons geld aan? Waar gaan we naartoe op vakantie? Met wie gaan we vriendschappen en relaties aan? Hoe gaan we om met de zorg voor elkaar? En God houdt zich daar in zekere zin buiten. Dat wil zeggen: Hij staat niet op onze vingers te kijken en ons steeds te corrigeren. We hebben een volmacht gekregen. Een godsbeeld van een God die met een alziend oog en een bestraffend vingertje altijd zijn voet tussen de deur zet en je nooit je beslissingen zelf laat nemen strookt niet met het beeld dat Jezus' woorden hier schetsen. God geeft ons een volmacht om die dingen te doen die we moeten doen. Naar eigen inzichten.

Maar betekent dat, dat we ook alles kunnen doen naar eigen believen? Dat we zomaar kunnen doen waar we zin in hebben? Dan komt die wachter om de hoek kijken. Wat de dienaren doen is altijd verbonden met de verwachting van de terugkomst van de eigenaar van het huis. De volmacht is geen vrijbrief. Geen vrijbrief om alles maar te kunnen beslissen wat je het beste uitkomt. En niet omdat God je alsnog de vrijheid om te beslissen misgunt, maar omdat er aan de volmacht en de vrijheid om te beslissen ook een verantwoordelijkheid verbonden is. Je beslissingen hebben gevolgen. Voor jezelf, maar ook voor anderen. Voor de wereld, en voor God. De wereld is geen speeltuin, hoe groot de mogelijkheden ook zijn. Gebruik die mogelijkheden om je verantwoordelijkheid te nemen.

Niet voor niets staat er dat de eigenaar van het huis het beheer overdraagt aan zijn dienaren, en aan elke een eigen taak gaf. Nu ben ik niet zo'n fan van een taakgerichte benadering. Dat klinkt me te veel als een to do list die je kostte wat kost moet volbrengen. Maar het is bedoeld om uit te drukken wat er in andere vertalingen staat: dat ieder zijn eigen werk kreeg. Er is dus iets te doen. Voor iedereen. Niemand uitgezonderd. Maar niet als een keurslijf waarin we allemaal gezamenlijk in het gareel van een Noordkoreaans achtig leider ons werk moeten doen. We krijgen allemaal ons eigen werk. Werk dat bij ons past. En daar krijgen we het beheer over. Volmacht om beslissingen te maken. En met ieder zijn eigen verantwoordelijkheid dus ook.

Actief verwachten
En die verantwoordelijkheid wordt uitgebeeld met het beeld van de wachter. We doen ons werk, we vervullen onze taak op aarde, altijd in verwachting van de komst van de Heer. Niet als vreeswekkend beeld, als een straffende vader die je op je kop geeft als je je huiswerk niet gedaan hebt. Maar wel als een verantwoordelijk beeld. Doe die dingen die je ook kunt verantwoorden. Niet omdat God je de beslissingsbevoegdheid ontzegt, maar omdat Hij wil dat je er verantwoordelijk mee omgaat. Omdat Zijn schepping ermee gemoeid is. Wat we doen en laten heeft invloed op Gods schepping. We moeten niet denken dat het niet uitmaakt wat we doen en laten. Omdat we toch maar kleine mensen zijn en een van de velen. Of omdat je toch niet het verschil kunt maken. Dan denk je veel te klein van jezelf. God heeft je het beheer gegeven over je eigen werk. Dat maakt je geen loopjongen of een klein en onbeduidend mensje. Nee, jij, jij en jij kunt het verschil maken.

Maar doe dat dan ook. En ga niet achterover leunen en zien wat er van komt. Door met deze woorden uit de bijbel te beginnen met Advent, wordt duidelijk dat de verwachting een actieve verwachting moet zijn. Nee, het loopt niet wel los. En nee, het wordt niet vanzelf Kerst. Wij hebben er een actieve rol in. Net zoals we ook een rol hebben in dat wat we rondom Kerst allemaal verwachten: vrede, gezelligheid en noem maar op. We moeten het zelf maken. We moeten zelf het Kerstkind ontvangen. We worden niet zomaar uitgenodigd voor een kant en klaar georganiseerd feest. We zijn zelf de dienaren die het beheer kregen en we moeten zelf de slingers ophangen.


En wat kunnen we dan verwachten? In de woorden van Jesaja: 'Geen oog zag ooit een god buiten u, die opkomt voor wie op hem wacht.' God komt voor ons op. Want met dat Hij het beheer geeft trekt Hij niet zijn handen ervan af. Hij ziet ook wel dat niet alles volgens het boekje gaat. En dat we over veel ook niets te zeggen hebben hoe het gaat. Dat ons ook veel overkomt waar we niets over in te brengen hebben. Die God mogen we verwachten. Die desnoods alles op zijn kop zet om recht te doen aan Zijn schepping. Die God mogen we verwachten. Verwacht Hem dan ook actief. Door te doen wat je kan doen om het verschil te maken in Zijn Schepping. Want je maakt het verschil. Je bent geschapen naar Zijn beeld en Zijn kind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten